Inleiding in het publiekrecht
Hoorcollege week 1 – Europees recht
Drie onderdelen:
Europees recht, staatrecht en strafrecht
Europees recht:
Wetgeving afkomstig uit de EU geldt in Nederland, dus relevant voor een jurist in opleiding
Totstandkoming
De EU is een internationale organisatie waarvan de voorlopers (EGKS, Euratom, EEG) zijn opgericht na
de tweede wereldoorlog
- Oprichting door de lidstaten door het sluiten van verdragen
- Focus in eerste instantie op: veiligheid en economische integratie
Daarna uitbreidingen/wijzigingen door middel van verdere verdragen totdat we de EU hebben zoals
deze nu is:
- Steeds meer lidstaten
- Meer bevoegdheden (niet meer alleen economisch)
- Veranderingen in de structuur (bijv. Meer bevoegdheden Europees Parlement)
- Naamswijzigingen
- Nu gelden het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de
Werking van de Europese Unie (VWEU)
Bronnen van het Europees recht
- De verdragen en het Handvest (primair EU recht)
- EU-regelgeving (secundair EU recht)
- Algemene beginselen van Europees recht
- Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Primair Europees recht
- Bestaat uit de Verdragen en het Handvest van grondrechten van de EU. Belangrijkste zijn VEU
en VWEU
- Komt tot stand doordat de lidstaten van de EU een verdrag sluiten
- Het primair recht heeft o.a. de volgende inhoud:
- Bevoegdheden (van de instellingen, voor nadere regelgeving)
- Procedures (hoe de Europese commissie wordt benoemd)
- Materiële bepalingen = rechten en plichten van burgers
Secundair europees recht
- Het gaat hier om richtlijnen, verordeningen en besluiten (zie art. 288 VWEU)
- Het secundaire recht wordt gemaakt door instellingen van de EU volgens de voorgeschreven
Wetgeving procedure
- Het secundaire recht is een uitwerking van het primaire recht
- Verhouding: wat is meer specifiek? (bijzonder gaat voor algemeen) wat is hoger in hiërarchie?
,Doelstellingen EU
Zie o.a. Art. 2 en 3 VEU
- Vrede en welzijn
- Vrijheid en veiligheid
- Interne markt (vrije markt, staatsteun, mededinging)
- Monetaire Unie
- Extern (mensenrechten)beleid
Bevoegdheden EU
- De EU heeft de bevoegdheden die in het VEU en VWEU staan
- De EU kan deze bevoegdheden gebruiken om doelstellingen te realiseren (zie art. 5 lid 2 VEU,
attributiebeginsel(
- De EU is bevoegd om internationale overeenkomsten te sluiten (art. 218 VWEU)
Er zijn verschillende internationale organisaties:
1. Gouvernementele organisaties, onder te verdelen in: intergouvernementele organisaties,
supranationale organisaties
2. Non-Gouvernementele organisaties
Gouvernementele organisaties:
- Samenwerkingsverband tussen Staten (bv EU en VN)
- Opgericht door lidstaten door het sluiten van een verdrag: onderhandelingen, ondertekenen
en ratificatie
Intergouvernementele organisaties:
- Staten geven geen soevereiniteit op - > nationale regeringen hebben het voor het zeggen
- Besluiten met eenparigheid van stemmen of niet-bindende besluiten
- Vaak een eenvoudige structuur
- Vaak beperkte bevoegdheden
- Uitvoering van besluiten door de landen zelf
Supranationale organisaties:
- Staten dragen wel soevereiniteit over - > de organisatie kan haar wil opleggen aan de
lidstaten
- Meerderheidsbesluiten
- Complexe structuur
- Verregaande bevoegdheden
Non-Gouvernementele organisaties:
- Een rechtspersoon opgericht door personen (Amnesty Internationional, Rode Kruis)
, Basisbeginselen EU
- Loyale samenwerking, art. 4 lid 3 VEU
- Attributiebeginsel, art. 5 lid 2 VEU
- Subsidiariteitsbeginsel, art. 5 lid 3 VEU
- Evenredigheidsbeginsel, art. 5 lid 4 VEU
- Gelijkheidsbeginsel, art. 18 VEU
Jurisprudentie
- Uitspraken van nationale rechters
- Uitspraken van het Hof van Justitie van de EU
Beginselen over bevoegdheid EU (zie art. 5 VEU):
- Attributiebeginsel
- Subsidiariteitsbeginsel
- Evenredigheidsbeginsel
Beginselen over de relatie tussen de EU en lidstaten:
- Loyaliteitsbeginsel (art. 4 lid 3 VEU)
- Voorrang (arrest Costa/ENEL, zie ook bb)
- Rechtstreekse werking (arrest van Gend en Loos, zie ook bb)
Overige belangrijke beginselen:
- Non-discriminatie op grond van nationaliteit (meerdere artikelen)
- Evenredigheidsbeginsel (meerdere uitspraken Hof van Justitie van de EU)
Werkcollege week 1 – Europees recht
Intergouvernementele organisatie: een organisatie tussen twee lidstaten
Supranationale organisatie: wij maken als Nederland eigen regels (soevereiniteit) maar we dragen
een stukje van deze regelgeving aan de EU over (supranationaal), kan de wil opleggen aan lidstaten
Legaliteitsbeginsel: de overheid mag dingen uitvoeren
Verdragen internationaal publiekrecht, inhoudsopgave, verdrag betreffende Europese unie VEU,
verdrag betreffende de werking Europese unie VWEU hier staat in welke instellingen de Europese
unie heeft en wat zij mogen uitvoeren en het handvest waarin onze grondwetten staan (primaire EU-
recht, de blauwdruk)
Richtlijn is altijd secundair recht er wordt meer ruimte gelaten om die richtlijn zelf in te vullen voor
het lidstaat.
Institutioneel recht is altijd het primaire recht dus secundair institutioneel recht bestaat niet
Europees parlement: regelt de wetgevingstaak en de begrotingstaak. Art. 14, blz. 5810
Europese raad: regelt de hoofdlijnen, art. 15. Blz. 5810
Raad: hebben een wetgevingstaak en begrotingstaak