ALLE REGELS VAN BECO 1 GELDEN OOK VOOR
BECO 2
De nadruk zal liggen op de vragen die we komende weken doen. Mc over alle
hoofdstukken. Merendeel over hoofdstukken van beco 2. 1/3 beco 1, 1/3 tot 50%
over beco 2 hoofdstukken
Week 1:
Maandag 8/1 - herhaling bedrijfseconomie I en bespreken tentamen
bedrijfseconomie I
Donderdag 11/1- Kapitaalbelangen (boek H8), kapitaalbelang=aandeel in een
ander bedrijf
Week 2:
Maandag 15/1 - Computerpracticum Fiscaal (Boek H9)
Donderdag 18/1 - Consolidatie (Boek H8)
Week 3:
Maandag 22/1 - Fusie (Boek H8), fuseren wat gebeurt er met balans en w&v
Donderdag 25/1- Tentamenoefening
,Week 1: Kapitaalbelangen
Kapitaalbelang: een belang in het geplaatste kapitaal van een uitgevende instelling. Dus gwn
aandelen in een ander bedrijf.
1 tentamenvraag gaat over een van de onderdelen van de grote casus waar alles in voorkomt.
Zo een grote vraag komt niet. Een deel ervan. GA DUS ONTLEDEN EN GOED BEGRIJPEN.
Sowieso een vraag over nettovermogenswaarde.
Vermogensmutatiemethode; Deze methode wordt gehanteerd als sprake is van een
deelneming waarbij invloed van betekenis is. Is dit laatste niet het geval dan is sprake van
waardering tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde van de deelneming. Dus wel invloed dan
naar 389. Geen invloed dan naar 384 en waardering tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde.
1. Welke 3 kenmerken dient een aandelenpakket te bezitten, wil er sprake zijn van een
deelneming; zeggenschap, duurzaam karakter, ten dienste van zijn eigen
werkzaamheid.
Er is sprake van een deelneming als cumulatief aan beide voorwaarden (1) duurzame
verbondenheid en (2) ten dienste van de eigen werkzaamheid, is voldaan.
2. Onder welke voorwaarden is er sprake van dochter? 2:24a bw, In art. 2:24a lid
1 BW staat dat een onderneming een dochteronderneming is als de moeder meer dan
de helft van de stemmen in de AVA heeft of meer dan de helft van de bestuurders
en/of commissarissen kan benoemen of ontslaan.
Kijk goed naar wanneer je deelneming (artikel 2:24c BW) of dochtermaatschappij (artikel 2:24a
BW) moet gebruiken. Deelneming is van belang bij enkelvoudige balans(waardering) en
dochtermaatschappij bij de vraag of je moet consolideren(tussenholding, moedermaatschappij).
^^^^^^
3. Wanneer sprake van een wettelijk vermoeden van een deelneming? 2:24c, 1/5 deel
4. Waarin is het belang gelegen van het onderscheid tussen deelnemingen met en
deelnemingen zonder invloed van betekenis? Als er sprake is van invloed van betekenis,
dan moet je 2:389 bw toepassen. Kijk naar tweede lid. Waarderingsgrondslag is
verschillend.
Er is een vermoeden van invloed van betekenis als je 20% of meer van het stemrecht hebt in een
andere onderneming (art. 389 lid 1 BW 2). Dit geldt ook wanneer je (samen met je)
dochtermaatschappij 20% of meer stemrecht hebt.
5. Hoe dienen deelnemingen met invloed van betekenis gewaardeerd te worden?
Nettovermogenswaarde volgens 389 lid 2. Wijzigingen bij deelneming leiden tot
aanpassing van de waardering. Vermogensmutatiemethode. Dus 100 is 100 op balans
van moeder.
, 6. Hoe dient waardering van een deelneming met invloed van betekenis te geschieden
indien er onvoldoende gegevens zijn om de nettovermogenswaarde te bepalen? Lid 3
van 389. Deze worden gewaardeerd tegen op basis van zichtbare intrinsieke waarde of
op basis van de equity-methode (als eerste boekwaarde wordt dan de verkrijgingsprijs.
genomen.) Als je onvoldoende gegevens hebt, maar je hebt wel invloed van betekenis,
maak je niet de uitsplitsing tussen deelneming en goodwill. Dan waardeer je gewoon
volgens de verkrijgingsprijs, maar bij een stijging muteer je wel mee.
7. Waarom zal de fiscale waardering van een deelneming meestal geen invloed hebben op
de winst voor vennootschapsbelasting? Door de deelnemingsvrijstelling en de fiscale
afschrijving. Dit is om dubbele heffing voor dezelfde winst te voorkomen.
8. In welke situatie dient er een ‘wettelijk reserve ingehouden winst deelnemingen’’
gevormd te worden? Een wettelijke reserve moet gevormd worden bij niet-uitkeerbare
winsten van deelnemingen die worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatie,
terwijl de uitkering van die winst door de deelnemer niet zonder beperking is te
bewerkstelligen. Lid 6 van 389.
Bij 2:384 BW neem je de winst pas bij een dividenduitkering. Bij artikel 2:389 BW neem je de
winst meteen, omdat je invloed van betekenis hebt. Dit is eigenlijk in strijd met het
realisatiebeginsel. Door die invloed van betekenis neem je de winst dus eerder dan in andere
situaties. Maar, het echt afdwingen kan pas als je het voor het zeggen hebt. Invloed van
betekenis betekent niet dat je het voor het zeggen hebt. Als je geen zeggenschap hebt, ga je de
winst wel activeren, maar je gaat het niet nemen. Je vormt dus een wettelijk reserve.
9. Van welke twee bedragen vormt het verschil de bij een overname betaalde goodwill?
Verkrijgingsprijs en nettovermogenswaarde.
10. Hoe dient in Nederland negatieve goodwill verwerkt te worden? Indien de waarde bij de
eerste waardering overeenkomstig lid 2 of 3 lager is dan de verkrijgingsprijs of de
voorafgaande boekwaarde van de deelneming, wordt het verschil als goodwill
geactiveerd. 389 lid 7. Verschillende manieren om te doen. Negatieve goodwill is in
tegenstelling tot positieve goodwill onder schulden.
In de toekomst ga je nog dingen moeten betalen. Je weet niet hoeveel en wanneer. Voorziening
vormen zou dus goed passen, maar dit mag niet omdat het niet in lijn is met artikel 2:374 BW. Je
moet dus een overlopende schuldpost vormen.
11. Wat wordt verstaan onder een ‘lucky buy’? Lucky buy: passiveren (herwaardering). Bij
weerspiegeling van toekomstige bedrijfsverliezen: afzonderlijke overlopende passiefpost
of saldering met positieve goodwill. Onder eigen vermogen. Post herwaardering of
badwill
, 12. Welke informatie over kapitaalbelangen dient in de toelichting vermeld te worden?
Inzake kapitaalbelangen van ten minste 20% en kapitaalbelangen waarbij de deelnemer
volledig aansprakelijk is voor de schulden (3:379 lid 1) dienen gegevens vermeld te
worden over: naam, vestiging, aandeel in geplaatste kapitaal, ev per ultimo en resultaat
laatste boekjaar.
Gegeven is de volgende kapitaalstructuur:
· A bezit 51% in B
· A bezit 30% in C
· B bezit 18% in C
De vermelde percentages geven de kapitaaldeelnames weer; deze weerspiegelen de
zeggenschapsverhoudingen.
Is er sprake van een wettelijk vermoeden van een deelneming en/of een dochtermaatschappij
in de relatie tussen: A en B / B en C / A en C ?
13. A heeft deelneming in b
A heeft deelneming in c
B geen deelneming in c
A heeft wel dochter in B
B heeft geen dochter in C
A heeft geen dochter in C
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper notarieelstudentvu. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,49. Je zit daarna nergens aan vast.