M. Becker, ‘Ethiek voor juristen, inleiding’:
Juristen hebben te maken met beroepsethische problemen: vraagstukken van goed en kwaad,
geoorloofd en ongeoorloofd die rijzen in de uitoefening van het juridisch beroep (goede beslissingen
nemen en verantwoording naar de buitenwereld).
Verschillen tussen recht en ethiek:
1) Regels vs. innerlijk:
o Recht: regels van algemene strekking. Actoren moeten deze interpreteren. De
rechterlijke macht zorgt voor afdwinging van deze regels. Juridisch correct:
gedragingen volgens de regels.
o Ethiek: het gaat om de individuele mens die handelt vanuit zijn gedachten, emoties
en intuïties aangaande goed en kwaad. Ethisch goed mens: ook zijn/haar innerlijke
motivatie moet kloppen. Anderen motiveren om goed te handelen (o.b.v. regels,
waarden, idealen en deugden).
2) Verschil in autoriteit met sanctiebevoegdheid:
o Recht: er is een formele autoriteit, die macht bezit; naleving afdwingt van wetten
door straffen.
o Ethiek: een soort ‘informele autoriteit’ → voor de handelende mens zijn bepaalde
zaken beter dan andere en vragen deze om gerealiseerd te worden. De ethische
waarden en intuïties stijgen uit boven de individuele willekeur en zijn daardoor niet
vrijblijvend. De zaak kan niet zomaar opzij geschoven worden.
Kortom: in de samenleving heerst een bepaalde moraal die het handelen van
mensen stuurt:
▪ Organisatie → organisatiecultuur
▪ Beroepsgroep → ‘beroepsmoraal’
Terminologie:
- Moraal = een geheel van als vanzelfsprekend beleefde opvattingen over goed en kwaad,
zinvol en zinloos, waardevol en waardeloos → handelen.
- Ethiek = wetenschappelijke reflectie op de vanzelfsprekendheden waaruit de alledaagse
moraal bestaat → nadenken.
- Waarden = brede toepassing:
• Morele waarden = kwaliteiten waartoe mensen zich voelen aangetrokken omdat ze
bijdragen tot goed (samen)leven → algemene oriëntatie (behoeven verder geen
legitimatie).
Algemeen en vaag, dus behoeven concretisering:
• Morele normen = maatstaven waaraan het handelen van mensen wordt afgemeten;
m.b.t. intuïties, idealen en gedragingen aangaande goed en slecht → ter
concretisering van waarden.
Manieren waarop jurist met ethiek krijgt te maken krijgt:
- Recht als gestolde moraal → de heersende opvattingen over goed en kwaad, waardevol en
waardeloos, idealen en intuïties in de samenleving worden gegoten in een vaste, meer
hanteerbare vorm. De directe relatie tussen recht en moraal is van belang bij:
• De discussie over wetten → over de achterliggende waarden;
• De toepassing van wetten → partijen, en de rechter, moeten zich richten naar wat in
de samenleving leeft. Bijv. bij begrippen als ‘redelijkheid en billijkheid’.
Bovendien kunnen recht en moraal botsen als strikte toepassing van de wet in strijd is met
de heersende morele opvattingen = onderscheid tussen de letter en de geest van de wet.
, - De wet als kader → pas bij conflicten komt de wet in beeld om het conflict te beslechten of
problemen op te lossen of goed handelen (met straf) af te dwingen (dus als bepaalde
grenzen worden overschreden). In een bepaald opzicht is moraal subtieler/verfijnder dan de
algemene, kaderstellende rechtsregels voorschrijven (denk aan vrijheid van meningsuiting).
- Beroepsethiek voor juristen → sommige eisen van het juridische systeem liggen niet vast in
rechtsregels, maar komen terecht in de beroepsethiek. Oorzaken:
• Eisen zijn evident → ‘algemeen aanvaarde beroepsnormen’;
• Eisen zijn niet in algemeen geldende regels vast te leggen;
• Vastleggen in juridische formuleringen brengt soms meer lasten dan lusten;
• Zeer principieel: de manier waarop mensen omgaan met het systeem kan niet in
termen van het systeem geregeld worden.
➔ Beroepsethische vragen zijn per juridische beroepsgroep subtiel verschillend. We
onderscheiden vier beroepsgroepen:
1. Advocaat;
2. Zitten magistratuur;
3. Staande magistratuur;
4. Jurist in overheidsdienst.
T. Mertens, ‘Deontologische ethiek bij Kant’
Centraal in Kants ethiek: de rede heeft een theoretische en praktische betekenis. De rede is
grondslag voor objectief morele kennis, waar de ethiek uit bestaat. De rede is zelf in staat om
mensen tot moreel goed handelen te motiveren.
Het gaat om kennis en handelen: de mens kan zich losmaken van (voorgegeven) wetmatigheden van
de natuur. Kant beweert:
- Het moreel goede is absoluut en onvoorwaardelijk goed → dus altijd en niet iets relatiefs
(voor een bepaalde handeling/doel);
- Het moreel goede is te vinden in de goede wil; alle andere eigenschappen zijn pas goed als
de wil hier goed gebruik van maakt (verstand, moed, kracht, gezondheid).
Hij richt zich tot de intentie waarmee hij handelt.
Moraliteit heeft alleen betrekking op wat zich binnen de verantwoordelijkheid van het individu
bevindt. De morele kwaliteit van een handeling komt voort uit de daaraan ten grondslag liggende
wilsbepaling.
Goede wil = wil die handelt op grond van en omwille van de plicht. Grondbeginselen van die een
algemene bepaling van de wil bepalen:
- Subjectieve oordelen; maximes = subjectief grondbeginsel van handelen, major van een
praktische redenering. Een algemene bepaling van de wil en hebben meerdere praktische
regels onder zich:
• Subjectieve wilsbepaling → verschilt per individu;
• Algemene wilsbepaling → principes op grond waarvan het individu het leven wil
leiden.
Maximes zijn geen imperatieven, ze leggen niks op aan iemand maar geven aan waaraan hij
besloten heeft zich te houden.
- Objectieve praktische wetten; imperatieven = regels die aan elk redelijk wezen objectieve
grondbeginselen voor handelen op leggen. Drie typen:
1. Technische imperatief (van de vaardigheid) → geven aan welke middelen men moet
inzetten om een bepaald doel te bereiken;
2. Pragmatisch imperatief (van de slimheid) → bepalen wat een individu moet doen
om zijn welzijn/geluk te bevorderen (N.B. Kants ethiek is niet eudaimonistisch).
➔ Deze imperatieven zijn hypothetisch = ze gelden alleen voor wie zich een bepaald doel heeft
gesteld en gebieden de wil op een bepaalde wijzen te handelen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper astridmeijerink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.