Week 1: Methodologische reflectie en
het methoden debat
Leerdoelen:
• uit te leggen wat bedoeld wordt met methodologie en toe te lichten wat de gebruikelijke
methoden zijn binnen de rechtswetenschap;
Wat is methodologie? Een methode is een systematische manier van kennis vergaren. Het
is belangrijk bij het schrijven van een scriptie, maar ook voor het lezen van juridische
stukken en rapporten.
Tevens zijn er verschillende disciplines, namelijk juridisch-dogmatisch onderzoek.
rechtsvergelijking, empirisch-juridisch en rechtstheoretisch.
• het belang van het methodendebat over de wetenschappelijkheid van
rechtswetenschappelijk onderzoek te begrijpen.
Methodendebat is gestart door Stolker. Het debat gaat over de wetenschappelijke kwaliteit
van de rechtsgeleerdheid met de vraag of rechtswetenschap wel wetenschap is en zo ja,
wat voor een wetenschap. Er zijn diverse redenen waarom er twijfels kunnen ontstaan over
de wetenschappelijke aard van de rechtsgeleerdheid. Het ontbreekt aan hypothesen,
theorieën, experimenten en statistische methoden. Bovendien is er geen sprake van
neutrale distantie en ontbreekt de samenloop tussen wetenschappelijk onderzoek en de
rechtspraktijk.
Literatuur:
● C.J.J.M. Stolker, ‘“Ja, geleerd zijn jullie wel”. Over de status van de
rechtswetenschap’, NJB 2003, p. 766- 778. (Canvas)
Stolker
laat zien dat een juridisch vraagstuk op verschillende manieren kan worden opgelost.
Stolker onderzoekt het vraagstuk rond de casus van baby Kelly, die werd geboren
met genetische afwijkingen nadat de familie tijdens de zwangerschap had verzocht
om aanvullend genetisch onderzoek. De verloskundige vond dit niet noodzakelijk, en
nu wordt het ziekenhuis aansprakelijk gesteld omdat het kindje met genetische
afwijkingen is geboren (Wrongful life-casus). Het opmerkelijke is dat verschillende
rechtsgeleerden tot negen uiteenlopende antwoorden zijn gekomen, in plaats van
één eenduidig antwoord.
,Dit betekent door de diversiteit van benadering dat er twijfel ontstaat aan de hand
aan de haalbaarheid van het vinden van 'the right answer’. De vraag die dan wordt
opgeroepen is of de rechtsgeleerdheid überhaupt kan worden beschouwd als echte
wetenschap.
Volgens Stolker zou gedacht kunnen worden dat de rechtswetenschap geen
rechtswetenschap is omdat de rechtswetenschap drie kanten heeft die haar
kwetsbaar maakt, namelijk:
a. Neutrale distantie:
Het samenvallen van onderzoekers en onderzoeksobjecten maakt de
rechtswetenschap in de ogen van derde kwetsbaar. De onderzoeker dient zo
veel mogelijk los te staan van zijn object, dit is tegenovergestelde van de
rechtswetenschapper.
b. Samenloop van wetenschappelijk onderzoek en rechtspraktijk:
Onderzoek en praktijk lopen in elkaar over in de rechtswetenschap.
c. Is of ought:
Rechtswetenschappelijk onderzoek richt zich meer op het recht zoals het zou
moeten zijn dan op het recht zoals het is.
Stolker
vindt dat de rechtswetenschap wel degelijk tot de wetenschappen behoort, maar de
rechtswetenschap dient wel meer tijd te besteden aan haar status van wetenschap.
Stolker heeft dan ook een aantal verbeterpunten, namelijk:
a. Vernieuwing:
Stolker zegt dat de rechtswetenschappers zich meer moeten inzetten
op het vergroten van kennis in plaats van het verspreiden van kennis.
b. Persoon onderzoeker:
Rechtswetenschap dienen volgens Stolker zich meer open te stellen
en aandacht hebben voor belangenverstrengeling .
c. Methodologische verantwoording:
Stolker is van mening dat rechtswetenschappers ook bij het
normatieve domein wetenschappelijk hun standpunten moeten
beargumenteren en analyseren, waarbij de methodologie als ondersteunend
wordt beschouwd bij het vormen van bepaalde waardeoordelen.
, d. Controleerbaar en falsifieerbaar:
Wetenschap verkondigt geen absolute waarheden, maar vindt altijd
plaats vanuit een bepaald perspectief en in een bepaalde context. Dat geldt
voor alle wetenschappen. Een goede wetenschapper zal altijd rekening
houden met de mogelijkheid dat een theorie of een oplossing in de toekomst
onjuist of ongeschikt zal blijken te zijn. Wetenschappelijke publicaties mogen
daarom niet ‘onkwetsbaar’ zijn. Wetenschap hoort principieel open en
daarmee controleerbaar en falsifieerbaar te zijn.
e. Afstand van niet-wetenschappers:
Stolker suggereert dat universitaire onderzoekers moeten eisen dat de
redactie van bundels over voldoende erkende wetenschappelijke expertise
beschikt voordat ze deelnemen aan het samenstellen ervan. Hij stelt voor dat
rechtswetenschappers erkennen dat het produceren van bundels met de
pretentie van wetenschappelijk onderzoek, met name voor
advocatenkantoren, buiten het gebruikelijke vakgebied valt. Volgens Stolker
is het verstandig om hier terughoudend in te zijn en er zo min mogelijk aan
deel te nemen.
f. Empirisch onderzoek:
Volgens Stolker kan het stimuleren van theoretisch onderzoek en
empirische verificatie van veronderstellingen de relevantie van de
rechtswetenschapper verder versterken.
g. Internationaal debat:
Er dient volgens Stolker meer aandacht te worden besteed aan indicatoren
zoals publicaties en wetenschappelijke tijdschriften, en de empirische cyclus
moet prominenter worden binnen de rechtswetenschap. Bovendien is het van
belang dat de rechtswetenschap zich aansluit bij internationale debatten.
Richard A. Posner
betwijfelt wat Stolker zegt en beschouwt het recht eerder als een wetenschappelijke
discipline die hoogstens fungeert als een blueprint, een ontwerp, geen bouwwerk.
● B.M.J. van Klink & L.M. Poort, ‘De normativiteit van de rechtswetenschap’, RM
Themis 2013-6, p. 258-278. (Canvas).
Van Klink en Poort
kwalificeren de rechtswetenschap als een autonome discipline. Van Klink en Poort
vinden dat de rechtswetenschap zich als een afzonderlijke discipline in de
wetenschap heeft gevestigd. Van Klink en Poort sluiten aan bij Taekema en haar
idee over discipline. Zij zeggen dat de rechtswetenschap een relatief autonome
discipline heeft door drie kenmerken:
a. Band tussen rechtswetenschap en de rechtspraktijk zeer hecht is; hechter
dan in veel andere wetenschappelijke disciplines, zoals wiskunde en de
theoretische natuurkunde
, b. Veel rechtswetenschappers beschouwen het recht vanuit een intern
perspectief
Dit passage benadrukt dat veel rechtswetenschappers het recht vanuit een
intern perspectief bekijken, waarbij ze het standpunt delen van rechters,
advocaten, wetgevers of burgers die betrokken zijn bij de juridische praktijk.
Dit interne perspectief houdt in dat rechtswetenschappers begrippen en
maatstaven gebruiken die afkomstig zijn uit het geldende recht en de
rechtspraktijk, zoals rechtszekerheid, rechtseenheid en rechtsgelijkheid.
In tegenstelling hiermee kijken wetenschappers uit andere disciplines naar
het recht vanuit een extern perspectief, waarbij ze zich baseren op
theoretische en normatieve kaders binnen hun eigen vakgebied. Bijvoorbeeld,
een rechtseconoom beoordeelt het rechtssysteem voornamelijk op efficiëntie,
terwijl een rechtssocioloog meer geïnteresseerd is in de acceptatie, invloed,
of beleving van rechtsnormen in de samenleving.
c. Rechtswetenschappers maken gebruik van de hermeneutische methode die
kenmerkend is voor de geesteswetenschappen
Deze 3 kenmerken zorgen ervoor dat de rechtswetenschap zich als een afzonderlijke
discipline heeft gevestigd. Daarentegen heeft Van Klink en Poort 2 kanttekeningen bij
de conclusie van Taekema: (i) de aanname van de relatieve autonomie van de
rechtswetenschap geen feitelijke vaststelling is maar een normatieve keuze, en (ii)
de hechte relatie is geen noodzakelijk gegeven.
Van Klink en Poort
zijn van mening dat een value based-benadering beter past bij de rechtswetenschap
als autonome discipline dan de evidence based-benadering.
Een value based-benadering is dat de rechtswetenschap vooral behoefte heeft aan
een versterking en verheldering van de normatieve basis van het recht en de
rechtswetenschap (normatief karakter). Een evidence based-benadering is [...]
(empirisch karakter).
Een value based-benadering past beter dan een evidence based-benadering ,omdat
in de eerste plaats bezitten rechtswetenschappers bij uitstek de vaardigheid om
rechtsnormen te identificeren. Verder zijn zij opgeleid om niet zozeer feiten te
verzamelen of te verifiëren, maar om de gegeven feiten te kwalificeren en te
evalueren in termen van het recht. Daarnaast heerst de zorg dat een op evidence-
based benadering gerichte aanpak ten koste gaat van de kerntaak van de
rechtswetenschap. Tot slot bestaat de vrees dat de empirische benadering het
onderscheidende karakter van de rechtswetenschap dreigt te ondernemen.
Van Klink en Poort
stelt dat er behoefte is aan versterking van de normatieve reflectie. Dit is met name
van belang voor rechtswetenschappelijk onderzoek, aangezien het recht
functioneert vanuit een maatschappelijke context. Rechtsnormen worden toegepast