Week 1
Christine Goodwin
Geboren als man, maar wil graag in het register van de VK haar geslacht laten wijzigen naar vrouw. Was
juridisch niet mogelijk door de wet. Doet beroep op art. 8 EVRM: recht op eerbiediging van privé, familie- en
gezinsleven. Volgde dat in geval van een positieve verplichting een fair balance moest bestaan tussen de
belangen van het individu en de belangen van de gehele samenleving. Het is nodig de zaak praktisch en effectief
te beoordelen en niet slechts theoretisch.
Week 2
Nertsenhouder
Volgens vaste rechtspraak EHRM is niet alleen in geval van formele onteigening sprake van ontneming van
eigendom in de zin van art. 1 EP, maar ook indien sprake is van een de facto ontneming. Om vast te stellen of
hiervan sprake is, moet worden gekeken wat het werkelijke effect op de onderneming als geheel is van de
maatregel waarover wordt geklaagd. Indien maatregel leidt tot beëindiging van de onderneming maar de
rechthebbende enig economisch belang of zinvolle gebruiksmogelijkheid behoudt bij onderneming, is geen
sprake van een de facto onteigening van de onderneming.
Kaakchirurg en patiënt
Verweerder wil dat eiser een bloedonderzoek ondergaat. De eiser doet een beroep op art. 10 en 11 GW op
privacy en de onaantastbaarheid van het lichaam. Tussen burgers onderling kan een zodanige beperking in
beginsel worden gegrond op 6:162.
Week 3
Rantsev/Cyprus en Rusland
In situatie van mensenhandel, mensen worden gebruikt als mensen die je kan kopen, verkopen en kan dwingen
bepaalde dingen te doen voor weinig geld. Voortdurende dreiging geweld, druk om aan verwachtingen andere
mensen te doen. Mensenhandel is volstrekt in strijd met menselijke waardigheid, die het EVRM beoogt te
beschermen. Mensenhandel is volledig in strijd met artikel 4 EVRM. EHRM vond het niet nodig een andere
classificatie te geven van artikel 4 EVRM. Slavernij, gedwongen arbeid? EHRM vindt dat dit niet uitmaakt, het
gaat om mensenhandel als zodanig waardoor classificatie overbodig is. De positieve verplichtingen houdt in dat
voor- en achteraf bescherming moet worden geboden aan slachtoffers van mensenhandel.
Pretty/the UK
Vrouw had een spierziekte en wilde -zodra ze voelde dat ze achteruit ging- zelfdoding. Haar man zou dit doen
en zij wilden een verklaring dat als haar man dit zou toedienen, hij niet zou worden vervolgd.
Incident in Irak
Nederlanders zaten in een regio in Irak. Rustige regio, maar april/mei 2004 nam geweldsrisico toe. Er was een
militair checkpoint. Een auto naderde het checkpoint en vanuit de auto werd geschoten op de militairen die
bewaakten. Hulp van de Nederlanders wordt ingeroepen en zij voegen zich bij het checkpoint. Deden een
sporenonderzoek, toen kort daarna weer een auto naderde. Werd geschoten, bijrijder kwam te overlijden.
Vader van overledene verwijt strijd met artikel 2. Kan je een Nederlander aanklagen als iemand niet op
Nederlands grondgebied was, dus buiten het Nederlandse territorium? In hoeverre bestaan verplichtingen
vanuit artikel 2 om onderzoek te doen na dodelijke incidenten? Moet je dan ook rekening houden met
omstandigheden?
Artikel 1 EVRM en territorium > partijen verzekeren eenieder die ressorteert onder haar rechtsmacht de
rechten en vrijheden die zijn vastgesteld in de eerste titel van dit verdrag. Rechtsmacht is primair een
territoriaal begrijp, eigen grondgebied. Maar, soms ook daarbuiten: oefent Nederland effectieve controle uit
buiten het eigen grondgebied als gevolg van militaire inzet?
Nederland vond dat er geen rechtsmacht was in Irak, geen publieke bevoegdheden, taak lag meer in opleiden
en ondersteunen van inwoners Irak in aanloop naar eigen beheer.
EHRM vindt dat Nederland zelfstandig verantwoordelijk is geweest voor die regio. Ze werden niet aangestuurd
en werkten volgens eigen geweldsinstructie.
1
, EHRM vindt dat artikel 2 niet effectief is, als er geen procedure zal zijn die gevolgd moet worden na het gebruik
van dodelijk geweld door medewerkers van de staat. Het recht op leven beschermt tegen overheidsgeweld
bevat positieve verplichting onderzoek te doen naar incidenten waarbij dodelijk geweld is gebruikt.
Opuz/Turkije
Ging over huiselijk geweld. Ex-man was enorm gewelddadig. Drie jaar na scheiding vonden vier heftige
incidenten plaats, politie is ter plaatse gekomen. De ex-vrouw en haar moeder hebben beiden op verschillende
momenten in levensgevaar gezeten. Veel vraag van hen naar vastzetten, vervolgen. Vrouwen waren leven niet
meer zeker en verhuizen. Moeder wordt doodgeschoten en dochter klaagt dat is gehandeld in strijd met artikel
2 en 3 EVRM. Ze was van mening dat Turkse staat niet in is geslaagd te beschermen tegen geweld ex-man,
ondanks dat er een duidelijk gevaar aanwezig was en zij dit duidelijk kenbaar hebben gemaakt. EHRM zegt dat
staat positieve verplichtingen heeft om het leven van mensen te beschermen die onder rechtsmacht vallen. Dat
vereist preventieve stappen, wat mensen beschermt tegen geweld van andere burgers. Ook in huiselijke kring.
Je moet bescherming regelen als je wist of kon weten dat er een reële en onmiddellijke bedreiging is voor
iemands leven, moet er actie worden ondernomen. Staat heeft plicht in te grijpen.
Artikel 3 EVRM
‘Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of
bestraffingen.’
Geen impliciete of expliciete beperkingen toegestaan. Ook niet in tijden van oorlog.
In foltering ligt een bepaald element van opzet besloten.
Gäfgen/Duitsland
Zoon werd ontvoerd, ouders betalen losgeld en leggen dit neer op afgesproken plaats. Kind is niet terecht. Er
wordt tegen Gäfgen gezegd dat als hij niet zegt waar kind is, dat er dan lijfsdwang wordt uitgevoerd. Hij vertelt
hierdoor waar het lichaam is. Hij vindt dat er een verboden verhoormethode is toegepast. Dreigen met geweld
is in strijd met artikel 3 EVRM. EHRM hanteert criteria: duur ondervraging, fysieke en mentale gevolgen,
opzettelijk karakter en doel + context. Gedraging te dreigen met geweld is in strijd met artikel 3, onmenselijke
behandeling. Artikel 3 is absoluut.
Week 4
Lautsi/Italië
Vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs (art 2 eerste protocol). Italiaanse scholen schrijven voor dat
op iedere lagere school een kruisbeeld moet houden. Moeder van kinderen op die school gelooft niet, en wil
derhalve niet dat kinderen worden geconfronteerd met kruis in openbare school. Staten moeten op grond van
art. 2 eerste protocol zorgen dat openbare orde en rust bewaren, zorgen voor tolerantie in de samenleving en
het vreedzaam samenleven van verschillende godsdiensten en overtuigingen. Kan de wens om niet met
godsdienst te geconfronteerd te worden ook gezien worden als levensovertuiging? Ja, dat kan.
Advocaat staat beoogt dat het niet enkel een godsdienstig symbool is. Maar; margin of appreciation is ruim in
dit soort gevallen, namelijk het vaststellen van het onderwijsprogramma van een school. Er moet op objectieve,
neutrale manier over godsdienst worden gesproken. School mag niet (bewust) godsdienst opdringen. Geen
bewijs dat kinderen meteen door kruis bekeerd raken. Is traditie volgens Italiaanse staat, wat in beginsel
gerespecteerd moet worden. Mag echter niet leiden tot indoctrinatie.
In beginsel ruime margin of appreciation, tenzij kruis leidt tot bekeringsdwang of indoctrinatie. Kruis is passief
symbool. School heeft leerlingen die verschillende godsdiensten hebben. Geen schending van het grondrecht
door Italië.
WABE & MH Müller
Wabe > kinderdagverblijf. Stelt neutraliteitsbeleid vast, medewerkers zijn verplicht strikt in acht te nemen.
Müller > drogisterijketen. Medewerkster draagt hoofddoek. Vraag geen grote, opvallende tekens van politieke,
levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging te dragen.
2