Week 6: Non-specifieke factoren van behandeling met het accent op gehandicaptenzorg
Literatuur
Bartelink: Indiceren en dialoog
Er komt steeds meer aandacht om ouders en jeugdigen beter te betrekken in het proces van
indicatiestelling, wat aansluit bij de toenemende eis om evidence-based te werken. Evidence-
based werken houdt onder meer in dat de ervaring van de cliënt in de besluitvorming
meegenomen is. Indicatiestelling in dialoog betekent dan ook dat cliënt en hulpverlener met
elkaar in gesprek gaan over de mogelijkheden om de problemen van de cliënt aan te pakken,
zodat er overeenstemming komt over wat de beste hulp is. Er zijn verschillende redenen
waarom het belangrijk is om de indicatiestelling in dialoog uit te voeren. Zo zijn de uitkomsten
van een behandeling beter als cliënten bij de besluitvorming betrokken zijn en de behandeling
van hun voorkeur krijgen (58% kans op betere resultaten). Als hulpverleners de uitkomsten van
diagnostisch onderzoek goed terugkoppelen aan hun cliënten, heeft het effect op het
behandelproces en de behandelresultaten. Cliënt en hulpverlener moeten het eens zijn over wat
de problemen zijn. Ook de werkrelatie van hulpverlener en cliënt heeft invloed op de behandel-
uitkomsten. Cliënten die betrokken zijn en zich actief inzetten tijdens de behandeling, blijken
betere uitkomsten te hebben. Elke partij, ouders, jeugdigen en hulpverleners, heeft een eigen
unieke inbreng in de samenwerking. In de praktijk blijkt echter dat hulpverleners de
besluitvorming vrijwel nooit in overleg met hun cliënten uitvoeren.
Een belangrijk aandachtspunt in de dialoog met ouders en jeugdigen is de machtsverdeling.
Hulpverleners hebben door kennis en ervaring een voorsprong op cliënten in de mate waarin zij
het besluitvormingsproces kunnen beïnvloeden. De kans dat de hulp op de lange termijn slaagt,
is groter als ouders en kinderen actief betrokken zijn bij de besluitvorming. Criteria voor de
beoordeling van een goede samenwerking tussen hulpverleners en ouders/kinderen, volgens
Willumsen en Skivenes:
1. Alle partijen waarop de beslissing invloed heeft, moeten betrokken zijn
2. De ontmoeting moet zodanig zijn vormgegeven dat zorgvuldige afwegingen gemaakt
kunnen worden
3. De onbalans in macht tussen de partijen moet verminderd worden: informatie moet voor
iedereen beschikbaar zijn en aangeboden informatie moet begrijpelijk zijn. Iedereen
moet de kans hebben zijn mening te verhelderen (evt. met ondersteuning)
4. Het moet mogelijk zijn om te controleren of de beslissingen gegrond zijn op relevante
argumenten en acceptabele waarden en normen.
Indicatiestelling in dialoog met de cliënt houdt in dat de cliënt en de hulpverlener tot
overeenstemming komen over de vraag van de cliënt (vraagverheldering), de probleemanalyse
(diagnostiek), wat de doelen van de hulp moeten zijn en hoe deze doelen bereikt kunnen
worden. Ook wel shared decision making genoemd. Kenmerkend:
1. Tenminste twee gesprekspartners zijn betrokken (cliënt en hulpverlener);
2. Beide gesprekspartners nemen stappen in het delen van een behandelbeslissing;
3. De gesprekspartners delen informatie over verschillende behandelmogelijkheden;
4. Ten einde overeenstemming bereiken over de gewenste behandelmogelijkheden.
De hulpverlener kan ook aanbevelingen doen over wat de beste optie van behandeling is. De
veronderstelling is dat de indicatiestelling in dialoog vraaggericht, motiverend,
oplossingsgericht en activerend is. Vraaggericht de hulpverlener gaat na wat ouders of kind
als probleem ervaren en probeert de hulp daar zo goed mogelijk op aan te laten sluiten.
Oplossingsgericht gericht op het versterken van de positieve krachten in het gezin en in het
sociale netwerk van het gezin. Motiverend in het proces van indicatiestelling is er expliciet
aandacht voor de motivatie van de cliënt en de manier waarop de hulpverlener werkt, vergroot
de motivatie van de cliënt om te veranderen. Activerend voorop staat wat ouders zelf kunnen
,doen om een opvoedingssituatie te realiseren waarin een kind zich (weer) veilig kan
ontwikkelen.
Er kan op verschillende manieren naar participatie van ouders en kinderen gekeken worden. De
participatieladder maakt inzichtelijk op welk niveau ouders en kinderen invloed hebben op
besluitvorming. Niveaus:
1. Informeren: de hulpverlener informeert ouders en kinderen wat zijn beslissing is
2. Raadplegen: de hulpverlener praat met ouders en kinderen als informatiebron, maar
houdt er geen of weinig rekening mee in de besluitvorming
3. Adviseren: de hulpverlener vraagt ouders en kinderen welke hulp zij menen dat nodig
is, maar neemt vervolgens zelf een beslissing over welke hulp daadwerkelijk ingezet
wordt
4. Coproduceren: de hulpverlener vraagt ouders en kinderen welke hulp zij menen dat
nodig is en kan alleen beargumenteerd afwijken van hun inbreng
5. Meebeslissen: ouders en kinderen bepalen welke hulp zij nodig hebben en de
hulpverlener stemt in met hun besluitvorming
Uitgangspunt indicatiestelling in dialoog: ouders en kinderen hebben de regie over hun eigen
leven.
Er zijn verschillende factoren van invloed op de mate waarin volwassenen in het algemeen
betrokken zijn bij de besluitvorming. Daarbij valt te denken aan de overtuigingen van de
hulpverlener en hun ontvankelijkheid voor de mening en keuzes van hun cliënten. Een
belangrijke voorwaarde voor participatie van volwassenen in het algemeen en ouders die hulp
zoeken voor hun kind in het bijzonder is de vaardigheid van hulpverleners om hen in de
besluitvorming te betrekken. Hamilton meent dat het voor de opbouw van een
samenwerkingsrelatie van belang is dat hulpverleners diagnostische dilemma’s en beslissingen
over de behandeling met ouders en kinderen bespreken. Een zorgvuldige maar begrijpelijke
discussie over relevante informatie kan de samenwerking op verschillende manieren
versterken: 1) het helpt om toetsbaar en transparant te werken, 2) een dergelijke manier van
communiceren heeft invloed op de machtsverhouding tussen hulpverleners en cliënten, 3) een
hulpverlener helpt ouders en kinderen om realistische verwachtingen van de behandeling te
hebben, als hij zijn inzichten over de mogelijke effecten van de behandeling deelt.
Participatie van kinderen betekent dat hulpverleners op zijn minst naar kinderen en jongeren
luisteren en hun kijk op de zaak serieus nemen bij beslissingen die gevolgen hebben voor het
leven van kinderen. De belangrijkste factoren die de participatie van kinderen in de weg staan,
zijn de communicatiestijl en het gedrag van hulpverleners. Ouders kunnen een faciliterende of
hinderende rol hebben in de participatie van kinderen. Zo houden ze bijvoorbeeld informatie
achter. De participatie van kinderen en jongeren is essentieel. Het is belangrijk voor de
ontwikkeling van zelfwaardering en relationele vaardigheden. Ook is het van belang voor hun
socialisatie. Door betrokken te zijn bij de besluitvorming van volwassenen, leren kinderen hoe
ze beslissingen moeten nemen. Daarnaast. Blijkt uit onderzoek in de residentiële en pleegzorg
dat als kinderen invloed hebben op de beslissing waar zij geplaatst worden, de plaatsingen
stabieler lijken te zijn. Als kinderen inspraak krijgen, sluit de geboden hulp vermoedelijk beter
aan bij de problemen en accepteert het kind de hulp gemakkelijker. Gevolg is dat zij actiever
meedoen tijdens de behandeling, waardoor zij bijvoorbeeld vaardigheden beter aanleren.
Om kinderen effectief te laten deelnemen aan een besluitvormingsproces, dienen ze de
mogelijkheid tot participatie te hebben en moeten kunnen kiezen hoe ze daarbij betrokken zijn.
Kinderen kunnen op vijf niveaus participeren:
1. Er wordt naar kinderen geluisterd, maar er is nog niets georganiseerd om kinderen tot
participatie te stimuleren
2. Kinderen worden ondersteund in het geven van hun mening
3. In de overwegingen wordt rekening gehouden met de mening van kinderen
, 4. Kinderen zijn betrokken bij het besluitvormingsproces, maar hebben nog geen feitelijke
macht over de genomen beslissing
5. Kinderen delen in de macht en verantwoordelijkheid voor besluitvorming
Ten tweede moeten kinderen toegang tot relevante (leeftijdsadequate) informatie hebben.
Daarnaast moet een aantal randvoorwaarden geregeld zijn. Ook moet er een zekere balans zijn
in de machtsverdeling tussen de partijen. Hulpverleners hebben vaardigheden in het leiden van
besluitvormingsprocessen met ouders en kinderen en gespreksvaardigheden met kinderen
nodig.
Er zijn allerlei methoden waarmee hulpverleners de motivatie van cliënten kunnen stimuleren
en hen kunnen betrekken bij besluitvorming.
Vraaggericht werken de hulpverlener gaat na wat ouders en kind als probleem ervaren en
probeert de hulp daar zo goed mogelijk op aan te laten sluiten. Elementen die vraaggericht
werken bepalen:
- De basishouding van de hulpverlener, die gekenmerkt wordt door respect,
bescheidenheid en oprechtheid in gesprek met de cliënt en door het gebruiken van
methoden en instrumenten die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van de
cliënt.
- Een vraaggerichte hulpverleningsorganisatie, waarin hulpverleners ruimte en
flexibiliteit krijgen om in te gaan op de vraag van de cliënt.
De hulpverlener stelt zich op als procesbegeleider en adviseur van de cliënt en de cliënt neemt
de beslissingen.
Oplossingsgericht werken gericht op het versterken van de positieve krachten in het gezin en
in het sociale netwerk van het gezin. Uitgangspunt: situatie zoals de cliënt die zich wenst.
Bekendste techniek is de wondervraag: stel dat er vannacht een wonder gebeurt. Waaraan zou u
in de ochtend merken dat uw problemen zijn opgelost? Een andere techniek is het stellen van
schaalvragen. Ook onderzoeken hulpverlener en cliënt samen welke uitzonderingen er zijn op
het probleem. Specifieke toepassing is Signs of Safety goede samenwerkingsrelatie met
gezinnen waar (vermoedelijk) kindermishandeling speelt.
Motiverende gespreksvoering het proces van indiceren vergroot de motivatie van de cliënt om
te veranderen. Personen veranderen pas als er drie essentiële aspecten van motivatie voor
verandering aanwezig zijn: bereidheid om te veranderen (belang inzien), overtuiging in staat te
zijn om te veranderen (capaciteiten) en gereedheid om te veranderen (veranderen = prioriteit).
Stadia voordat personen hun gedrag zullen veranderen:
1. Voorbeschouwing (precontemplatie): de cliënt heeft (nog) geen intentie om te
veranderen.
2. Overpeinzing (contemplatie): de cliënt is zich bewust van het probleem en overweegt
wat het kan opleveren als hij zijn gedrag verandert.
3. Besluitvorming (voorbereiding): de cliënt neemt pas een besluit op het moment dat hij
zich bewust is van het probleem, het dit ook als probleem erkent en voldoende
vertrouwen heeft in zijn mogelijkheden om te veranderen (plan maken).
4. Actie: de cliënt onderneemt actie om zijn gedrag te veranderen.
5. Onderhoud (consolidatie): het moment waarop de cliënt probeert om het nieuwe gedrag
in zijn dagelijkse leven te integreren.
6. Terugval: meestal is de cliënt niet in staat om het bereikte resultaat volledig te
handhaven en krijgt hij een terugval.
Een belangrijke techniek voor motiverend werken is motiverende gespreksvoering: een
cliëntgerichte benadering die gedragsverandering uitlokt door cliënten te helpen hun
ambivalentie om te veranderen te onderzoeken en op te lossen, zodat zij bereid worden tot
verandering. Uitgangspunt motiverende gespreksvoering is dat de bereidheid tot verandering
tot stand komt door de dialoog tussen hulpverlener en cliënt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liekeschafer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.