Inspanningsfysiologie bij kinderen
Hoofdstuk 1: algemene inspanningsfysiologie
VO2-max: de zuurstofopname die tijdens maximale inspanning op zeeniveau bereikt wordt.
Vergelijking van Fick: VO2= slagvolume x Hf x V(A-V)O2 = arterioveneus zuurstofverschil in
het bloed.
Zuurstofniveau kan beperkt worden op het niveau van:
Respiratie (ademhaling)
Centrale circulatie (hartfunctie)
Perifere circulatie (bijv in spieren)
Spiermetabolisme ( spiermassa, vezeltype..)
Bij gezonde mensen wordt de VO2-max met name beperkt door het slagvolume van het hart.
Bloed:
De ratio tussen de deeltjes en het volume wordt hematocriet genoemd: hoe hoger dit
hematocriet, hoe groter de zuurstoftransportcapaciteit van het bloed is.
Bloedarmoede (anemie) bijvoorbeeld zorgt voor een lagere concentratie erytrocyten (rode
bloedcellen) in het bloed.
Verder kan er een te lage concentratie hemoglobine in het bloed zijn of kan een rode
bloedcel een afwijkende structuur hebben.
Hart:
Patent foramen ovale: het niet volledig sluiten van de wand tussen de linker en rechter
harthelft na de geboorte. Hierdoor kan een te hoge pulmonaire vaatweerstand en een te
hoge bloeddruk het patent foramen ovale open kan gaan,
Lichaamscirculatie:
Spiermetabolisme: verschillende stofwisselingsroutes om adenosinetrifosfaat (ATP) te
produceren
1. ATP-hydrolysereactie
2. Creatinekinasereactie
3. Adenylaatkinase-/AMP-deaminasereacties
4. Glycolyse (anaeroob)
5. Oxidative fosforylering (aeroob)
Drietrapsraket:
Eiwitverbranding tijdens inspanning in verwaarloosbaar. Bij aanvang van inspanning wordt
eerst de fosfaatpool(ATP en CP in spier) aangesproken veel energie in korte tijd. Na 10-
20 sec anaerobe glycolyse, zonder zuurstof energie vrijgemaakt uit de afbraak van
glucose en spierglycogeen. Na 2-3 min is de zuurstofopname tijdens inspanning op gang
steady state. Het aerobe energiesysteem is de voornaamste energieleverancier tijdens
duurinspanning met behulp van zuurstof worden er vetten, glucose en glycogeen
verbrand.
Dus:
1. ATP-CP 10-20 sec
2. Anaerobe glycolyse (melkzuursysteem) 2-3 min > afbraak van glucose en
spierglycogeen zonder zuurstof
, 3. Na 2-3 min > aerobe verbranding dmv zuurstof, verbranding van vetten, glucose e
glycogeen.
Spiervezeltypen:
Type I oxidatieve vezels in staat om vetten en glucose te oxideren mhv zuurstof
Type IIa ook, maar ook zonder zuurstof energie vrijmaken uit glucose en
glycogeen, waarbij lactaat wordt gevormd.
Type IIx of IIb: zonder zuurstof > energie genereren uit glucose vh bloed (glycolyse)
en glycogeen uit lever en spier (glycogenolyse).
Contractie: myosine-actinefilamenten ATP nodig. ATP in mitochondria gemaakt door
afbraak vet en glucose. ATP ontkoppelt vervolgen de cross-bridges tussen de actine- en
myosinefilamenten.
Intensieve duurinspanning:
Hoe meer het lichaam overschakelt op vetverbranding, des te lager de RER wordt.
(Respiratory-exchange ratio: verhouding tussen koolstofdioxideproductie en
zuurtsofopname). Goed getrainde sporters gaan eerder over op verbranden van vrije
vetzuren en bloedglucose en minder op energie uit spierglycogeen en vetcellen in de spier.
Langer volhouden.
Lichte tot matig-intensieve duurinspanning:
Mn vrije vetzuurverbranding
Type I spiervezels (oxidatieve spiervezels)
Zuurstof nodig
65% van maximale vermogen > optimale trainingsintensiteit voor vetverbranding.
Metabole scoop:
Aerobe scoop: is het verschil tussen de maximale zuurstofopname en de zuurstofopname in
rust (basaalmetabolisme). dus de hoeveelheid zuurstof die voor inspanning beschikbaar
is. 40-6-% van aerobe scoop voor langdurige inspanning. Sporters kunnen maximale
zuurtstofopname verhogen > grotere aerobe scoop. Bij ernstige zieken kan soms
rustmetabolisme verbeteren.
Ademhaling:
De ratio tussen kooldioxideproductie (VCO2) en zuurstofspanning-opnamevermogen (VO2)
heet op weefselniveau het respiratoir quotiënt(RQ). Aan de mond gemeten RER. RG en
RER niet hetzelfde.
Hartminuutvolume:
Is de hoeveelheid bloed dat het hart per minuut weg kan pompen de circulatie in.
Hartminuutvolume is afhankelijk van het slagvolume en de hartfrequentie.
Met een toenemende belasting wordt eerst het slagvolume vergoot waarna de hartfrequentie
pas toeneemt.
Hoofdstuk 2: Inspanningsfysiologie en ontwikkeling van het gezonde kind
Het inspanningsvermogen wordt door 3 factoren bepaald: de aerobe capaciteit, de anaerobe
capaciteit en de spierkracht.
Aerobe capaciteit:
VO2 piek is een belangrijke prestatiebepalende factor voor duursporten. VO2piek neemt toe
tussen 6-18 jaar. Kinderen vanaf 5 jaar goed testbaar. VO2peik van jongens gelijk of hoger
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dagmarverschuur. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.