Week 1 Inleiding in het internationaal belastingrecht
Hoorcollege
•Internationaal belastingrecht (IBR): geheel van nationale en internationale regels,
concepten etc die betrekking hebben op de heffing van belasting in een internationale
situatie (grensoverschrijdende situatie, dus over landsgrenzen heen).
- Fiscale soevereiniteit staten
- Internationaal beleid
- Heffingsrecht en heffingsbevoegdheden
•Afbakenen en afstemmen samenloop fiscale jurisdicties: wie en wat in de belastingheffing
worden betrokken, staten zijn in het bepalen van het object en subject soeverein. Staten
maken afspraken met elkaar, sluiten belastingverdragen.
- Voorkomen:
- Internationaal dubbele belastingheffing.
- Internationaal dubbele non-belastingheffing: situatie dat er geen
belastingheffing plaatsvindt. Focus verschuift hier naar toe, met als doel te
komen tot enkelvoudige heffing (1 keer belast).
•Actueel:
- Belastingontwijking.
- Verdragsmisbruik: je probeert als belastingplichtige kunstmatig toegang te krijgen
tot een belastingverdrag. Die voordelen die daaraan gekoppeld zijn worden dan niet
toegekend aan de belastingplichtige. Wat valt onder ‘misbruik’?
- Hybride mismatches: staten zijn soeverein en ontwikkelen hun eigen systeem
waardoor deze niet op elkaar aansluiten, hierdoor ontstaan mismatches met zowel
dubbele heffing als non-heffing.
- ‘Grondslaguitholling en winstverschuiving’.
- Wereldwijde nieuwe standaarden effectieve druk (Pillar 2) en grondslagallocatie
(Pillar 1).
OECD/G20 Inclusive Framework on BEPS: 141 countries and jurisdictions
OESO (samenwerking met ontwikkelde landen) heeft een document gepubliceerd met
modelregels, waarvan het idee is dat zoveel mogelijk landen ter wereld die gaan opnemen in
hun nationale systeem om ervoor te zorgen dat multinationals ten minste 15% winstbelasting
betalen. Het is een voorbeeld van hoe een belastingverdrag vorm te geven. Ene kant
denken aan digitalisering, regels zoals we die kennen van het IBR zijn niet geschikt om die
goed te belasten, aangezien die uitgaan van de traditionele gedachte van het geld verdienen
= fysieke aanwezigheid benodigd. Echter kun je nu in een markt aanwezig zijn zonder
fysieke aanwezigheid.
•OECD: Uniek en historisch politiek akkoord.
•Pillar 1: winstregels van multinationals moeten aansluiten daar waar de gebruiker zit.
- Ziet alleen op multinationals met jaarlijks 10 miljard omzet of meer.
- Nieuw grondslagverdeelmechanisme.
•Pillar 2: zo ontwerpen dat multinationals altijd belast zijn tegen een minimale belastingdruk
van 15%. Als de belastingdruk in een land te laag is, dus minder dan 15%, moeten andere
landen gaan bijheffen tot er aan het minimum van 15% te komen.
- Ziet op multinationals met jaarlijks 750 miljoen omzet of meer.
- Effectief minimum winstbelastingtarief van 15%.
- Income Inclusion Rule (IIR).
1
, - Undertaxed Profits Rule (UTPR)
- Subject to Tax Rule (STTR)
•EU: Implementatie via EU-Richtlijn 14 december 2022
- Nederland: Wet Minimumbelasting 2024
- ‘Kwalificerende binnenlandse bijheffing’
- ‘Inkomen-inclusiebijheffing’
- ‘Onderbelastewinst-bijheffing’
Belastingheffing in internationale context
•X
- Inwoner staat A
- Ondernemingsactiviteiten staat A en B
•Wereldwinst 100
- Waarvan 10 in staat B, dus 90 in staat A.
•Belasting?
- Staat A (?) 25%
- Staat B (?) 15%
Staat A als woonstaat zal de volledige 100 willen belasten tegen het nationale tarief van
25%. B ziet geen inwoner maar wel een belastingplichtige die economische activiteiten
verricht op zijn grondgebied en geld verdient. Staat B is dus de bronstaat kan een deel van
het inkomen, een niet-inwoner in de bronstaat moet belasting betalen over het inkomen dat
is behaald in die staat. Staat B zal dus belasting heffen over 10 tegen het nationale tarief
van 15%. Een deel van de winst (10) wordt daarmee dubbel in de heffing betrokken, beide
staten hebben immers een heffingsrecht gecreëerd ten aanzien van dat deel van het
inkomen (inwoner en bronstaat). Mogen beide staten dat heffingsrecht daadwerkelijk
uitoefenen of worden zij beperkt ogv het belastingverdrag? In de regel zal hierin staan dat de
woonstaat mag heffen, tenzij er sprake is van een vaste inrichting als het gaat om
ondernemingswinsten in de bronstaat, de bronstaat mag dan belasting heffen over de winst
toerekenbaar aan de activiteiten verricht vanuit die vaste inrichting. Staat A moet ervoor
zorgen dat er geen dubbele heffing ontstaat.
•Waar wordt de winst behaald?
•Welke staat belast de winst?
- (i) Ontstaan heffingsrecht?
- Creëren heffingsrecht in nationale wet.
- (ii) Beperken uitoefenen heffingsrecht?
- Toewijzing heffingsbevoegdheid onder belastingverdrag
- Indien heffingsbevoegd, verplichting tot verlenen voorkoming dubbele
belastingheffing
Stap 1:
Welke staten hebben heffingsrechten (om belasting te heffen over jouw activiteiten)?
Heffingsrechten worden gecreëerd in de nationale wet!
Stap 2:
In hoeverre mag een staat de gecreëerde heffingsrechten daadwerkelijk uitoefenen (heeft
de bevoegdheid)? In bepaalde gevallen is dit namelijk beperkt door een belastingverdrag,
omdat staten daarin afspreken hoe zij de heffingsbevoegdheid verdelen/toewijzen. Het
belastingverdrag bepaalt ook wie moet voorkomen van dubbele belastingheffing.
Stap 3:
Heeft de woonstaat de verplichting tot het toepassen van een voorkomingsmethode?
2
,In de regel geldt dat inwoners in hun woonstaat belasting moeten betalen over hun
wereldwijde behaalde inkomen, maakt dus niet uit waar het inkomen is behaald.
Bij een niet verdragssituatie mogen beide staten hun eigen systeem toepassen, er kan dan
dubbele heffing ontstaan. NL zegt dat als je voldoet aan de voorwaarden ze eenzijdig,
unilateraal, alsnog een voorkoming tot dubbele heffing geeft. NL voorkomt dus dubbele
heffing via de verdragen of eenzijdig.
Bronnen IBR:
•1) Nationaal recht:
- Creëert heffingsrecht (wet IB, VPB).
- Unilaterale regelingen ter voorkoming dubbele belasting.
- Regels tussen wisselwerking internationaal en nationaal recht.
•2a) Internationaal recht:
- Multilaterale verdragen: verdrag met meerdere landen; meer dan twee. Bv VWEU,
EVRM en IVBPR (zien op mensenrechten). Verbod van discriminatie wordt niet snel
aangenomen als het gaat om belastingheffing omdat de nationale fiscale wetgever
een ruime beoordelingsvrijheid (wide margin of appreciation) heeft als het gaat om
welke gevallen aan elkaar gelijk zijn. Art. 1 EP EVRM: recht op eigendom. Als
belastingplichtige mag je dus niet geconfronteerd worden aan een excessieve fiscale
last. Wordt ook niet snel aangenomen in fidcale zaken.
- Bilaterale verdragen: verdrag tussen twee staten. Zijn het meest van belang.
- Toewijzing heffingsbevoegdheid aan staten. Belastingverdrag creëert geen
heffingsrecht, die worden gecreëerd in de nationale wet, wat door een
belastingverdrag kan worden beperkt, maar kan niet worden uitgebreid!
•2b) EU-recht:
- Supranationaal: overkoepelend iets wat boven het nationale recht en de
belastingverdragen gaat.
- Primair (o.a. VwEU) en Secundair (o.a. Richtlijnen)
•3) Interregionaal recht: recht dat ziet op de verschillende landen van het Koninkrijk.
- BRK (nu nog) is multilateraal, maar wordt vervangen door bilaterale regelingen
tussen landen van het Koninkrijk. Is in vorm een rijkswet maar de inhoud is hetzelfde
als een belastingverdrag. Beoogt dubbele (non-)belastingheffing tussen de landen
van het Koninkrijk te voorkomen.
•4) Gezaghebbende teksten:
- OESO (vooral door ontwikkelde landen) en VN (vooral door ontwikkelingslanden). Bv
modelverdragen. Heeft geen juridische status, je kunt je er niet op beroepen. Is
echter wel van groot (politiek) belang aangezien staten de modellen als uitgangspunt
voor hun daadwerkelijke belastingverdragen.
Belastingverdrag creëert geen heffingsrecht! Dit is voorbehouden aan het nationale recht.
Een verdrag kan alleen een heffingsbevoegdheid toewijzen.
Verhouding bronnen IBR
•Verhouding nationaal recht en belastingverdrag? Wat gaat voor? In eerste instantie
internationaal recht gaat voor.
- Relevantie?
- Monistisch vs. dualistisch stelsel: alle rechtstreeks werkende bepalingen van
internationaal recht behoren automatisch tot de nationale rechtsorde vs
3
, verdragsbepalingen zijn van hogere orde maar hebben pas effect als ze zijn omgezet
in nationaal recht.
•Nederland:
- Legaliteitsbeginsel: art. 104 Grw. Er kan alleen belasting worden geheven als daar
een nationale wettelijke grondslag voor is. Heffingsrecht is nodig in de nationale wet
om als NL zijnde belasting te kunnen heffen.
- Gematigd monistisch stelsel: art. 94 Grw. Bepalingen van internationaal recht zijn
van hogere orde en hebben voorrang op de nationale wet maar wel pas als deze
officieel bekend zijn gemaakt (Tractatenblad).
Beginselen belastingheffing
•Belasting:
- ‘Verplichte afdracht in geld aan de staat in ruil voor een niet-rechtstreekse
tegenprestatie’ —> collectieve voorzieningen zoals zorg en infrastructuur.
•Staat:
- Grondgebied, bevolking, gezag.
- Soevereiniteit.
- ‘Optimaliseren van het welzijn van de bevolking’ als taak.
- Collectieve voorzieningen regelen dmv belasting (zorg, onderwijs).
•Fiscale soevereiniteit staten:
- Heffingsbevoegdheid economische activiteiten en personen
- Aanknopingspunten?
•Profijtbeginsel:
- ‘Benefits principle’: een ieder die profijt heeft of kan hebben van de collectieve
voorzieningen wordt geacht bij te dragen aan de financiering daarvan.
- Geldt als uitgangspunt.
•Draagkrachtbeginsel:
- ‘Ability to pay principle’: sterkste schouders dragen de meeste lasten.
Heffingsbeginselen
•Aanknopingspunten belastingheffing:
Welke personen moeten bijdragen aan de financiering van collectieve voorzieningen,
moeten belasting betalen?
- Fiscale soevereiniteit.
- Personen met bepaalde band met staat dat rechtvaardigt dat ze belasting moeten
betalen.
- Nationaliteit, woonplaats/vestigingsplaats, waar inkomen wordt genoten. Kan
zowel bij natuurlijke als rechtspersonen.
•Persoonlijke heffingsbeginselen:
Knopen aan bij het subject.
- Woon-/vestigingslandbeginsel (domicilie):
- Materiële relatie tussen persoon en een staat.
- Onbeperkte binnenlandse belastingplicht: inwoner is belast voor het
wereldwijde inkomen door optimaal profijt van de collectieve voorzieningen.
Art. 2.1 sub à Wet IB en art. 2 lid 1 sub à Wet Vpb.
- Nationaliteitsbeginsel:
- Formele relatie: het hebben van de nationaliteit van een staat.
4