Strafprocesrecht dwangmiddelen
HC1 Inleiding/opsporingsonderzoek algemeen
Gastdocenten colleges worden niet opgenomen!!
Studiemateriaal
Nestor: digitale klapper
-oefententamens van vorig jaar met antwoorden
-casus: de verschoven vaatwasser
-literatuur
-jurisprudente
-overig materiaal (modernisering wvs)
Arrest bespreken op college, die niet voorgeschreven is, dan rechtsregel vooral belangrijk.
Overzicht onderwerpen
1. inleiding: opsporingsonderzoek algemeen
2. grondrechten in relate tot dwangmiddelen: privacy
3. inbeslagneming
4. binnentreden en zoeken
5. bijzondere opsporingsbevoegdheden; stelselmatg inwinnen informate, observate
6. strafrecht en praktjk: TCI praktjk college ovj; 1 criminele inlichtngen
7. posite R-C bijzondere onderwerpen: bijv. vanuit posite personen, rc.
8. dwangmiddelen in bijzondere weten
9. strafrecht en praktjk: de r-c
1 . posite verschoningsgerechtgden
11. bevel uitlevering/nemeo tenetur
12. voorarrest I
13. voorarrest II
14. voorarrest III
Onderdeel 1
Opsporingsonderzoek algemeen
1. Startpunt van strafvordering, art. 1 sv belangrijke bepaling, het strafvorderlijke
legaliteitsbeginsel.
2. Opsporingsbegrip ontwikkeling daarin. Geldend recht moet je goed kennen, maar soms
moet je stapjes terug doen om te begrijpen hoe het zo is gekomen. Dat kan verklaren hoe
het nu werkt.
3. Casus: de verschoven vaatwasser
,Starpunt: art. 1 Sv
‘strafvordering heef alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien’
Wat is strafvordering?
Strafvordering:
‘Gebruikt de wetgever ter aanduiding van de gehele procedure in strafzaken, omvatende derhalve
zowel de opsporing als de vervolging als ten slote de tenuitvoerlegging.’
zijn alle elementen die in wetboek van strafvordering geregeld worden, die drie aspecten.
Strafvordering is dus een procedure die drie opeenvolgende fasen omvat.
1. Opsporing
2. Vervolging
3. Tenuitvoerlegging
binnen dit vak gaat het om de opsporing.
Al die fasen mogen alleen plaatsvinden bij de wet geregeld.
Startpunt: art. 1 Sv
“bij de wet”
› Is wet in formele zin (vgl. art. 1 7 Gw) wet die parlementaire bemoeienis heef gehad,
door TK is gegaan en door EK en koning zet er handtekening onder. Relate met Art. 1 7 GW
de wet (formele wet) regelt het burgerlijk recht en strafrecht in algemene wetboeken.
Achtergrond art. 1 Sv waarom hebben we een legaliteitsbeginsel? Twee aspecten rato: Art. 1
bevordert de:
› Rechtseenheid
niet meer heel actueel.
› rechtszekerheid / rechtsbescherming
interessanter aspect. Uitdrukking van rechtstaat gedachte; overheid oefent alleen in
gebondenheid macht uit. Bij uitoefenen macht door overheid, dient de overheid zichzelf te
binden aan regels, die regels bieden de burgers rechtszekerheid. Die behoefe aan
rechtsbescherming tegen machtsuitoefening door overheid neemt toe naarmate de overheid
dieper/verder kan ingrijpen in persoonlijk leven van de burgers. Daarom regeling bij wet in
formele zin. ook wel democratebeginsel, want zulke ingrijpende bevoegdheden waardoor
bemoeienis parlement vereist is.
,Startpunt: art. 1 Sv
Art. 1 Sv: harde regel dat strafvordering alleen mag plaatsvinden op wijze bij formele wet voorzien?
› Delegate mogelijk. voorbeelden:
61a lid 3 Sv: maatregelen bij ophouden voor onderzoek, nadere regels in amvb
51b lid 5 Sv: kennisneming van processtukken door slachtofer, hoe dat gaat zie ander
amvb, dus niet wet in formele zin.
› belang jurisprudente (voorbeelden?) de strafvordering als zodanig is heel veel
jurisprudenterecht. Heel veel aspecten van strafvordering vind je niks over in het wetboek,
maar is ontwikkeld door de HR. Voorbeeld: wat is een uos? Daarover zwijgt de wetgever.
voeging ad informandum. Binding aan beginselen van behoorlijke procesorde. Beginselen
proportonaliteit en subsidiariteit vind je niet in de wet.
› internatonale verdragen EVRM enorm van invloed op strafrecht. Heef directe werking in
ons rechtsstelsel, redelijke termijn e.d. daarover vind je bijna niks in de wet.
Strijd met art. 1 Sv? Waarschijnlijk niet, kijk maar naar achtergrond/rato art. 1 sv, tast
rechtseenheid niet aan. Hoe zit het met de Rechtsbescherming en rechtszekerheid? Perspectef van
de burger; betref vaak aspecten fair trial e.d. die rechtsbescherming versterken, dus ze werken op
achtergrond juist mee met het verstevigen van de rato van art. 1 sv. dus geen strijd met art. 1 sv,
alleen maar versterking.
dus strafvordering vind niet alleen plaats op de wijze bij wet voorzien.
Modernisering WvSv
Conceptmemorie v Toelichtng Boek 1:
- Erkenning toename regeling strafprocesrecht in lagere wetgeving (amvb’s)
- Uitgangspunt: kern ‘duurzame’ strafvorderlijke normering in Wetboek; daarbuiten (t.a.v. ook
regelmatg aangepaste/aan te passen regels) amvb als instrument
Delegate kan een probleem zijn, regering kijkt daar beslissend naar ipv formele wetgever, qua
constructe klopt het vaak wel, staat niet bij of krachtens, maar bij wet in formele zin. Hier wordt
momenteel over nagedacht. In toekomstg recht zie je uitdrukkelijke erkenning van aspecten wvs in
amvb’s. strafproces mag waarschijnlijk ten dele in lagere regelingen geregeld worden. Wetgever
gaat knoop doorhakken om het te erkennen, want dat heef voordelen.
Opsporing
Startpunt strafvordering (zie art. 1 Sv) opsporing is startpunt van strafvordering. Hoe is opsporing
geregeld in wvs?:
- Tweede boek (Strafvordering in eerste aanleg)
- Titel I (Het opsporingsonderzoek)
- Eerste afdeling (Algemene bepalingen)
- art. 14 e.v. Svhier regelt de wetgever de strafvordering
Modernisering:
Boek 1 = Strafvordering in het algemeen
Boek 2 = Het opsporingsonderzoek
, We beginnen met eerste artkelen:
141 Sv (de gewone opsporingsambtenaren)
Met de opsporing van strafare feiten zijn belast: wie mogen opsporen?
a. de ofcieren van justte doet dat in de praktjk liever niet, hij heef het gezag over de
opsporing, de zeggenschap. Hij bepaalt de kwaliteiet van het opsporingsonderzoek. Heef
een belangrijke toetsenrol. Soms machtging nodig voor een bepaald dwangmiddel.
b. de ambtenaren van polite, bedoeld in artkel 2, onder a, van de Politewet 2 12, en de
ambtenaren van polite, bedoeld in art. 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn
aangesteld voor de uitvoering van de politetaak; personen die zijn belast met de
uitvoering van de politetaak art. 3 politewet. Omschrijving van politetaak.
› zie ook art. 2a Politewet 2 12 polite die je op straat ziet in uniform en recherche
wetgever start eerst met personen die zijn belast met de opsporing. Wie mag wat in welke situate
doen? gewoon is geen wetelijke term, gebruiken dat in de praktjk om ze te scheiden van de
opsporingsambtenaar art. 142; buitengewone opsporingsambtenaren.
Politetaak
Art. 3 Politewet 2012 (voorheen art. 2 Politewet)
“De polite heef tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met
de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het
verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.”
Strafrechtelijke Handhaving rechtsorde
Art. 12 Politewet 2012
1. Indien de polite optreedt ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel taken
verricht ten dienste van de justte, staat zij, tenzij in enige wet anders is bepaald, onder
gezag van de ofcier van justte.
2. De ofcier van justte kan de betrokken ambtenaren van polite de nodige aanwijzingen
geven voor de vervulling van de in het eerste lid bedoelde taken.
(vgl. art. 1 lid 2 Politewet 2 12)
ovj is diegene onder wier gezag de polite optreedt.
Art. 141 Sv (vervolg) nog meer opsporingsambtenaren
(…)
c. de door onze Minister van Veiligheid en Justte in overeenstemming met Onze Minister van
Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;
d. de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artkel 2 van de Wet
op de bijzondere opsporingsdiensten.