SV KR periode 4
Samenvattingen Wilkinson hoofdstuk 6, 7, 8 en 9
Samenvatting literatuur: hoofdstuk 6
Introductie
Het plannen van de patiëntenzorg valt onder de verantwoordelijkheid van de vpk.
Overzicht van de planningsfase:
-Kwaliteitseisen van verpleegkundige diagnosen.
-Vaststellen van de resultaten
De vpk stelt in het zorgplan de te verwachten individuele resultaten vast door de patiënt of de
situatie.
Competenties.
De verpleegkundige:
1. Betrekt de patiënt, familie en andere zorgverleners bij het formuleren van de verwachte
resultaten
2. Leidt de verwachte resultaten af van de diagnosen waarbij ze rekening houdt met de
culturele achtergrond van de patiënt
3. Houdt bij het formuleren van de verwachte resultaten rekening met risicofactoren,
voordelen, kosten, de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring
4. Definieert de verwahte resultaten in voor de patiënt begrijpelijke termen, beschrijft
waarden van de patiënt en de gemaakte ethische overwegingen, de omgeving of de
situatie waarbij rekening gehouden wordt met de risicofactoren, voordelen, kosten, de
resultaten van wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring
5. Geeft tijdsbestek aan waarin de verwachte resultaten moeten zijn bereikt
6. Stelt de verwachte resultaten op een dusdanige wijze vast dat continuïteit van zorg wordt
geboden
7. Past de verwachte resultaten aan als de toestand van de patiënt of de situatie verandert
8. Legt de verwachte resultaten vast in meetbare doelen
Het beroepsprofiel Verpleegkundige 2020 (V&VN) beschrijft het begrip ‘verpleegkundige
interventie’ als volgt:
‘’Verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen,
voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig maken van mensen en hen helpen bij het bereiken,
handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid’’.
6.2 Een overzicht van de planning: de derde en vierde fase van het verpleegkundige
proces
In de planningsfase bepaalt de vpk, samen met de patiënt en zijn familie, de wenselijke resultaten
op basis van de diagnose en selecteert interventies om deze doelen te bereiken.
In de planningsfase houdt de vpk zich met de volgende activiteiten bezig:
1. Het besluiten voor welke problemen een individueel plan moet worden opgesteld en welke
kunnen worden aangepakt door middel van een protocol, een zorgstandaard, beleid en
procedures en andere vormen van gestandaardiseerde zorg
2. Het kiezen en vastleggen van individuele resultaten en verpleegkundige interventies voor
problemen die buiten de geplande, routinematige zorg vallen
3. Het kiezen en zo nodig aanpassen van geprotocolleerde interventies en zorgplannen
Tijdsplanning
Naast de planning voor het ontwikkelen van het verpleegkundige zorgplan, moet er ook rekening
gehouden worden met het tijdsbestek waarin je de zorg plant gedurende een dienst of voor een
periode van 24 uur:
1. Het tijdstip en de volgende van de vpk interventies moeten worden gepland (je geeft bijv.
een pijnmedicatie voordat je met een pijnlijke wondverzorging begint)
2. Verpleegkundigen moeten het tijdstip van hun activiteiten afstemmen op de activiteiten
van andere zorgverleners, de bezoeken van familie en vrienden en de dagelijks
terugkomende activiteit van de patiënt
3. Verpleegkundigen moeten een dagelijks werkschema opstellen. Naast de zorg voor elk
individuele patiënt moeten ze hun altijd zo indelen dat ze aan al hun toegewezen patiënten
zorg kunnen verlenen.
6.2.1 Initiële planning vs. Voortgangsplanning
,De initiële planning begint bij het eerste contact met de patiënt en wordt voortgezet totdat de
verpleegkundige-patiëntrelatie wordt afgesloten. Dit is meestal wanneer de patiënt ontslagen wordt
uit een zorginstelling. De vpk die de opnameanamnese afneemt, zou het initiële zorgplan moeten
opstellen omdat zij persoonlijk contact met de patiënt heeft gehad.
De voortgangsplanning kan worden opgesteld door iedere verpleegkundige die de zorg heeft
voor de cliënt. Voortgangsplanning vindt plaats op basis van nieuwe gegevens en als de reacties
van de cliënt op de zorg worden geëvalueerd.
De voortgangsplanning geschiedt ook als je de verpleegkundige zorg plant aan het begin van je
werkdag. Tijdens de dagelijkse planning blijft je gegevens verzamelen om:
1. Vast te stellen of de gezondheidstoestand van de cliënt is veranderd
2. Prioriteiten te stellen in de cliëntenzorg van die dag
3. Te besluiten op welke problemen je je deze dienst zult richten
4. Je activiteiten zodanig te coördineren dat je bij elk cliëntencontact aan verschillende
problemen aandacht kunt schenken.
6.2.2 Ontslagplanning
De ontslagplanning is het proces waarmee je de patiënt voorbereidt op het ontslag uit de
zorginstelling. De patiënt wordt erop voorbereid dat hij zo veel mogelijk zelfstandig
zelfzorgactiviteiten zal verrichten en er wordt voor gezoegd dat de zorg doorgang vindt in de
thuissituatie. Onderzoek toont aan dat een goede ontslagplanning complicaties en heropnamen kan
reduceren. Het volgende ezelsbruggetje is bedacht door Tuazon (1992):
M. Maak een schriftelijk plan
O. Overleg met de patiënt of hij andere zorgverlening nodig heeft (bijv. maatschappelijk
werk)
D. Denk na over manieren om de patiënt te motiveren
E. Evalueer of de patiënt begrepen heeft wat je hem hebt verteld
L. Leg alles schriftelijk vast
Samenwerking bij de ontslagplanning
Alle patiënten hebben in zekere mate ontslagplanning nodig, maar dit hoeft niet altijd een apart,
geschreven ontslagplan te zijn. Soms kun je het verzamelen van gegevens voor ontslag en educatie
in het zorgplan opnemen.
Een geschreven ontslagplan is nodig voor patiënten met speciale behoeften (bijv. complexe
zelfzorgbehoeften of bij patiënten bij wie net de diagnose diabetes is gesteld). Patiënten worden
vaak al uit het ziekenhuis ontslagen terwijl ze nog wel verpleegkundige zorg nodig hebben. Soms
worden ze overgeplaatst naar instellingen waar ze langdurig zorg krijgen en soms gaan ze naar
huis om daar de gecompliceerde behandelingen en therapieën voort te zetten (bijv. patiënten die
thuis aan de beademing liggen of thuis infuustherapie krijgen). Aan de behoeften van patiënten na
hun ontslag wordt vaak tegemoetgekomen door een multidisciplinair team, dat kan bestaan uit
wijkverpleegkundigen, gezinshulpen, maatschappelijk werkers, fysiotherapeuten, logopedisten,
ergotherapeuten, huisartsen en/of het gezin van de patiënt. alle belanghebbende disciplines
moeten bij de ontslagplanning worden betrokken.
Ontslag naar de thuiszorg
Zelfzorg wordt steeds belangrijker. Ook wijkverpleegkundigen moeten de ontslagplanning zien als
onderdeel van hun functie. Overzicht prioriteiten bij de ontslagplanning:
1. In hoeverre wil de patiënt betrokken worden bij de planning?
2. Welk effect hebben de volgende aspecten op het zelfzorgvermogen van de patiënt?
Leeftijd
Medische toestand
Financiële middelen
Handicaps/beperkingen (bijv. als gevolg van slecht zien)
Voedingstoestand (bijv. een speciaal dieet)
Mantelzorger (bijv. gevoelens richting patiënt of vaardigheden)
Thuissituatie (bijv. gevaren, trappen, rolstoeltoegankelijkheid)
3. Bestaat er behoefte aan:
Een verwijzing naar faciliteiten in de thuissituatie (bijv. tafeltje0-dek-je)
4. Instructies voor de zorg thuis:
Ga na welke informatie de patiënt denkt nodig te hebben
Begin met patiënten instructies als de patiënt hiervoor openstaat
Betrek gezinsleden bij de instructies
Geef aan de thuiszorg door welke instructies gegeven zijn en welke nog niet
5. Controleer bij het ontstal of alles geregeld is, bijvoorbeeld:
Vervoer naar huis (speciaal vervoer?)
, Of er medische hulpmiddelen thuis aanwezig zijn
Of de wijkverpleegkundige of gezinszorg is ingezet
6.3 zorgplannen voor de patiënt
Er zijn twee soorten zorgplannen:
Verpleegkundige zorgplannen
Multidisciplinaire (samengestelde) zorgplannen
Beide soorten kunnen bestaan uit onderdelen die gestandaardiseerd is en voorgedrukt zijn en/of
afgestemd zijn op de unieke behoefte van de patiënt. Het belangrijkste voordeel van een
geschreven zorgplan is dat het de continuïteit van de zorg waarborgt. Het is belangrijk, soms zelf
noodzakelijk, dat alle zorgverleners dezelfde werkwijze/benadering hanteren bij een patiënt.
6.3.1 Elektronische zorgplanning (EPD)
Het kunnen omgaan met computers is een andere essentiële verpleegkundige vaardigheid
geworden. De vpk heeft toegang tot het opgeslagen zorgplan. Elektronische zorgplannen zijn
gemakkelijk te bekijken en bij te werken, en omdat ze niet vertrouwen op het menselijk geheugen
zijn ze meestal grondig accuraat.
6.3.2 Verpleegkundige zorgplannen
Een verpleegkundig zorgplan is samengesteld uit verschillende documenten die onafhankelijke,
multidisciplinaire en afhankelijke verpleegkundige functies (medische instructies) integreren. Het is
een centrale bron van patiënte informatie voor de zorgverlening. Een onderdeel van het plan dat de
resultaten en interventies beschrijft voor de verpleegkundige diagnosen en multidisciplinaire
problemen van de patiënt is het zorgplan dat gebaseerd is op verpleegkundige diagnosen.
Zorgplannen voor studenten
Zorgplannen voor gebruik in de praktijk zijn ontwikkeld voor verpleegkundigen om zorg te verlenen.
Zorgplannen voor studenten dienen daarnaast de volgende doelen:
1. Studenten leren het verpleegkundig proces toe te passen
2. Richting geven aan het afstemmen van de zorgverlening op de behoeften van de cliënt in
een klinische omgeving
3. Studenten meer leren over de pathofysiologie of psychopathologie van de cliËnt en de
bijpassende verpleegkundige zorg
Mindmapping als hulpmiddel bij het denkproces
Mindmapping is een methode waarbij je als vpk gebruikmaakt van afbeeldingen (cirkels, pijlen,
iconen, stippellijnen) om de relatie tussen begrippen aan te tonen. Het is een alternatieve methode
om informatie in een zorgplan met elkaar in verband te brengen zodat clusters van gerelateerde
begrippen ontstaan. Je maakt als ware een ‘redeneerweb’.
6.3.3 Multidisciplinaire zorgplannen (klinische zorgpaden)
Een klinisch zorgpad (interdisciplinair plan, multidisciplinair plan en actieplan genoemd) is een
gestandaardiseerd, multidisciplinair zorgplan dat de zorgverlening volgordelijk beschrijgt en dat is
gebaseerd op de aard van de diagnose of casus. Een voorbeeld: een deel van het klinische zorgpad
voor een patiënte die een hysterectommie ondergaat, kan er als volgt uitzien:
Postoperatieve dag 1 Postoperatieve dag 2
Resultaten: Verwoordt pijn duidelijk aan de Veroowrd pijn duidelijk aan de
verpleegkundige; zal aangeven verplaagkundige; zal aangeven
dat de pijn < 5 is op een dat de pijn < 2 is op een
schaal van 1- 10. schaal van 1 – 10.
Interventies: Heeft zelf het beheer over de - Paracetemol 500 mg, 1 tablet
infuuspomp voor de toediening per os, z.n. (maximal 3xdd).
van de morfine.
6.4 Planning van de resultaten
De overheid eisen een vermindering van de kosten van de gezondheidszorg, bij voorkeur zonder
dat de kwaliteit achteruitgaat. Daarom moeten gezondheidszorginstellingen met elkaar concurreren
om hun ‘klanten’; dit zijn geen individuele patiënten maar hun opdrachtgevers. Dit heeft geleid tot
een type zorgverlening die door resultaten wordt geleid: de resultaten bepalen de behandelingen,
de evaluatie van de zorg en de betalingen door derden (bijv. zorgverzekeraars). De eerdere
uiteenzetting van de klinische paden is een voorbeeld van een zorg die gebaseerd is op resultaten.
Klinische paden beschrijven de resultaten van multidisciplinaire interventies, maar zijn geen middel
om de verpleegkundige effectiviteit en dus de verpleegkundige activiteit te meten.