SV GP 4.1, 4.2, 4.4, 4.5, 4.6 en 4.7
Theorie:
Sassen, B. (2014). Gezondheidsbevordering en zelfmanagement door verpleegkundigen
en verpleegkundig specialisten.Amsterdam: Reed Business Education. [BSL] Hoofdstuk 2,
5.4-5.14, 6.15 en 6.16
Burgt, M. van der, Mechelen-Gevers, E.van (2004). Doen wat werkt. [BSL] Hoofdstuk 6.
Brug, J.; Assema van, P.; Lechner, L.
(2017). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Van Gorcum. [Copyright content]
Hoofdstuk 4.3.10 en hst 4.6
Alzheimer Nederland & Vilans. (2013). Zorgstandaard Dementie. Hoofdstuk 1
Kennisnetwerk CVA Nederland. (2012). Zorgstandaard CVA TIA. Hoofdstuk 1 en 2
Sesink, E.M. (2015). Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening.
Amsterdam: Bohn Stafleu van Laoghum [BSL] Hoofdstuk 6.2.3
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement door verpleegkundigen en verpleegkundig
specialisten
Hoofdstuk 2: Gezondheid, gezondheidsrisico's en volksgezondheid in kaart brengen.
Gezondheid en gezondheidsproblemen worden beïnvloed door gezondheidsdeterminanten.
Gezondheidsdeterminanten zijn groepen factoren die een kader bieden om gezondheidsproblemen
te analyseren. Elke gezondheidsdeterminant heeft een specifeke invloed op een
gezondheidsprobleem. Gezondheidsdeterminanten vormen ook een leidraad voor het optimaliseren
van gezondheidsproblemen, het inzicht krijgen in gezondheidsrisico’s en het verbeteren van de
(volks)gezondheid.
2.1 Health Concept van Lalonde
Het Health Concept is een model om invloeden op
gezondheid een plaats te geven. Vernieuwend aan het
Health Concept (1975) was dat werd uitgegaan van
gezondheid en niet van ziekte. De traditionele manier
om gezondheidsproblemen aan te pakken was het
toepassen, verbeteren en/of uitbreiden van de
gezondheidszorgvoorzieningen.
Health Field concept van Lalonde
Conceptueel model
van de
volksgezondheid
VTV-model
Model van Lalonde:
1. Endogene gezondheidsdeterminanten/ intern milieu of human biology (2.2)
, (spelen zich af in de mens). Fysiologische en psychische factoren in de mens hebben
invloed op gezondheid of gezondheidsproblemen. Bestaan uit:
Genetische/ Erfelijke factoren
o Afwijkingen in de genen
monogene ziektebeelden ( afwijking berust op 1 gen)
recessief overerven ( beide gezonde ouders zijn dragen van een
afwijkend gen)
geslachtsgebonden recessieve overerving (afwijkende gen is
gebonden aan het geslacht)
o afwijkingen in chromosomen
o multifactoriële gezondheidsproblemen: (Wanneer erfelijke factoren een rol
spelen maar er daarnaast meer aan de hand is, wordt dit aangeduid met de
term multifactoriële gezondheidsproblemen)
o aanleg voor gezondheidsproblemen (Het gaat hier om
gezondheidsproblemen die zijn ontstaan door interactie tussen een
genetische aanleg en exogene factoren.)
Verworven factoren
o Hoge bloeddruk ( bovendruk hoger dan 140, onderdruk hoger dan 90).
Gezondheidseffecten die samenhangen met hypertensie zijn chronische
aandoeningen
o afwijking in immuunsysteem (Het afweer- of immuunsysteem heeft een
belangrijke functie bij het in stand houden van de gezondheid. Afwijkingen
van het immuunsysteem kunnen leiden tot ziekten veroorzaakt door
bacteriën, virussen, schimmels en parasieten en verschillende vormen van
kanker. --> beschermd tegen exogenen factoren)
o hoog cholesterolgehalte ( kan leiden tot coronaire hardziekte)
o wisselende glucosespiegel (risico op diabetes neemt toe)
o overgewicht en obesitas ( risico op chronische ziekten neemt toe, kwaliteit
van leven neemt af)
o psychische (on)gezondheid (Persoonskenmerken kunnen iemand in staat
stellen exogene factoren (zoals stress) en endogene factoren (zoals
gezondheidsproblemen) de baas te worden, te reduceren of te tolereren
(coping). Ook kan de lichamelijke toestand de psychische gezondheid
aantasten (bijv. parkinson)
o veroudering (Bij veroudering neemt de werking van de afzonderlijke
organen en van het orgaanstelsel af, evenals de weerstand tegen ziekten
en stress. bij abnormaal verouderingsproces is het ouder worden versneld
door gezondheidsproblemen)
Rol van de verpleegkundige: Verpleegkundigen hebben de taak om dergelijke problemen te
signaleren en de noodzakelijke zorg te bieden, mensen zo goed mogelijk bij te staan en te
begeleiden in het leren accepteren van en omgaan met hun beperkingen en waar mogelijk
verergering van de klachten te voorkomen. Ook preventie is een taak.
2. Gezondheidsdeterminant leefstijl & gedrag/ lifestyle (2.3)
Allerlei gedragingen die een positieve of negatieve invloed hebben op de gezondheid en/of
op een gezondheidsprobleem. Er zijn verschillende factoren:
voedingsgedrag:
o primair verband: bijv. gaatjes en overgewicht
o secundair verband: Bij een secundair verband zijn de
gezondheidsproblemen primair voedingsgerelateerd, maar daarnaast
spelen andere gezondheidsdeterminanten een rol bijv darmkanker.
gezondheidsvaardigheden: zijn de vaardigheden van mensen om informatie te
verwerven over gezondheid. Niet alleen het verwerven van informatie over
gezondheid is belangrijk; maar mensen zouden de informatie ook moeten
begrijpen, beoordelen en gebruiken.
alcohol- en drugsgebruik: Opvallend is dat een matig alcoholgebruik (een à twee
glazen per dag) een positieve invloed heeft op hart en bloedvaten en dit is zelfs
positiever dan geen alcohol gebruiken. alcohol en drugs kunnen lijden tot 3 soorten
verslavingen:
, o Farmacologische verslaving: een toenemende behoefte, steeds meer nodig
voor hetzelfde effect
o Psychische verslaving: gebruiker verlangt naar het middel
o Sociale verslaving: ?
rookgedrag: Roken draagt bij aan het ontstaan van belangrijke
gezondheidsproblemen.
bewegingsgedrag: Voldoende bewegen heeft een positieve invloed op het beloop
van belangrijke gezondheidsproblemen. Matig intensieve, regelmatig uitgevoerde
fysieke activiteit heeft een gunstig effect op de gezondheid.
seksueel gedrag: seksueel gedrag staat in verband met gezondheidsproblemen
zoals seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en hiv, ongewenste
zwangerschap en seksueel misbruik, maar ook met urineweginfecties. Transmissie
kan ook plaatsvinden door gemeenschappelijk naalden gebruik of de geboorte/
borstvoeding.
Rol van de verpleegkundige: Veel preventieve en curatieve taken van verpleegkundigen hebben
(gedeeltelijk) te maken met het aanzetten van patiënten(groepen) tot ander, gezonder gedrag.
Veel leefstijlfactoren hebben invloed op de gezondheid en kunnen (op termijn) leiden tot
gezondheidsproblemen. Door een verandering in deze leefstijlfactoren is een verbetering en
bevordering van de gezondheid van patiënten(groepen) te verwachten.
3. Exogene gezondheidsdeterminant: Extern milieu (2.4)
A. fysiek omgeving
Onder extern milieu verstaan we de bodem, het water, de lucht, het klimaat en de ons
omringende organismen. De fysieke omgeving speelt een rol bij gezondheid en het
ontstaan van gezondheidsproblemen, al is het effect van specifeke stoffen uit het milieu op
onze gezondheid, zowel op korte als op lange termijn, moeilijk in kaart te brengen.
Fysische factoren:
Omgevingsfactoren.
o Geluid: bijv wegverkeer. Gezondheidsproblemen hierbij: Stress, hypertensie
en coronaire hartziekten.
o Straling: Bij kortdurende blootstelling ontstaan roodheid van de huid en
haaruitval. Bij langdurende blootstelling ontstaat kanker.
Chemische factoren:
o Dioxinen en PCB's (polychloorbifenylen): veroorzaken hardnekkige
verontreinigingen en bedreigen de gezondheid. Ze zij slecht afbreekbaar,
hebben de neiging tot stapelen in menselijk vet weefsel en zijn toxisch.
Mensen krijgen ze vooral binnen via voedsel (mn dierlijke producten). Ze
zijn waarschijnlijk kankerverwekkend en hebben een negatieve invloed op
het immuunsysteem en de voortplanting.
o Smog: buitenlucht waarbij de concentraties van stikstof en koolwaterstoffen
zijn verhoogd. Gezondheidsklachten zijn: longfunctieproblemen en
geïrriteerde slijmvliezen en ogen.
o Stank: oorzaak: verkeer en industrie. gezondheidsproblemen: hoofdpijn,
duizeligheid, misselijkheid, effect op HF en AHF.
o Luchtvervuiling: De concentratie van verontreinigingen is binnenshuis
veelal hoger dan buitenshuis. gezondheidsproblemen zijn:
luchtwegaandoeningen
o Xeno-oestrogenen ( 'hormoonverstorende' milieuverontreiniging): bijv
bestrijdingsmiddelen. gezondheidsproblemen: hoofdpijn en duizeligheid/
achteruitgang van de nier- en leverfunctie.
Biotische factoren:
Biotische factoren zijn levende organismen of resten daarvan.
o Allergenen: komen in de binnenlucht terecht door huisstofmijt, schimmels
en huisdieren.
o Micro-organismen: Infectieziekten vormen een bedreiging voor de
gezondheid en veroorzaken gezondheidsproblemen.
Rol van de verpleegkundige: -
, 3. Exogene gezondheidsdeterminant: Extern milieu (2.5)
B. Maatschappelijke omgeving
Deze maatschappelijke, exogene gezondheidsdeterminant heeft betrekking op de invloed
van werk, school en gezin, sociaaleconomische status en sociale omgeving op de
gezondheid(stoestand).
Werk: Werk is tegenwoordig vooral psychisch belastend en deze belasting heeft te
maken met relaties met leidinggevenden en collega’s, maar ook met de
taakcomplexiteit en de (eigen invloed) op de planning. Gezondheidsproblemen:
aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat (25%) en psychische
aandoeningen (35%)
--> rol verpleegkundige: De verpleegkundigen binnen een arbodienst of
bedrijfsgezondheidsdienst (BGD) bieden (preventieve) zorg en begeleiding bij werk
en gezondheid, in samenwerking met de andere disciplines. Met betrekking tot de
werknemer heeft de verpleegkundige de taak bij te dragen aan het behouden,
beschermen en bevorderen van de gezondheid in relatie tot de arbeid.
School: Het is belangrijk dat de school een veilige omgeving biedt, dat men op
school zicht heeft op de thuissituatie van het kind, eventuele
ontwikkelingsstoornissen en -problemen tijdig signaleert en zo nodig deskundigen
inschakelt.
--> rol verpleegkundige: Het accent ligt hierbij op de preventie van psychische
gezondheidsproblemen. verpleegkundigen hebben onder meer een signalerende en
begeleidende taak. Ook voeren zij (mede) periodieke onderzoeken uit bij jongeren
en verwijzen zij zo nodig door.
Sociaaleconomische status en sociale omgeving (SES): Mensen met een lager
opleidings-, beroeps- of inkomensniveau hebben een minder gunstige
gezondheidstoestand. Deze ongunstige situatie wordt aangeduid met de term
sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV).
Sociale relaties: Hoe hoger de opleiding van mensen, hoe meer positieve
ervaringen zij hebben met sociale relaties. Het ontvangen van sociale steun werkt
‘beschermend’ tegen de kans op kanker en hartvaatziekten en op het lichamelijk
functioneren. Sociale steun heeft vooral een sterk effect op het beloop van een
ziekte en niet zozeer op het ontstaan ervan.
--> rol van de verpleegkundige: Verpleegkundigen rekenen het tot hun taak
gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen zo klein mogelijk te houden.
4. Gezondheidsdeterminant medische zorg & preventie/ health care organisation
(2.6)
Positieve effecten
o Daling sterfte: medische zorg (20%) en collectieve preventie (20%) dragen
bij aan de daling van de totale sterfte.
o Grotere kwaliteit van leven: Medische zorg en collectieve preventie leveren
ook een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven continuiteit van
cure en care zijn belangrijk.
o Vroegtijdige zorg en behandeling:
Negatieve effecten (iatrogenese)
o Resistentie tegen antibiotica: De resistentie tegen antibiotica belemmert de
behandeling van ziekten en aandoeningen op termijn.
o Ziekenhuisinfecties: Gezondheidsproblemen die gerelateerd zijn aan
ziekenhuisinfecties zijn urineweginfecties, postoperatieve wondinfecties en
infecties van de onderste luchtwegen. Hygiëne in ziekenhuizen speelt een
belangrijke rol.
o Bijwerkingen van geneesmiddelen: Neveneffecten van geneesmiddelen
kunnen ontstaan bij normaal gebruik of door genetische of fysiologische
factoren. Deze bijwerkingen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen
en ze komen vooral voor bij gebruik op hogere leeftijd.
Rol van de verpleegkundige: Verpleegkundigen hebben een signalerende taak, gericht op de
behoefte van de patiënt aan medische zorg en preventie. In samenspraak met de patiënt zouden