Les 3: Levercirrose
De DIO:
-Weet wat onder “dieetkenmerk” verstaan wordt
-Weet welke hulpverleners betrokken zijn bij de behandeling van levercirrose en wat hun taken zijn.
-Stemt in de samenwerking met andere disciplines de eigen taken af op de taken van de andere hulpverleners
en sluit hierbij aan bij de wensen en verantwoordelijkheden van de patint.
De lever is een belangrijk orgaan voor de stofwisseling van koolhydraten, eiwiten en veten. ovendien zorgt
de lever voor afraak van schadelijke stofen zoals alcohol en medicate. eel leverziekten kunnen uiteindelijk
leiden tot levercirrose, waarbij het normale leverweefsel vervangen wordt door litekenweefsel en gebieden
met herstellende levercellen. De functes van de lever moeten door steeds minder cellen vervuld worden en
hierdoor is de lever niet meer in
staat om afraakproducten op de
juiste manier af te voeren, waardoor
klachten en complicates kunnen
optreden.
Dieetbehandelingsrichtlijn 26 – leveraandoeningen
Diagnose:door middel van lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, fecesonderzoek, urineonderzoek,
echografe, een CT-scan, een MRI, laparoscopie en leverbiopsie of leverpuncte kan de diagnose worden gesteld
en de oorzaak van de cirrose achterhaald worden.
Ziektebeeld: levercirrose ontwikkelt zich vaak sluipend en wordt meestal pas ontdekt als er complicates
optreden. Als de lever ernstg beschadigd raakt, wordt het normale leverweefsel vervangen door
litekenweefsel en gebieden met herstellende levercellen. De lever wordt eerst groter en later bij verdere
verlitekening kleiner. De functes van de lever moeten dan door steeds minder cellen worden vervuld. Er
treedt stuwing op en de bloedstroom maakt een omweg om de lever. Omdat de lever niet meer in staat is om
afraakproducten op de juiste manier af te voeren, wordt de concentrate van deze stofen in het bloed steeds
hoger, waardoor er complicates optreden.
Levercirrose is in te delen in gecompenseerde en gedecompenseerde levercirrose. In het beginstadium spreekt
men van gecompenseerde levercirrose. De patint heef nauwelijks klachten of vage klachten die niet altjd
goed gediagnostceerd kunnen worden. In dit stadium heef de lever nog voldoende capaciteit om zijn taken te
kunnen vervullen. Toch kunnen patinten in zo’n beginstadium wel een voedingsadvies nodig hebben. Er kan
ongewenst gewichtsverlies optreden en de eiwitbehoefe is verhoogd. Als echter een verslechtering optreedt,
ontstaat gedecompenseerde levercirrose. De lever heef dan niet voldoende capaciteit meer om zijn taken te
vervullen. De klachten van de patint nemen toe evenals de kans op het optreden van complicates.
Bepaling van de leverfunctes:
Enzymen: het enzym alanine-Amino-Transferase wordt gevormd in de lever. Als de levercellen zijn beschadigd,
lekken de enzymen vanuit de lever in het bloed. Aspartaat-Amino-Transferase wordt zowel in de lever als in
spierweefsel gevormd. Het is een enzym dat vergelijkbaar is met ALAT en bij verstoring van de leverfuncte kan
ook dit enzym in de bloedbaan lekken, waardoor de waarden in het bloed verhoogd zijn. (Alkalisch fosfatase
vooral bij overmatg of excessief gebruik van alcohol verhoogd)
, Bilirubine: afraakproduct van haem, het word uitgescheiden via de gal en verlaat via de ontlastng het
lichaam. Het totale bilirubine- en het geconjugeerde bilirubinegehalte zijn verhoogd. Geconjugeerde bilirubine
wordt ook wel directe bilirubine genoemd en is in water oplosbaar en al omgezet door de lever. Het totale
alleen in vet oplosbaar en moet nog door de lever omgezet worden.
Albumine: belangrijk eiwit dat aangemakt wordt door de lever en vervolgens wordt afgegeven aan het bloed.
Albumine is een transporteiwit voor calcium, bilirubine, geneesmiddelen, hormonen en vetzuren. Naast
albumine worden altjd het totaal eiwit en stollingsfactoren in het bloed bepaald. Een verlaagd albumine kan
duiden op het achteruitgaan van de leverfuncte, maar kan ook andere oorzaken hebben. niet bruikbaar als
maat voor acute ondervoeding, omdat het door vele factoren wordt beinvloedt, daalt onder andere bij een
acteve ontsteking.
Stollingsfactoren: de stollingfacotren worden door de lever gesynthetseerd en er is voldoende galvorming
nodig voor de absorpte van vitamine K.
Normaal waarden:
Albumine 35-50 g/l
ilirubine totaal 3,4-17 umol/l
ilirubine direct (geconjugeerde) 0,0-2,4 umol/l
ALAT <30 U/l
ASAT <25 U/l
AF 30-90 U/l
yGT rouw: <24
Man : < 30
De ernst van levercirrose wordt ingedeeld volgens de zogenoemde Child-Pugh-classifcate of de Mayo End-
stage Liver Disease-score (MELD-score). De MELD-score wordt berekend door het bepalen van het
bilirubinegehalte, het INR-gehalte en het creatninegehalte in het bloed. Het kan de mortaliteit op korte termijn
voorspellen bij patinten met levercirrose. Patinten die op de wachtlijst staan voor levertransplantate
worden ingedeeld aan de hand van deze MELD-score.
Patinten komen in aanmerking voor levertransplantate als de éénjaarslevensverwachtng en/of -kwaliteit
zonder levertransplantate slechter is dan met levertransplantate.
De Child-Pugh-criteria worden gebruikt om de ernst van de verminderde leverfuncte bij levercirrose vast te
stellen.
Tabel 4: Schema voor het berekenen van de Child-Pugh score
Item 1 2 3
ilirubine <35 35-51 >51
ilirubine bij P C <70 79-170 >170
Albumine (g/l) >35 28-35 <28
Prothrombinetjd (sec) 1-4 4-6 >6
Of INR <1,7 1,7-2,3 >2,3
Of normotest >35 30-35 <30
Ascites Geen Mild, goed behandelbaar Ernstg, slecht
behandelbaar
Encefalopathie Geen Graad 1-2 Graad 3-4
Belangrijkste functes van de lever
1. Producte van gal: emulgeren van vet uit de voeding
2. Koolhydraatmetabolisme: opslagplaats voor glycogeen, gluconeogenese, op peil houden van het
bloedglucosegehalte
3. Eiwitmetabolisme: het vormen van nieuwe eiwten uit niet-essentile aminozuren, desamineren van
aminozuren naar ureum, synthese van albumine/protrombine/fbrinogeen/stollingsfactoren, afgife van AZ aan
het prerifere systeem
4. eten en lipoproteïnnen: producte van TG en vorming van lipoproteïnnen, vorming van fosfolipiden en
cholesterol, vorming+afraak van niet-verersterde vetzuren, vorming van veten uit KH (en eiwiten)