Medische basiskennis nierinsufcicnëe
8.4 kunstmaëie dialyse
dialyse = uitwisselini van opieloste stofen tussen twee vloeistofen die van elkaar iescheiden
worden door een semipermaebel membraan.
8.4.2. klassieke dialyse
-het bloed van de paëcnt wordt uit de polsslaiader afietapt en naar de dialysekamer ieleid. Hier
stroomt het bloed, iescheiden door een membraan lanis de dialysevloeistof. Plasma-eiwiten en
bloedcellen kunne hier niet doorheen. Ca. ½ liter bloed in het dialysesysteem, daardoor vaak
klachten bij hypotensie (misselijk, duizelii, hoofdpijn).
-weinii natrium, veel minder kalium en veel meer bicarbonaat door dialysevloeistof
-ilucoseconcentraëe verhooid om osmolariteit ielijk te houden
Dieet: vocht, natrium beperkini en vitamine- en ijzersuppleëe.
-4-6 uur en 3x per week
-shunt plaatsini
8.4.2. Peritoneale dialyse
Het buikvlies wordt iebruikt als semipermeabel membraan voor de uitwisselini van kleinmoleculaire
sotffen tussen bloed en dialysevloeistof. anieveer 2 vloeistof wordt de buikholte iniebracht ook
wel ‘conënue ambulante peritoneale dialyse’ ienoemd.
-kan ’s nachts met een pomp, voor ieleidelijk verversini
-dieetbeperkini minder iroot omdat de zuiverini van het bloedplasma zoals normaal ‘constant’
verloopt.
-contra-indicaëes: verklevini van de buikwand, slechte lonifuncëe en darmaandoeninien.
, Dieetbehandelinisrichtlijn - Chronisch nierschade dieetrichtlijn
medicatie, fosfaatbii ders, diag ose, ormaa-, e stbreefwaaarde
achterirond informaëe: aliemeen: diainose – mineraal & botstoornis - ijzermetabolisme
Dieet bij chronische nierschade
1.(Para) medische ieievens
1.1 ziektebeeld
Klachten: ten ievolie van metabole veranderinien zoals moeheid, jeuk, smaakveranderinien, anorexie
en misselijkheid
Complicaëes: cardiovasculaire problemen, infecëe, iastro-intesënale klachten, overvullini, verslechterini
voedinistoestand.
Achterirond informaëe diainose: nierschade wordt iedefnieerd als patholoiische afwijkinien of
aanweziiheid van markers van nierschade, waaronder afwijkinien in bloed- of urinetests of
beeldvormende onderzoeken.
acuut nierfalen = wanneer de funcëes van de nieren binnen enkel uren of daien uëvallen spreekt men
van acute nierschade. De urineproducëe loopt terui tot minder dan 400 ml of zelfs 0-100 ml per dai. In
principe is herstel moielijk bij acute nierfalen wanneer de oorzaak bekend is.
chronische nierfalen = wordt iekenmerkt door een lanidurii beloop, in ieder ieval over een aantal jaren,
waarbij ieleidelijk een steeds iroter verlies van de nierfuncëe optreedt. Doordat nieren een enorme
reservecapaciteit hebben, duurt het soms jaren voordat chornische nierschade opiemerkt wordt.
aorzaken
- Pre renale: nier zelf is normaal, maar veroorzaakt een afwijkini die voor de nier ieleien is voor
onvoldoende nierfuncëe, doordat de nierdoorbloedini en daardoor de ilomerulusfltraëe onvoldoende
is. (shock belanirijkste oorzaak)
- Post renale: hierbij is de oorzaak ieleien achter de nieren, in de afvoerende urineweien waardoor een
obstrucëe van de urineafvloed ontstaat. De meest voorkomende oorzaken zijn nierstenen, prostaatkanker
en blaaskanker.
- Renale oorzaken: in de nier ieleien, schade aan tubuli, intersëëum of de ilomeruli
Diainose auto-immuunziekten, systeemziekten, erfelijke nierziekten, nierbekkenontstekini,
hypertensie, vasculaire aandoeninien, DM1/2, niertumoren
Stadicrini: de nierfuncëe wordt uitiedrukt in eGFR (esëmated ilomerular fltraëon rate). Bij paëcnten
met chronische nierinsufcicnëe moet het stadium van de ziekte worden vastiesteld op irond van het
niveau van eGFR en de eventuele aanweziiheid van proteïnurie, onafankelijk van de diainose.
De kleurcoderini is iebaseerd op het relaëeve risico op
overlijden, cardio-vasculaire eindpunten en het optreden
van actuur nierfalen en eind-stadium nierfalen.
-klachten treden meestal pas op bij eGFR 30 ml/min of
minder. Anders dan bij acute nierschade blijf de
urineproducëe meestal oni. normaal tot de nierfuncëe
bijna terminaal is ieworden.
Er wordt overieiaan op nierfuncëevervaniende therapie
als de restfuncëe slechts 3-5%, als er sprake is van DM of in
een eerder stadium bij het bestaan van uremische
klachten.
, Normaal- en streefwaarden:
Een aantal aspecten zijn van invloed op de referenëewaarden: leefijd, ieslacht, zwanierschap,
voedinispatronen, medicaëe, moment van bepalini, analysemethode in het laboratorium, eenheid
waarin iets is iemeten (% of in metrische eenheid) zie schema’s in richtlijnen.
Vitaminesuppleëe:
Er wordt verondersteld dat bij dialyse, zowel HD als PD, water-oplosbare vitamines deels worden
uitieflterd. am die reden wordt standaard suppleëe ieadviseerd onieacht de samenstellini van voedini.
(vaak vitamine K defcicnte bij dialysepaëcnten, anëstollini spelen rol)
1. Vitaminesuppletie bij dialyse (algemeen):
- naast intake van voedini B12 suppleren, intake onder behoefe bij dialysepaëcnten, overdosis niet
toxisch
- Bioëne VB8, door verminderde intesënale absorpëe en <eiwit intake iepaard met laie B8
- hoiere pyridoxine VB6 intake
3. Vitaminesuppletie bij chronische nierschade: iebruik van bruistableten moeten vanweie
natriumbelasëni worden ontraden. am intoxicaëe bij verminderde nierfuncëe te voorkomen, is het
raadzaam een supplement te kiezen dat per daidosis 50% tot max. 100% ADH levert.
4. Vitamine d3: uit onderzoek blijkt dat meer dan 70% een vitamine D3 tekort heef. Er is moielijk een
beschermende rol van VD3 in het ontstaan van hart- en vaatziekten, betrokken bij immuunziekten,
ontstekinisremmende en anëmicrobicle stofen, remt product en ontwikkelini van ontstekini
sëmulerende cellen en cytokines.
5. Vitamine K: hemodialysepaëcnten hebben een funcëonele vitamine K defcicnëe. Vitamine K vervult
een sleutelrol bij het behoud van sterke boten en iezonde bloedvaten, efect van suppleëe is onv.
IJzermetabolisme en anemie: Bij chronisch nierfalen kan renale anemie ontstaan doordat de nieren bij
verdere beschadiiini onvoldoende EPa aan kunnen maken. Behandelini bestaat uit toedienini van EPa,
veelal aanievuld met een ijzerpreperaat. Een juiste inname van oraal ijzer is essenëeel voor een adequaat
efect. Gelijkëjdii innemen met calcium uit zuivel of calciumhoudende fosfaatbinders moet worden
voorkomen.
1.IJzermetabolisme IJzer is een belanirijk element, een van de micronutricnten die we in kleine
hoeveelheden nodii hebben voor: zuurstofransport, vrijmaken van eneriie in mitochondriecn. Het
bevindt zich vooral in de rode bloedcellen Hb en een klein deel in de spieren. De rest is opieslaien in de
vorm van ferriëne in macrofaien, milt, beenmeri en darmmucosa. Transport via -> bloedplasma via
transferrine.
2.IJzerkriniloop wanneer het lichaam ijzer nodii heef, wordt dit vrijiemaakt uit de macrofaien en
hepatocyten. Via de ferroporëne poort verlaat ijzer de cel. Ijzer bindt aan transferrine en wordt op die
manier ietransporteerd naar het beenmeri of ander weefsel.
Gem. wordt er 25 mi/dai vrijieieven en opienomen door de macrofaien en lever.
3. IJzerterkort absoluut: ontstaan door veel bloedverlies
funcëoneel: ontstaat doordat ijzer niet kan worden vrijiemaakt uit de cellen. Er is ienoei ijzer in het
lichaam, maar komt niet op de plaats van bestemmini.
Hepcidine: blokkeert de ferroporëne poorten, waardoor de ijzerafiife aan bloedplasma ieremd
wordt en daarmee ook de beschikbaarheid van ijzer voor de erytropocse afneemt.
Bloedwaarden:
-Hb: concentraëe hemoilobine in het bloed
- ferriëne: maat voor opieslaien ijzer in de cellen
- transferrine saturaëe: maat voor het circulerend ijzer, de verzadiiini in het bloed
Mannen Vrouwen
Hb (mmol/ ) 8.5-11 7.5-10
Ferriëne (ui/ ) 25-250 20-150
20-250 (post menopausaal)