DL 1 Methodologie I - Collegestof
HC 1 – Designs, frequentie en
associatiematen
L.M. Bouter, M.C.J.M van Dongen, G.A. Zielhuis en M.P.A. Zeegers. Leerboek epidemiologie, zevende,
herziene druk, 2016, Bohn Stafeu an Loghum, Houten: H1, H2, H3 (t/m H3.2.6), H4 (behalve 4.4) en
H10.2.
WG 1; SPSS handleiding als voorbereiding
Oefenopgaven op Canvas
Epidemiologie is methodologie van onderzoek naar gezondheid en ziekte bij mensen. Methodologie
= onderzoeksmethoden (alle methoden die je gebruikt bij het uitvoeren van wetenschappelijk
onderzoek).
Je hebt verschillende soorten onderzoek.
- Epidemiologisch
o Onderzoek met mensen
o Gaat over ‘real life’
o Slecht controleerbaar
o Uitspraak doen over impac voor mensen in de praktjk
- Biomedisch
o Onderzoek in (delen van) cellen (alles of niets)
o Onderzoek met diermodellen
o Goed controleerbaar
Epidemiologisch en biomedisch zijn aanvullend op elkaar. Biomedisch onderzoek vaak beter
bruikbaar om mechanisme van ziekteproces/behandeling in kaart te brengen. Epidemiologisch
onderzoek noodzakelijk om uiteindelijk uitspraak te kunnen doen over impact
blootstelling/intervente voor de mens.
Je hebt verschillende onderwerpen binnen de epidemiologie. Zo kan je kijken naar de Designs
(proefopzet), frequente- en associatematen, selecte en misclassifcate, validiteit en
betrouwbaarheid, en confounding en efectmodifcate.
Frequentematen zijn prevalente (bestaande gevallen), incidente dichtheid (nieuwe gevallen in een
het aantal nieuwe gevallen van een ziekte∈een periode
bepaalde periode; ),
de totale persoonstijd at risk om ziek te worden
en cumulateve incidente (hoe vaak een ziekte optreedt in een bepaalde periode;
het aantal mensen dat de ziekte kreeg∈een periode
). Nadeel CI is dat
de hele groep die aan het begin van de periode at risk was om de ziekte te krijgen
je niets kan doen met mensen die uitvallen (oplossing hiervoor is ID). ID gaat over de kans op ziekte,
maar ook over hoe snel mensen ziek worden.
Associatematen zijn eelatef eisico, Number Needed to Treat, eisico erschil, Odds eato, Atributeve
Proporte onder de geëxpondeerden (APe), Atributeve Proporte onder de Totale populate (APt),
Proporte Blootgestelden (PB).
Epidemiologie kan op verschillende manieren worden toegepast.
Beschrijvende epidemiologie: vóórkomen van ziekte, beschrijving gezondheidstoestand van
populates. Bijv. hoe vaak komt HI voor in NL.
Pagina 1 van 19
,DL 1 Methodologie I - Collegestof
Verklarende epidemiologie: verband tussen determinant en ziekte/gezondheid; onderzoek naar
oorzaken en prognose (verloop) van ziekten. Bijv. leidt voorlichtng op scholen tot een lagere
incidente van HI in NL? oorlichtng is hier de determinant (mogelijke oorzaak, onafankelijke
variabele), HI is hier de uitkomst (afankelijke variabele). Wat is het efect van x op ziekte
(incidente) y?
Oorzaak van ziekte: etologie. Beloop van ziekte: prognose. erband met ziekte: diagnostek.
Case-control onderzoek
Observatoneel. Je start met uitkomst; selecteer je cases (mensen met ziekte). Selecteer je controles
(mensen zonder ziekte), deze moeten vergelijkbaar zijn met cases. Bijv. uit hetzelfde postcodegebied
(vergelijkbaar met andere (omgevings)factoren), of uit zelfde praktjk/ziekenhuis (let op dat controles
er niet zijn vanwege andere aandoeningen die een rol kunnen spelen in uitkomst).
Dan moet je terugvragen/terugkijken naar blootstelling aan determinant; terugvragen naar oorzaken
van de ziekte. Let hierbij ook op andere mogelijke factoren die een rol kunnen spelen. Case-control is
dus altjd retrospectef.
oorbeeld met mogelijke uitkomsten:
Mircocephalie Geen microcephalie
Zika 15 8
Geen Zika 480 400
Oe = (15/8) / (480/400) = 1.56
Odds op microcephalie onder kinderen van vrouwen die tidens hun zwangerschap Zika hebben gehad
is 1.56 keer zo groot dan onder vrouwen die geen Zika hebben gehad tidens hun zwangerschap.
Sterke punten Case-control:
- Efciënt bij zeldzame ziektes en/of lange incubatetjd
- Determinant gaat vooraf aan uitkomst (oorzaak voor gevolg; je vraagt terug)
Zwakke punten Case-control:
- atbaar voor vertekeningen door selecte, meetouten (infobias), en confounding
- Lastg om goede controles te selecteren
Cohort onderzoek
Observatoneel. Cohort is groep mensen die minimaal 1 kenmerk delen. Er zijn 3 vormen:
- Transversaal (cross-sectoneel): determinant en uitkomst worden op 1 moment gemeten.
- Retrospectef: uitkomst wordt gemeten in het heden, er wordt naar de determinant
teruggevraagd. Lijkt op case-control, maar: er is hier geen selecte op uitkomst.
- Prospectef: determinant wordt gemeten in heden, uitkomt wordt vastgesteld in toekomst.
oorbeeld met mogelijke uitkomsten:
Mircocephalie Geen microcephalie
Zika 15 800
Geen Zika 480 40000
ee = (15/815) / (480/40480) = 1.55
Kans op microcephalie onder kinderen met vrouwen die Zika hebben gehad tidens de zwangerschap
is 1.55 keer zo groot dan onder vrouwen die geen Zika hebben gehad tidens hun zwangerschap.
Pagina 2 van 19
, DL 1 Methodologie I - Collegestof
e = (15/815) – (480/40480) = 0.007
Vrouwen die Zika hebben gehad tidens hun zwangerschap hebben 0.7% meer kans op kinderen met
microcephalie dan vrouwen die geen Zika hebben gehad tidens hun zwangerschap.
APe (Atributeve proporte onder geexponeerden) = (ee-1) / ee
APe = (1.55-1)/1.55 = 0.36
36% van de kans op een kind met microcephalie onder de vrouwen die het Zika virus hebben gehad,
wordt veroorzaakt door dat Zika-virus.
APt (Atributeve proporte onder de totale populate) = (Pb x (ee-1)) / (Pb x (ee-1) + 1)
Pb = proporte blootgestelden
Apt = (0.02 x (1.55 – 1)) / (0.02 x (1.55 – 1) + 1) = 0.01
Pb = (15+800) / (15+800+480+40000) = 0.02
1% van de kans op een kind met microcephalie onder de totale populate, wordt veroorzaakt door het
Zika-virus (de determinant).
APe en Apt horen bij Observatoneel onderzoek.
APe is van belang voor patënt zelf/behandelbaar; In hoeverre kan het risico van een individu
worden verlaagd door het behandelen of voorkomen van een risicofactor.
Apt is van belang voor de populate; In hoeverre kan het risico in populate worden verlaagd door
het behandelen of voorkomen van een risicofactor.
Sterke punten prospectef cohort:
- Niet zo vatbaar voor vertekening door selecte of meetouten (metng blootstelling wordt gedaan
als ziekte (nog) niet is opgetreden)
- In principe determinant vooraf aan uitkomst
- erschillende uitkomsten of blootstellingen kunnen bekeken worden
Zwakke punten prospectef cohort:
- atbaar voor vertekening confounding, diagnostc-suspicion bias, en selectebias door loss to
follow-up
- Inefciënt/kostbaar
o ooral bij zeldzame ziektes, of ziektes met een lange incubatetjd
- Er is vooraf een inzicht in relevante determinanten nodig
Transversaal cohort: Je meet determinant en
uitkomst tegelijkertjd. Nadeel: je kan niet goed
oorzaak-gevolg relate leggen, en je weet niet wat
eerder was (determinant of uitkomst). Bijv. obesitas
en voeding: je checkt van mensen BMI en voeding.
Maar het kan zomaar zijn dat een te dik iemand net
gezonder is gaan eten. Je hebt geen controlegroep;
je vergelijkt de proefpersonen met elkaar.
Nested Case-control studie
Dit is cohort onderzoek met een ‘case control analyse’. Dit is een goede oplossing bij cohort studies
met dure/lastge metng van determinant. Beginnen met cohort en wel onderzoek.
In vorig voorbeeld: Er is een labaratoriumtest nodig om het virus vast te stellen; kost geld.
Pagina 3 van 19