WFT schadeverzekeringen particulier
Hoofdstuk 1
§1.1 Algemeen verzekeringswezen
De bedoeling van de schadeverzekeringen particulier is om particulieren schadeloos te
stellen: de verzekering moet de klant financieel terugbrengen naar de situatie van voor
de schade.
Verzekeringen
De diverse verzekeringen zijn onder te verdelen in sociale zekerheid, particuliere
verzekeringen en zakelijke verzekeringen.
De sociale zekerheid bestaat uit sociale voorzieningen en sociale verzekeringen. Dit
betreft regelingen vanuit de overheid. De sociale verzekeringen zijn vervolgens onder te
verdelen in volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.
Sociale voorzieningen zijn beschikbaar voor iedereen die in Nederland woont
(ingezetenen): een vangnet voor mensen met inkomen onder bestaansminimum.
Financiering uit algemene overheidsmiddelen, (betaling met belastinggeld), geen
aparte premies.
Volksverzekeringen zijn beschikbaar voor ingezetenen en voor mensen die niet in
Nederland wonen maar er wel werken (belastingplichtigen).
De zorgverzekeringswet (zw) is geen volksverzekering. De zvw is namelijk een
private (particuliere) verzekering waarbij de zorgverzekeraars moeten voldoen aan
publieke (sociale) voorwaarden. Als een persoon wettelijk verplicht verzekerd is
voor de Wlz, moet hij ook verplicht een zorgverzekering afsluiten op grond van de
Zvw. De Zvw heeft dus dezelfde doelgroep als de Wlz (ingezetenen en
belastingplichten)
De volksverzekeringen worden wel gefinancierd uit aparte premies: deze premies
worden betaald vanuit box 1 – belasting (werk en woning)
Werknemersverzekeringen zijn verplichte verzekeringen voor alle werknemers in
loondienst of gelijkgestelden, zoals uitzendkrachten.
Werkgevers betalen de premies voor deze werknemersverzekeringen.
Particuliere verzekeringen
Particuliere verzekeringen worden niet geregld door de overheid (publiek), maar door
verzekeraars (privaat). Particuliere verzekeringen zijn niet verplicht. De overheid kan
verlangen dat iemand verplicht wordt om een verzekering af te sluiten, bijvoorbeeld als
hij een bepaald risico loopt. We kennen twee soorten particuliere verzekeringen:
schadeverzekeringen en sommenverzekeringen.
Schadeverzekeringen vergoeden een financieel nadeel (Indemniteitsbeginsel).
Schadeverzekeringen zijn te onderscheiden in materiële, vermogen beschermende
en persoonsverzekeringen:
, - Materiële verzekeringen vergoeden schade aan bezittingen. Bv. inboedel-,
woonhuis-, motorrijtuig- en pleziervaartuigverzekeringen.
- Vermogensbeschermende verzekeringen vergoeden financiële schade die
ontstaat door aansprakelijkheid of kosten die moeten worden betaald. Bv.
aansprakelijkheidsverzekering particulieren (AVP), de wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) en de
rechtsbijstandsverzekering.
- Persoonsverzekeringen verzekeren de risico’s van leven en gezondheid.
Persoonsverzekering kunnen zowel schade- als sommenverzekeringen zijn. Als
adviseur Schadeverzekeringen particulier mag je alleen
persoonsverzekeringen adviseren die schadeverzekeringen zijn, je mag geen
sommenverzekeringen adviseren. Bv. zorgverzekering, ongevallenverzekering
Sommenverzekeringen bieden een vooraf afgesproken compensatie wanneer zich
een bepaald risico voordoet. De risico’s die worden gedekt door een
sommenverzekering, zijn namelijk moeilijk uit te drukken in geld. (Kan financieel
beter worden) Alleen persoonsverzekeringen kunnen sommenverzekeringen zijn.
Persoonsverzekeringen onderscheiden we :
- Levensverzekeringen keren uit bij leven en/of overlijden. Hierbij valt te denken
aan een overlijdensrisicoverzekering (ORV) of een lijfrenteverzekering.
Dit terrein is weggelegd voor de adviseur vermogen.
- Inkomensverzekeringen keren uit bij een inkomensterugval bij ziekte,
arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid. Bv.
arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) en de woonlastenverzekering. De
consument kan deze verzekeringen ook als schadeverzekeringen afsluiten, die
dekt alleen de daadwerkelijke schade.
Dit is het terrein van de adviseur inkomen.
Verplichte particuliere schadeverzekeringen:
De zorgverzekering is verplicht voor ingezetenen of belastingplichtigen in
Nederland
De wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM-verzekering) is
verplicht voor bezitters van motorrijtuigen.
Het jagersrisico is volgens de Wet natuurbescherming verplicht voor jagers. Zij
moeten dit risico verzekeren via een aansprakelijkheidsverzekering particulieren
(AVP) of via een speciale aansprakelijkheidsverzekering voor jagers (AVJ).
Schadevormen
Schades kunnen we onderverdelen in vermogensschade (materiële schade) en ander
nadeel (immateriële schade).
Van materiële schade (vermogensschade) is sprake als iemand financieel nadeel
lijdt. De schade kan in geld worden uitgedrukt; juist daardoor is deze schade
verzekerbaar. Materiële schade kennen we in drie categorieën: zaakschade,
personenschade en zuivere vermogensschade.
, - Bij zaakschade is een object, waaraan een bepaalde waarde is gekoppeld,
beschadigd geraakt of verloren gegaan. Zaakschade is te verzekeren via
materiële verzekeringen; verzekeringen van zaakschade is ook mogelijk via
vermogensbeschermende verzekeringen, als iemand aansprakelijk kan worden
gesteld voor de zaakschade.
- Bij personenschade (letsel- en overlijdensschade) is sprake van lichamelijk
letsel of van overlijden. De gevolgen van personenschade kunnen fors in de
papieren lopen, bijvoorbeeld door zorgkosten en inkomensverlies.
Personenschade is te verzekeren via persoonsverzekeringen (zowel schade- als
sommenverzekeringen); ook bij personenschade is verzekering mogelijk via
vermogensbeschermende verzekeringen, als iemand voor de personenschade
aansprakelijk kan worden gesteld.
- Iemand lijdt zuivere vermogensschade (economische schade) als sprake is van
financieel nadeel waaraan geen zaakschade of personenschade is
voorafgegaan. Als bijvoorbeeld een adviseur een onjuist financieel advies heeft
gegeven, kan de klant daardoor winstverlies lijden. Particulieren kunnen
zuivere vermogensschade niet verzekeren, bedrijven wel. Financieel
dienstverleners moeten verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
tegen zuivere vermogensschade afsluiten.
Immateriële schade (ander nadeel of niet-financieel nadeel) is schade die niet
makkelijk in geld is uit te drukken. Het betreft hier meestal geestelijke pijn (gemis,
verdriet, verlies van levensvreugde) of imagoschade die een ander heeft
veroorzaakt. De schade bestaat dan in de vorm van smartengeld en shockschade.
Een belangenbehartiger bepaalt de hoogte van het smartengeld door gebruik te
maken van eerder gerechtelijke uitspraken en experts. Is de hoogte van het
smartengeld niet vast te stellen? Dan zal de rechter de hoogte bepalen. Via een
vermogensbeschermende verzekering kan de
veroorzaker een dekking van deze schade hebben.
- Smartengeld: voor geestelijke pijn bij het
slachtoffer
- Shockschade: voor geestelijke pijn bij iemand
anders dan het slachtoffer; het betreft dan een
derde die is geconfronteerd.
- Affectieschade: een vergoeding voor naasten
(partner, kinderen en ouders) van een slachtoffer
dat letsel heeft opgelopen of is overleden.
Affectieschade kent een standaardvergoeding.
Risicomanagement
Risicomanagement bestaat uit:
Het inventariseren van de aanwezige risico’s
Het beoordelen van deze risico’s
Het bepalen van de risicomaatregelen die de klant moet nemen
Het advies moet aansluiten op de risicobereidheid van de klant.
Risicoanalyse
Als de adviseur alle mogelijke risico’s heeft geïnventariseerd, kan hij per risico bekijken
hoe groot de kans op schade is en wat de omvang van de schade kan zijn.
Risico = kans x omvang
We spreken van een groot risico als de kans en de omvang groot zijn. (Bv. kans op vorst
groot, schade klein – Personenschade omvang groot, kans ook, risico ook – kans op brand
groot, omvang groot).
Om de kans op een bepaald risico te berekenen, zijn branchestatistieken nodig. Voor de
omvang van de schade moet de adviseur nagaan hoeveel schade een risico kan
aanrichten aan zaken en/of personen. Bij zaakschade kan hij de waarde van de zaak
beoordelen, daarmee weet hij wat de maximale omvang van de schade kan zijn.
, Risicomaatregelen
Nadat de adviseur de risico’s heeft beoordeeld, bekijkt hij welke maatregelen daartegen
kunnen worden genomen. Risicomaatregelen bestaan uit:
Preventie richt zich op het verminderen of voorkomen van schade
(risicoreductie). vooral brand- en inbraakrisico’s.
Het afdekken van risico’s vindt plaats door het vormen van een buffer (om
daarmee het financieel nadeel te kunnen opvangen) of door een risico te
verzekeren.
- Met een buffer kan de klant het risico zelf dragen. Een buffer komt meestal
voor in de vorm van spaargeld of ander vermogen (zoals beleggingen).
- Met een verzekering besteedt de klant een risico uit aan een verzekeraar
- Bij een combinatie van beide verzekert de klant een risico deels via een
verzekeraar en neemt hij deels een eigen risico (vastgesteld bedrag).
Risicobereidheid
Voordat de adviseur bovenstaande
risicomaatregelen kan adviseren, moet hij eerst
het standpunt van de klant kennen. Hij moet
weten in hoeverre de klant een bepaald risico wil
lopen en in hoeverre de klant het risico kan
lopen.
Advieskwaliteit
Als de klant niet risicobereid is, krijgt deze klant
sneller het advies om een verzekering af te
sluiten. In dat geval is het voor de klant niet
verstandig om een eigen risico te nemen. Geen
eigen risico betekent een hogere premie, maar
toch is het financieel meestal voordeliger dan
wel een eigen risico (Bv. bij schade geen buffer).
§1.2 Verzekeringsovereenkomst
Het recht
Recht vindt zijn reden van bestaan in het vastleggen van de rechten en plichten van
burgers, ondernemingen en de overheid. Iedereen kan een beroep doen op wat in de wet
is vastgelegd.
We kennen de volgende bronnen van recht:
Wetten zijn geschreven rechtsregels. Een groot deel van het recht staat in de wet.
De meeste wetten worden gemaakt door de Rijksoverheid (de regering in
samenwerking met de Eerste en Tweede kamer). Ook gemeenten kunnen wetten
schrijven: de rechtsregels daarvan gelden dan voor die specifieke gemeente.
Jurisprudentie is de verzameling van uitspraken die rechters hebben gedaan. Een
gerechtelijke uitspraak kan relevant zijn bij specifieke situaties; de uitspraak
maakt duidelijk hoe bepaalde rechtsregels moeten worden uitgelegd.
Gewoonten en gebruiken zijn ongeschreven regels die algemeen aanvaard zijn;
hiermee moet rekening worden gehouden bij het toepassen van de rechtsregels.
Internationale verdragen zijn afspraken tussen verschillende landen. Ieder land
moet de eigen wetten aanpassen aan de internationale verdragen die het land
heeft ondertekend, bv. Europese Unie.
Publiek- en privaatrecht
De rechtsregels splitsen we in publiekrecht en privaatrecht:
Het publiekrecht regelt de verhoudingen tussen enerzijds overheidsinstanties
(zoals Rijksoverheid, provincies en gemeenten) en anderzijds rechtspersonen
(burgers en ondernemingen). Bv. fiscaal recht en strafrecht.