Hoorcollege 1 - 13-11-2023
Wat is de ‘mind’ (de geest) ?
Boek: “The mind creates and controls mental functions such as perception, attention,
memory, emotions, language, deciding, thinking and reasoning.”
The mind is a set of cognitive faculties including consciousness, perception, thinking,
judgement, and memory
Een verzameling cognitieve competenties waaronder:
1. Aandacht
2. Bewustzijn
3. Perceptie
4. Kennis
5. Geheugen
6. Leren
7. Probleem oplossen
8. Beslissen
9. Taal
Hoe lang duurt een mentaal proces?
Begin 19e eeuw: onzinnige vraag: instantaan
Johannes Müller (1843): ‘oneindig klein’.
Dit is ook wat we zelf ervaren, toch?
Helmhotz: Stimuleerde de zenuw van een kikker.
Hoelang daarna gaat poot bewegen?
0.2 ms; 27 m/s.
Donders (1868): Een mentaal proces meet je door:
Boek neemt verschil tussen Simpele en Keuze RT als tijd voor het nemen van een
beslissing. Volgens Donders bestaat deze tijd dus uit tijd voor discrimineren en voor keuze
maken.
,Een waarneembaar verschil, bijvoorbeeld tussen twee groottes is niet absoluut maar relatief.
Zintuigen registreren relatieve verschillen. Wet van Weber, waarneembare
verschil is constant: ∆I/I = k Waarneembaar verschil bij diameter van 50 pixels:
10 pixels ∆I/I = k, 10/50 = 0,2 Waarneembaar verschil bij diameter van 200
pixels ? ∆I/I = k, ∆I/200 = 0,2, ∆I = 0,2x200 = 40 pixels! ∆I/I (0,2) is de Weber
fractie. Geldt voor heel veel stimulus eigenschappen!
Je kunt metingen verrichten aan mentale processen:
Donders: duur van mentale processen (reactietijd).
Weber: relateerde waarneembare verschillen aan verschil in fysieke kenmerken (Weber
fractie)
William James (VS) en Wilhelm Wundt (Duitsland) bestudeerden de geest (bewustzijn) in
een laboratorium en zijn de founding fathers van de psychologie. Dit veranderde toen
introspectie (het proces van zelfreflectie en bewuste aandacht voor de eigen gedachten,
gevoelens en ervaringen) met armchair psychologie (het is een informele en oppervlakkige
benadering van psychologische concepten, vaak gebaseerd op intuïtie en alledaagse
observaties in plaats van diepgaande kennis of formele studie) kwam.
De mind is niet observeerbaar, dus de mind bestuderen is niet wetenschappelijk. Dus kwam
Pavlov er. Introspectie is niet wetenschappelijk, bewustzijn is te vaag. De inhoud van de
mind is irrelevant (niet bestudeerbaar), we moeten gedrag bestuderen: de invloed van
stimuli op gedrag. Gedrag bestaat uit aangeleerde stimulus-respons relaties.
Twee visies van de ontwikkeling van taal.
Skinner:
Kind zegt ‘mama’. Mama blij (positieve bekrachtiging). Skinner: kind zeg ‘papa’. Mama (en
papa) blij (positieve bekrachtiging). etcetera.
Chomsky: waarom zou kind überhaupt iets zeggen?
Bekrachtiging pas na uitspraak.
Kinderen uiten spontaan simpele klanken.
Aangeboren taalvaardigheid.
Oftewel:
Skinner: "Behavioristische visie - taalontwikkeling wordt gevormd door omgevingsfactoren
en beloningen, zoals imitatie en positieve bekrachtiging."
Chomsky: "Cognitieve visie - taalontwikkeling is aangeboren, met een universele
grammatica die biologisch bepaald is, en wordt geactiveerd door blootstelling aan taal."
De Z1, gemaakt door Conrad Zuse in 1938 = 's werelds eerste programmeerbare computer.
1939-1940: Alan Turing: Turing-machine -> legde de basis voor moderne computers en de
theorie van berekenbaarheid.
,Computers rekenen met symbolen. Dat doen wij ook! Informatiewerking: input ➙
verwerking ➙ output. De computer is de hardware, het programma de software.
De hersenen zijn de hardware, een aspect van cognitie (bijvoorbeeld geheugen)
is de software. Structurele modellen beschrijven de fysieke (biologische)
structuren. Proces modellen beschrijven cognitieve processen
Hoorcollege 2 - 16-11-2023
1. Sensatie (sensation):
De meer vroege stadia van verwerking van stimuli (zoet, zuur, hard, luid, rood etc.)
2. Waarnemen (perception)
- Betekenisvol, georganiseerd
- Voorbeelden: de koffie is heet/zoet, een rode roos
Verschillende zintuigen hebben
1. Een eigen soort receptoren
2. Een eigen soort van sensorische neuronen (transport)
3. Een eigen gebied in de hersenen waar naar toe de informatie wordt vervoerd.
4. Binnen het gebied vaak nog een eigen ‘plekje
Hoeveel sensoren
1. Zien
2. Horen
3. Proeven
4. Ruiken
5. Voelen
6. Pijn
7. Druk
8. Elektroreceptie (Het vermogen van vissen zoals meervallen om elektrische velden te
detecteren en te gebruiken voor navigatie en het opsporen van prooi)
, 9. Evenwicht…
De sensatie is niet altijd hetzelfde. Sensorische systemen passen zich aan aan de
omgeving. Onze hersenen zijn met name geïnteresseerd in verandering.
Voorbeeld: Adaptatie
• Niet alleen minder gevoelig worden.
• Instellen van systemen aan de eisen die de omgeving stelt, zodanig dat
het organisme optimaal kan functioneren
• Je bent dus ‘geadapteerd’ aan een omgeving
• Dit verandert als de omgeving verandert
• Denk aan:
- Stoppen met bewegen
- Het aan/uit doen van een lamp
Zintuigsystemen hebben verschillen en overeenkomsten:
Verschillen: bijv. door andere fysische grootheden
Overeenkomsten 1. Adaptatie 2. Types codering 3. Cognitieve factoren
Proeven/Smaak (Taste - Gustation) heeft een evolutionair perspectief. De functie is vooral of
iets goed of slecht is voor een mens. Proeven is bij mensen alleen op de tong, in
tegenstelling tot sommige dieren die ook kunnen proeven met hun huid en pootjes
De klassieke westerse wetenschap had de smaken zoet, zout, zuur en bitter. De rest is een
combinatie van deze 4. Oosters (Japan/China) vond een andere smaak: Umami. (‘Yummy’).
In de moderne wetenschap bestaan nu 5 klassen smaken.