Parodontologie, preventie, plaque
College 1 - microbiologie
Microbiologie
- Is de wetenschap van de micro-organismen, meer specifiek vooral de
bacteriën, eencellige schimmels ofwel gisten, schimmels en virussen.
- Houden zich bezig met de studie van dergelijke micro-organismen.
Daarbij ligt het accent vooral op de studie van de biochemie en de
ecologie.
- Ziekteverwekkende micro-organismen worden vanouds vooral
bestudeerd in de medische en veterinaire microbiologie
Types van microbes
- Fungi → blote oog, behalve gisten
- Bacterie → niet met blote oog
- Viruses → nog kleiner
Schimmels
- Eencelligen: gisten voor bier en brood
- Meercelligen: paddenstoelen/zwammen
- Saprofyten: afbrekers van plantaardig materiaal
- Symbiose: mineralen in ruil voor suikers
- Parasieten: schadelijk voor de plant
- Eukaryoten
- Hyfen: schimmeldraden bestaan uit cellen, gescheiden door
celwanden met poriën voor uitwisseling van cytoplasma
Penicillium
- Is een schimmel die belangrijk is voor de natuur, voor eten en voor
maken van medicijnen
- Schimmelkaas, antibiotica
Schimmels in de mond → candida
- Deze schimmel is bij vrijwel iedereen aanwezig als onschadelijk
commensaal, in mond, darm, vagina, en op de huid, en vormt met
bacteriën een zeker evenwicht
- Kinderen bouwen natuurlijke weerstand op tegen deze schimmel:
antischimmelwerking van speeksel
- Bij verminderde weestand (bij ziekte of langdurig antibiotica gebruikt,
roken, diabetes) kan de schimmel overwicht krijgen op de bacteriën en
ontstaat er een opportunistische infectie.
,Bacteriën
- Prokaryoten → hebben geen kern of andere
celorganellen met membranen
- 1 chromosoom
- Plasmid
- Celwand
- Slijmerig kapsel
- Flagellen en pili
• Plasmid (klein, rond stukje DNA)
- Kan onafhankelijk van het chromosomale DNA repliceren
- Kan van de ene bacterie doorgegeven worden aan andere bacterie
- Eigenschappen die de ene bacterie een voordeel geeft boven de
andere, bv antibiotica resistentie
• Flagellen voor beweging van bacterie
• Pili van belang voor kolonievorming (hechting)
Shapes of bacteria
- Spirilla → beweegelijk, spiraalvorming, heel dun
- Bacilli → gram + of gram –
- Coccen → gram + of gram –
Gramkleuring → kristaviolet
- Kristaviolet wordt niet uitgespoeld → gram positief
- Kristaviolet wordt uitgespoeld → gram negatief
Toxinen
- Schadelijke stoffen voor het menselijk lichaam kunnen leiden tot korrts,
schock en dood
- Endotoxinen → buitenkant membraam van gram-bacteriën (LPS) veel
van nodig
- Exotoxinen → worden actief geproduceerd en uitgescheiden door
gram- en gram+ bacteriën, weinig nodig voor grote gevolgen
Groei van bacterien → binary fission
- Gebeurd ecponentieel
- Generatietijd (van 1 2 cellen maken) verschilt per
bacteriesoort 12 min tot 1 dag
- Simpele a-secuele reporductie, veel voorkomend bij
prokaryoten. Hoeft alleen maar eigen DNA te
repliceren, gebruikt 1 simpel filament (mircrotubulus)
om de chromosomen te verdelen
- Vast: agar bodumplaat
- Vloeibaar: medium kweek
, Groeiomstandigheden; temperatuur, zuurgraad, zuurstofspanning,
osmotische waarde, aanwezigheid van specifieke nutriënten
Als je het groei optimum, hier groeit het micro-organisme het best(snelst)
een minimum de laagste waarde waarbij nog groei mogelijk is
en het maximum, de waarde waarboven geen groeit meer
mogelijk is.
Afhankelijk van de ligging van het optimum spreek men van
thermofiele, mesofiele en psychrofiele micro-organismen.
Groei (vloeibaar) →
Voedingstoffen
- Macronutriënten: nutriënten die de cel in grote hoeveelheden nodig
heeft
- Micronutriënten: nutriënten die cel in kleine hoeveelheden nodig heeft
Alle nutriënten moeten in het medium aanwezig zijn
Nutrienten worden gebruikt voor het metabolisme van de cel (stofwisseling)
Anabolisme → prioces dat nutrienten worden opgenomen en als bouwstof
gebruikt voor bv cel onderdelen energie verbruikend proces
Katabolisme → proces dat chemische verbindingen verbreekt en de
vrijgekomen energie gebruikt als brandstof voor bv groei en beweging
Indentificatie van specifieke bacteriesoort gebeurt op basis van:
- Macroscopisch vaststellen van de karakteristieken van de kolonie op
de agarplaat
- Microscopisch morfologie en gramkleuring
- Specifieke groeicondities
- Analyse van DNA
, Hoe komt de bacterie aan zijn energie (ATP)?
Door voedingsstoffen af te breken; koolhydraten, eiwitten, vetten
Op welke manieren kan de bacterie deze voedingsstoffen afbreken?
Door fermentatie (gisting), aerobe verbranding (O2) en anaerobe
verbranding (nitraat of sulfaat).
Fermentatie bij gisting
- Meest bekend: pyruvaat wordt omgezet in lactaat,
in alcohol, in azijnzuur en of andere zuren
- Dit levert slechts 2 ATP op
- Hiervoor heb je geen zuurstof, citroenzuurcyclus of
ademhalingsketen nodig
Aerobe ademhaling
- Je hebt nodig; glycolyse, citroenzuurcyclus en ademhalingsketen
- Dit levert 38 ATP op
- Hiervoor heb je zuurstof nodig
- Dit gebeurt bij bacteriën in het celmembraan (een bacterie heeft
namelijk geen mitochondriën)
Anaerobe ademhaling
- Hetzelfde proces als aerobe ademhaling, behalve dat er in plaats van
zuurstof, nitraat of sulfaat wordt gebruikt
- Dit levert ook 38 ATP op
- Hiervoor heb je dus geen zuurstof nodig
3 categorieën van anaerobe
- Obligate anaerobe →verplicht anaerobe leven, dus per se zonder
zuurstof leven dat is eigenlijk vergif
- Aerotolerant → geen zuurstof gebruiken, maar kunnen het wel
verdragen, dus niet giftig
- Facultatief → kunnen met en zuurstof overleven