Face-to-face communicatie hoorcollege week 1
Face-to-face communicatie = Breed. Interactie waarop gereageerd wordt op elkaar.
Basis voor kennis over gesprekken:
Aangrenzende paren (Hallo – hey; Hoe is het? – Goed)
Uitnodiging Ja (accepteren) of nee (afwijzen). Er is spraken van een geprefereerd
tweede paar, men ervaart het makkelijker om te accepteren dan af te wijzen. Daarom
is ‘ja’ meestal de eerste reactie.
Verwachtingspatroon / contextuele relevantie
Kennis die je hebt over de wereld (hoe weet je wie wie is?)
Handelingen / acties (groeten, oma aan de lijn krijgen)
Conversatieanalyse = beschrijvend. Hoe dingen gebeuren en aan de hand daarvan een
advies geven.
Face-to-Face communicatie in 2033
Steeds meer big-data analyses en oplossingen. Wie vertaalt dat naar de leken?
Steeds meer migratie en interculturaliteit. Hoe bereikt de overheid al haar burgers?
Wat betekent dit voor communicatie in het onderwijs en juridische domein?
Opkomst van onlinecommunicatie in plaats van face-to-face.
Er komt een verschuiving in de Nederlandse maatschappij: meer migratie, diversiteit,
meer politieke onrust en polarisatie en digitalisering.
Face-to-face communicatie in 1960
Pragmatiek = Hoe gebruiken we taal in een bepaalde sociale context
Taalhandelingstheorie (speech act theory), Austin & Searle
Het definieren van taal door middel van drie handelingen:
1. Locutie – ‘Het is hier warm’
De locutieve handeling verwijst naar de feitelijke productie van spraak. Het is simpel
weg een uitspraak.
2. Illocutie – ‘Kun je alsjeblieft het raam openen?’
De illocutieve handeling heeft betrekking op de bedoeling achter de uiting. Het doen
van een verzoek. De spreker probeert de luisteraar te overtuigen om het raam te
openen.
3. Perlocutie – ‘Hij vertelde me een grappige grap, en ik moest lachen.’
Beschrijft het effect van de uiting op de ontvanger.
Het probleem van de taalhandelingstheorie:
Veel indirecte taalhandelingen
We spreken niet in nette zinnen
Hoe komen luisteraars tot de juiste interpretatie? (Analysemodel van Searle 10
stappen)
Conclusie Pragmatiek
Context is essentieel, evenals gedeelde achtergrondkennis
Taalhandelingstheorie laat zien: ‘Hoe geven taalgebruikers betekenis aan talige uitingen
op basis van enerzijds talige informatie en anderzijds niet-talige informatie?’
Coöperatieprincipe, Grice (1975)
, ‘Maak je bijdrage aan het gesprek aan het gesprek zodanig dat het is afgestemd op
hetgeen in het huidige stadium van het gesprek nodig is voor het doel voor de richting van
het gesprek. Gaat ervan uit als we in interactie zijn dan werken we met elkaar mee.’
Vier maximes van Grice:
1. Maxime van kwantiteit – Wees zo informatief als nodig is en niet meer dan dat. Geef
niet te veel of te weinig informatie.
2. Maxime van kwaliteit – Zeg alleen wat waar is en waar je voldoende bewijs voor hebt.
3. Maxime van wijze – Wees duidelijk, gebruik beknopte zinnen.
4. Maxime van relatie – Wees relevant en vermijd irrelevante informatie
Het Coöperatieprincipe van Grice, was de basis voor:
Conversationele implicatuur:
De hoorder geeft betekenis aan een uiting op basis van talige informatie en omdat we
ervan uitgaan dat we handelen volgens het coöperatieprincipe.
Als een spreker iets zegt wat in strijd is met een van de maximes of het
coöperatieprincipe, dan gaat de hoorder ervan uit dat de sprekers het
coöperatieprincipe volgen. We spreken dan van conversationele implicatuur.
‘Het begrip implicatuur geeft aan dat betekenis op indirecte wijze tot stand wordt
gebracht.’
Face & Face Keeping, Goffman
We laten een bepaald image (beeld) zien aan anderen.
Dit image (verandert in verschillende situaties) noemen we face (gezicht)
We kunnen sociale interacties het beste bestuderen vanuit de aanname dat
deelnemers hun gezicht niet mogen verliezen. Ook wel Face saving.
Beleefdheid, Brown & Levinson (1987)
Face threatening act = Bepaalde taalhandelingen kunnen bedreigend zijn voor face.
Bijvoorbeeld iemand corrigeren, iemand afwijzen, een uitnodiging afslaan, maar ook iemand
uitnodigen.
Positive face = De behoefte van mensen om te worden gewaardeerd en gerespecteerd.
Reputatie / Beeld / Indruk
Negative face = De behoefte aan privacy, autonomie en handelingsvrijheid
Van taalhandelingstheorie naar conversatie analyse, breaching experiment, Garfinkel
(1967)
Wat gebeurt er als je de sociale regels doorbreekt? Wat zijn dan de gevolgen voor je face,
relatie, besef van self en identiteit?
Bewust doorbreken van de sociale orde
Hoe sterker de reactie, hoe sterker de regel
Etnomethodologie = Manieren waarop we gedrag vormgeven. Hoe men dingen doet in de
sociale context
Beurtwisselingsregels / methodes Welke regels hanteren we om aan de beurt te komen,
om van de beurt af te komen, om andere aan te moedigen, te onderbreken.
Welke regels hanteren we om samen handelingen uit te voeren in gesprekken? Hoe volgen
handelingen elkaar op? Verzoeken doen, uitnodigingen doen en hoe vertel je een
verhaal?
De etnomethodes van gesprekken.
Hoogtepunten artikelen Week 1
, My grade’s too low: The speech act set of complaining – Murphy & Neu
In het artikel wordt er onderzocht of er verschil is in het gebruik van de speech act ‘klagen’
tussen Amerikaanse moedertaalsprekers en Koreaanse niet-moedertaalsprekers van het
Engels.
Murphy en Neu hebben gekeken hoe agressief, respectvol, geloofwaardig en gepast de
klachten waren en hoe de Amerikanen de speech acts van Koreanen beoordelen. Nieuw van
de studie is dat er wordt gekeken naar speech acts vanuit het perspectief van de spreker en
ontvanger.
Doelen van de studie:
Componenten van de taalhandeling ‘klagen’ die gebruikt worden door Amerikaanse
moedertaalsprekers en Koreaanse niet-moedertaalsprekers van het Engels naast
elkaar leggen en vergelijken.
Analyseren wat Amerikaanse sprekers vinden van de Koreaanse manier van klagen
in het Engels. Hoe wordt het geïnterpreteerd?
Belangrijke begrippen van het artikel:
Speech act = Taalhandelingen, actie die je uitvoert wanneer je praat
Criticizer = Het gedrag van de professor bekritiseren, geen eigen verantwoordelijkheid voor
het cijfer nemen, probleem ligt bij de professor (schuld ligt bij de ander).
Complainer = Beschrijft zijn gevoel bij de beoordeling. Accepteert voor een deel zijn eigen
verantwoordelijkheid en houdt ruimte open voor onderhandeling.
Het resultaat van het onderzoek was: Dat Amerikaanse studenten complainers zijn en niet
criticizers zijn. Dit komt omdat Amerikanen een kleinere machtsverhouding ervaren tussen
student en professor; een cultureel bepaald verschil in status.
Interpretatie bij culturele context blijft verschillend
Belangrijkste resultaten:
Amerikanen produceren bij ontevredenheid over een cijfer een klacht. Koreanen
produceren kritiek als speech act.
Klachten zijn geloofwaardiger dan kritiek; Amerikanen vinden Koreanen die kritisch
zijn ongeloofwaardig.
Meer dan 70% van de Amerikanen vindt kritiek disrespectvol.
Koreanen maken in hun kritiek vaan gebruik van: depersonaliseren, beleefdheid en
benoemen vaan ‘wij’. De kennis die je hebt over taal is aangeleerd. Sommige onderdelen als
pauzes, stiltes ect. worden vaak anders gebruikt als je een taal niet hebt aangeleerd als
moedertaal.
Conclusie en discussie:
Beperkingen van het onderzoek:
Geen interactie gemeten; reactie op de hypothetische situatie zijn niet echt
Beperking tot een casus, geen sprake van wederhoor
Selectie van proefpersonen
Mogelijk vervolgonderzoek zou gericht moeten zijn op het verschil in complaints bij mensen
met een andere status (bijvoorbeeld, vrienden vs. mensen met een hogere status)
Klagen mag wel, maar bekritiseren is niet gunstig voor het verkrijgen van een hoger cijfer,
echter wordt je er eerder op afgerekend als je klaagt in plaats van bekritiseren.
Silence and politeness in intercultural communication in university seminars – Nakane
Belangijke begrippen van het artikel: