Inleiding criminologie Samenvatng hoorcolleges
DEEL 1:
HC1 Wat is criminologie? Waar gaat criminologie over?
- Delinquentie: asociaal gedrag. Voor ons is het niet belangrijk wat er feitelijk in het wetboek staat als
we ontwikkelingen van jongeren willen verklaren
- Wat is criminologie?
o = criminologie is een empirische wetenschap
wil betrouwbare en precieze kennis leveren over criminaliteit, over mensen die misdaden
plegen en over hoe daarop gereageerd kan worden
haalt kennis uit de waarneembare werkelijkheid , hoe het feitelijk is strafrecht gaat juist
over het zullen, willen we het ene of andere strafaar stellen. Strafrecht kijkt niet naar wat
er gebeurd.
is op (wetenschappelijk) ervaring, bevinding en observate gegrond en daaruit voortvloeiend
weten
Criminologie wil weten hoe het is, wil geen criminaliteit opsporen, maar criminaliteit
begrijpen verklaren. strafrecht = hoe het hoort.
Tegenstander van empirisch = normatef. Empirisch sluit normateve uit. Normatef = hoe het
zou moeten zijn.
Criminologie als het koele oog
o een multidisciplinaire wetenschapi
Criminologie ontleent haar begrippen, theorieën en onderzoeksmethoden aan verschillende
andere sociale wetenschappen, geen unieke onderzoeksmethode.
haar onderzoeksobject is de criminaliteit en de beheersing daarvan
-Criminologie is het vakgebied waarin wordt onderzocht:
hoe en waarom strafweten worden gemaakt,
hoe en waarom strafweten worden overtreden en
hoe en waarom door de samenleving op zulke misdrijven wordt gereageerd
door de wetgever, door polite en justte door de media en door het publiek in samenleving
als kleine en grote eenheidpubliek heef grote invloed op wat criminaliteit is
Beperking? Zeer omvatende defnite
- Maatschappelijke opdracht en relevantie criminologie
o Criminologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een realistsche beeldvorming en een
zinvolle discussie over de politeke en morele vraagstukken rondom misdaad en straf. emotes
buiten houden, morele oordeel terughouden.
,- Founding fathers criminologie
• Cesare Beccaria (rechtsflosoof) pleidooi tegen de willekeur in de strafoplegging en de
wreedheid van de strafen (1766)kritek op gebruiken van straf. en die tjd was er geen
ratonale kijk op delinuuenten, strafen waren lijfstrafen.
• Adolphe Quetelet (cartograaf; gegevens verzamelen) maatschappelijke wetmatgheden
bepalen de ontwikkeling van de criminaliteit meer dan individuele wilsbesluiten (1835) tjd
dat statstek is ontstaan. Methoden werden ontwikkeld. oroot regelmaat in
criminaliteitspatronen, hij zag verbanden tussen criminaliteit en geslacht en sekse, leefijd en
onderwijsniveau, armoede en beroep. Sociaal economische ontwikkeling, daar besteedde hij
aandacht aan. en hoeverre is criminaliteit bepaald door vrije wil of door sociaal
maatschappelijke omstandigheden.
• Cesare Lombroso (gevangenisarts) (1872) criminele antropologie (kennis van de mens,
biologie) eerste die empirisch onderzoek deed, door te observeren en zo data genereren.
Positivistische school.i Door zijn biologische kijk op de mens kreeg hij een negatef imago. Hij
meende dat crimineel gedrag zijn oorsprong vindt in het feit dat de criminele mens achter is
gebleven in revolute proces en daarom delicten gaat plegen. Hij stelde dat er biologische en
uiterlijke kenmerken zijn:
- Laag voorhoofd
- Uitstekende kaken
- Borstelige doorlopende wenkbrauwen
Op basis daarvan ging hij meten. orote probleem was; hij keek alleen naar gevangenen. Dus
heef niet representatef naar de bevolking gekeken. Peeriode van Charles darwin; natuurlijke
selecte, evolute die het natuurlijk zelf regelt.
• Lacassagne:
- “iedere maatschappij krijgt de criminaliteit die zij verdient”
- Bekritseerd Lombroso en het biologische determinsime
- Het is de sociale omgeving die iemand tot criminaliteit brengt.
• (Willem) Bonger: (Nederlands)
- relate tussen de ontwikkeling van criminaliteit en van economische condites
- het is de maatschappij die criminaliteit produceert, sociaal economische
omstandigheden beïnvloeden het
- verbetering van die omstandigheden zal leiden tot afname van criminaliteit
- marxist, socialist, leraar criminologie
- kapitalisme maakt mensen egoïstsch, toenemende welvaart leidt tot criminaliteit uit
begeerte
- sociale ongelijkheid als cruciale factor
,Chicago-school 1920
-Kritiek aan “laboratorium-criminologie” en aan onderzoek gebaseerd op met ander doeleinden
verzamelde statstsche kennis
-Doel: inzicht verwerven in sociale problemen van de verschillende bevolkingsgroepen in de stad
o Sociaal ecologisch benadering :
• vergelijking tussen biologische eco-systemen en menselijke gemeenschappen
('communites')
• de samenleving als een organisate waarin de strijd om het bestaan aan banden werd gelegd
door sociale controle
• omgevingsfactoren zijn van invloed op delinuuent gedrag
• sociale desorganisate als verklaring voor criminaliteit
• stad als onderzoeksdomein. Hoe lukt het dat die mensen/stad wederzijds overleven kunnen.
Empirisch onderzoek gedaan. Observeren en partciperen in de stad, met mensen praten.
Was best grootschalig onderzoek
- Conclusies en actualiteit Chicago School
• kenmerken van de sociale structuur zijn van invloed op de omvang van criminaliteit in een
bepaald gebied, ongeacht sociale en etnische achtergrond van de bewoners ( Chicago School:
Park & Burgess)
• verband tussen sociaal-economische achterstand en criminaliteit op buurtniveau ( Shaw &
McKay) probleem van jeugdcriminaliteit door armoede.
Sociale desorganisatie = een situate waarin geen gemeenschapsgevoel, geen stabiele relates, lage
sociale controle, zwakke en inefecteve insttutes (nauwelijks school), geen harmonie binnen de
gemeenschap en haar waarden sociale desorganisate is de voedingsbodem voor criminaliteit.
De beïnvloeding van de criminologie door andere disciplines
- Wat is een theorie?
= een wetenschappelijk (verklarings)model of een wetenschappelijke uitspraak over waarnemingen
in de werkelijkheid
-theorie helpt doelgericht naar een antwoord te zoeken op criminologische vragen
o doel: de onderlinge samenhang van de waarnemingen te beschrijven en verklaren
zonder theorie, plate data en intellectuele betekenisloosheid ( Van Swaaningen & Staring)
, criminologische vragen kun je niet zomaar beantwoorden, die eisen een theoretsch kader om
beantwoord te worden, theorie heef een functe: een verwachtngspatroon. Als je geen theorie
hebt, kun je niet empirisch aan de slag gaan. Je moet een verwachtngspatroon hebben, die helpt je
doelgerichter een antwoord te vinden en de manier waarop je een antwoord kan vinden. Zonder
theorie weet je niet hoe je een antwoord kan vinden, kun je niet beginnen met een onderzoek. Je
kunt niks vinden, en je kunt niks zien, want je ziet veel te veel. Waar kijk je naar? Naar polite,
jongeren, beleid? Er is te veel. Zonder theorie ga je alleen plate data creëren, en die zijn zonder
betekenis. Dan zit je met een hoop data, en je kunt er niks mee doen. Je kunt het fenomeen niet
begrijpen en niet verklaren.
De bril
• Theorie en methodologie zijn de bril waardoor we de sociale werkelijkheid zien
• Werkelijkheid wordt ‘vervormd’
• Kan niet anders: theorie is niet de werkelijkheid
• Daarom wordt voortdurend aan theorieën en gesleuteld
Oefenvraag Theorie
Criminologen stellen dat criminologisch onderzoek doen zonder een criminologische theorie tot
plate data of tot a-theoretsch empirisme leidt. Leg deze stelling uit On leg hierbij ook uit wat de
functe van een theorie is.
Antwoord
-Een theorie is een wetenschappelijk model of uitspraak over waarnemingen in de empirie (de
werkelijkheid) en het doel is de onderling samenhang van waarnemingen te beschrijven en te
verklaren. Een theorie wil verklaren, waarom iets is zoals het is.
-Theorieën spelen daarom bij dataverzameling een belangrijk rol door mede te bepalen waar we naar
kijken en hoe we kijken; theorieën zijn dus een bril waardoor we de werkelijkheid zien. Zonder een
theorie kunnen we niet beginnen te onderzoeken, we kunnen niet zoeken, we weten niet waar we
moeten zoeken, kunnen niets zien en dus niets vinden. Onderzoek doen zonder een criminologische
theorie leidt dus tot plate data of tot a-theoretsch empirisme.
Appendix: 3 verklaringsniveaus