Unit 1: Meta-Theories
What is Development?
03/02/2023, p. 7
Developmental science is de wetenschap over veranderingen en stabiliteit in verschillende
domeinen van psychologisch en sociaal functioneren. Dit omvat niet alleen de kindertijd, maar
de volledige levensduur.
Lifespan Perspective
03/02/2023, p. 8
Paul Baltes identificeerde een aantal onderliggende principes van het levensduurperspectief.
De principes zijn: ontwikkeling is levenslang (lifespan development), ontwikkeling is
multidirectionaal en multidimensionaal (verschilt per persoon en moment), ontwikkeling omvat
zowel winsten als verliezen, ontwikkeling wordt gekarakteriseerd door plasticiteit, ontwikkeling
wordt beïnvloed door historische en culturele contexten, ontwikkeling wordt beïnvloed door
meerdere factoren (bijvoorbeeld zowel evolutie als biologie), en ontwikkeling is
multidisciplinair.
Normative age-graded influences zijn de invloeden op onze ontwikkeling door de leeftijdsgroep
waar we in zitten. Normative history-graded influences zijn de invloeden op onze ontwikkeling
door de periode waarin we geboren zijn. Een cohort is een groep mensen die in dezelfde
periode in een bepaalde samenleving zijn geboren. Non-normative influences zijn invloeden op
onze ontwikkeling die niet door onze leeftijd of periode in de geschiedenis komen, deze
invloeden zijn individueel.
We ervaren ontwikkeling in drie verschillende domeinen (domains of development). Het
fysieke, cognitieve, en psychosociale domein. De drie domeinen beïnvloeden elkaar. Contextual
perspectives focussen op de context van de samenleving die onze ontwikkeling beïnvloedt.
Socioeconomic status (SES) is een manier om families en huishoudens te identificeren
gebaseerd op hun gedeelde levels van educatie, inkomen, en beroep. Het poverty level is een
hoeveelheid inkomen, waarbij een familie gezien wordt als arm. Deze hoeveelheid wordt
vastgesteld door de overheid, en is gebaseerd op een aantal drempels die verschillen per
familiegrootte. Cultuur is het geheel van onze gedeelde taal, kennis, materiële objecten, en
gedrag. Etnocentrisme is het geloof dat onze eigen cultuur de beste is. Cultural relativity is een
waardering voor verschillen in culturen en het begrip dat culturele gebruiken het beste te
begrijpen zijn vanuit die bepaalde cultuur. Cultuur is een ontzettend belangrijke context voor
menselijke ontwikkeling, en het is belangrijk te begrijpen welke kenmerken van ontwikkeling
door iemands cultuur komen. Lifespan is de maximale leeftijd dat een lid van een diersoort kan
,bereiken onder optimale omstandigheden. Life expectancy is het gemiddelde aantal jaren dat
een persoon die geboren is in een bepaalde periode kan verwachten te leven.
Er zijn verschillende manieren om je leeftijd te definiëren. Je chronological age wordt bepaald
door het aantal jaren sinds je geboorte. Je biological age wordt bepaald door de snelheid
waarmee je lichaam ouder wordt. Je psychological age wordt bepaald door je psychologische
aanpassingscapaciteit vergeleken met anderen die dezelfde chronologische leeftijd hebben als
jij. Je social age wordt bepaald door de sociale normen van je cultuur en de verwachtingen die
je cultuur heeft voor jouw leeftijdsgroep. Sociale leeftijd begint steeds minder belangrijk te
worden.
Tijdens de prenatal development worden de belangrijkste structuren van het lichaam gevormd.
Tijdens infancy and toddlerhood vinden dramatische groei en veranderingen plaats voor zowel
het kind als de verzorgers. In de early childhood leert een kind taal, ontwikkelt een zelfconcept,
en een grotere onafhankelijkheid, en begint het de fysieke wereld te begrijpen. Middle and late
childhood draaien voor een groot deel om het leren en testen van academische vaardigheden.
Adolescence wordt gekenmerkt door zowel fysieke verandering; puberty, een algemene
groeispurt en seksuele ontwikkeling, als cognitieve verandering; adolescenten beginnen
abstracte concepten als liefde te ontdekken. In emerging adulthood worden mensen
voorbereid op volledige onafhankelijkheid van hun ouders en blijven ze hun identiteit
ontdekken. In early adulthood zijn werken en het vormen van intieme relaties en families de
primaire doelen. In middle adulthood zijn veel mensen op hun piek van productiviteit in liefde
en werk. Late adulthood wordt soms nog opgedeeld in young-old, 65 tot 84-jarigen, en oldest-
old, 85+, omdat de young-old groep over het algemeen nog redelijk actief en gezond is, en de
oldest-old over het algemeen wat minder.
,Meta-theories of Human Development
07/02/2023, p. 12
Meta-theories van menselijke ontwikkeling zijn aannames die onderzoekers aanhouden over de
natuur van mensen en de betekenis van ontwikkeling. Dit zijn vaak impliciete, diepe
overtuigingen. Er zijn zes belangrijke overtuigingen: overtuigingen over human nature (tabula
rasa vs aangeboren kwaliteiten), over causes of development (nature/nativisme vs
nurture/empirisme), over de role of the individual in ontwikkeling (passief vs actief), over
stability vs change in persoonlijkheid, over continuity vs discontinuity, (geleidelijke of
plotselinge verandering) en over universality vs context specificity (universeel vs individueel).
Stage theories of discontinuous development gaan ervanuit dat ontwikkeling plaatsvindt in
verschillende stages die kwalitatief verschillen van elkaar, en die op een universele volgorde
plaatsvinden. Continuous development is de aanname dat ontwikkeling geleidelijk en langzaam
plaatsvindt. Waarschijnlijk is het zo dat de mens vooral continue ontwikkeling doormaakt, met
bepaalde discontinue periodes.
Volgens Maturational meta-theories zijn mensen als planten, en hun genetische achtergrond
bestaat uit de zaadjes; er is sprake van passieve ontwikkeling. Volgens Mechanistic meta-
theories zijn mensen als machines; ze bestaan uit bepaalde onderdelen, kunnen zich niet
ontwikkelen tot iets anders en ontwikkeling is continu en passief. Theorieën over leren volgens
het behaviorisme en operante en klassieke conditionering zijn mechanistisch. Volgens
Organismic meta-theories zijn mensen als vlinders; ontwikkeling is discontinu en actief, mensen
zijn open tot groei. Volgens Contextual meta-theories is menselijke ontwikkeling als een
tenniswedstrijd of een dans; ontwikkeling kan zowel continu als discontinu zijn en zowel de
persoon als de omgeving hebben een actieve rol in de ontwikkeling.
,Als een bepaalde metatheorie dominant is in het onderzoeksveld, is het moeilijk voor
onderzoekers die andere metatheorieën geloven om onderzoek te doen. Vandaag de dag is het
cognitivisme, de aanname dat alle causale factoren die menselijk gedrag en menselijke
ontwikkeling vormen binnen de geest of het geloofssysteem van de persoon zitten, dominant.
Deze eerste plek wordt langzaam overgenomen door de neurowetenschap. Wij focussen vooral
op het lifespan perspectief (ontwikkeling vindt tijdens het hele leven plaats).
Historical Theories of Development
08/02/2023, p. 18
Volgens de preformationist view wordt een klein, volledig gevormd mens geïmplanteerd in het
ei tijdens de conceptie, en groeit die tot de geboorte. Kinderen zouden alle mentale
capaciteiten al hebben, maar die capaciteiten zouden zich later pas laten zien. De omgeving
speelde geen rol in ontwikkeling. John Locke dacht dat de geest van een kind een tabula rasa
was: mensen, en vooral kinderen, worden grotendeels gevormd door hun omgeving en
ervaringen. Hij geloofde niet dat kinderen gewoon kleine volwassenen waren. Jean-Jaques
Rousseau geloofde dit ook niet. Hij dacht dat kinderen een voorgeprogrammeerd natuurlijk
plan hadden, dat zich met de tijd zou ontvouwen. Arnold Gesell geloofde dat ontwikkeling
geactiveerd werd door genen, en dat ontwikkeling in bepaalde opeenvolgingen plaatsvond.
Volgens Sigmund Freud worden mensen in eerste instantie vooral gedreven door instincten.
Hoe ouder we worden, hoe beter we leren om te gaan met die instincten op een manier zodat
ons gedrag sociaal acceptabel is. Ouders/verzorgers spelen volgens Freud een grote rol in de
persoonlijkheidsontwikkeling.
Contemporary Theories on Development
09/02/2023, p. 19
Volgens Erik Erikson heeft elke periode van het leven een unieke uitdaging of crisis die de
persoon moet doorstaan. Deze crises noemde hij psychosocial crises, maar worden door
anderen vaak stages genoemd. Als iemand een bepaald stadium niet goed voltooit, zal dit het
voltooien van andere stadia moeilijker maken. De theorie van Erikson komt niet met de
levensstadia van alle culturen overeen, er zijn bijvoorbeeld ook culturen waar je al als
volwassen wordt gezien wanneer door de puberteit heen gaat.
,De learning theory/het behaviorism is gebaseerd op de stelling dat het niet mogelijk is om de
geest objectief te bestuderen, en dat psychologen zich daarom zouden moeten focussen op het
onderzoeken van het gedrag zelf. Het klopt niet dat gedachten en gevoelens niet bestudeerd
zouden kunnen worden, maar het behaviorisme heeft wel veel toegevoegd aan de psychologie.
Volgens de social learning theory van Albert Bandura leren we door naar anderen te kijken.
Reciprocal determinism is het concept dat er een wisselwerking is tussen onze persoonlijkheid
en de manier waarop we gebeurtenissen interpreteren en hoe ze ons beïnvloeden. Onze
omgeving creëert ons, en wij creëren onze omgeving.
Cognitive theories focussen op hoe onze mentale processen onze cognities met de tijd
veranderen. Jean Piaget geloofde dat kinderen van verschillende leeftijden de wereld op
verschillende manieren interpreteren. Hij beschreef vier stadia van cognitieve ontwikkeling.
Piaget is bekritiseerd voor het overschatten van de rol van fysieke maturatie in ontwikkeling, en
het onderschatten van de rol van cultuur en ervaring.
De sociocultural theory van Lev Vygotsky legt de nadruk op het belang van cultuur en interactie
in de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden. Volgens hem hebben kinderen niet alleen een
set vaardigheden, maar ook een set potentiële vaardigheden, die gerealiseerd kunnen worden
door de juiste begeleiding.
, De information processing approach neemt aan dat mensen geleidelijk hun
verwerkingsvaardigheden verbeteren. Het volwassen worden van het brein en interacties met
de omgeving zorgen voor vooruitgang in ons verwerkingssysteem.
Volgens de ecological systems theory van Urie Bronfenbrenner wordt menselijke interactie
beïnvloed door verschillende systemen waaronder de volgenden. Het microsystem omvat de
omgeving van het individu en de omgeving van hen die direct, significant contact hebben met
het individu. Het mesosystem omvat de grotere organisatorische structuren, zoals school,
familie, of religie. Het exosystem omvat de grotere contexten van gemeenschap. Het
macrosystem omvat de culturele elementen. Het chronosystem is de historische context waarin
de ervaringen plaatsvinden. Het is moeilijk om deze theorie te onderzoeken, waardoor
psychologen hem nog niet volledig hebben aangenomen.