Biologie samenvatting
Thema 2: cellen
Paragraaf 1
Medische naam voor een gezwel is een tumor (kan goedaardig en kwaadaardig zijn,
meestal is het goedaardig).
Het verzamelen van weefsel wordt biopsie genoemd, het afgenomen weefsel heet
een biopt. Dit kan gedaan worden om tumoren en andere afwijkingen op te sporen.
Paragraaf 3
Cellen zijn omgeven door een celmembraan. Het celmembraan scheidt het
inwendige van de cel af van zijn omgeving. Via het celmembraan vindt selectieve
opname en afgifte van stoffen plaats. Via stoffen die zich aan het celmembraan
kunnen hechten vindt communicatie plaats.
- Door de opname en afgifte van stoffen vinden in een cel chemische reacties
plaats die ervoor zorgen dat de cel zich in stand kan houden (energie komt
vrij).
Planten en dieren zijn eukaryote organismen met een celkern. Het celmembraan
bestaat voornamelijk uit vetmoleculen. Hierdoor wordt de inwendige cel (het
cytoplasma) gescheiden van het milieu buiten de cel.
- Cytoplasma bestaat uit water met daarin organellen en een grote hoeveelheid
opgeloste stoffen.
- Organellen zijn bijvoorbeeld bladgroenkorrels en de celkern. Ze hebben eigen,
specifieke eigenschappen. In de meeste prokaryoten zijn geen organellen te
vinden.
Bij cellen van planten ligt om het celmembraan de celwand. Celwanden maken geen
deel uit van de cel, maar liggen tussen de cellen. De celwanden liggen vaak niet
strak tegen elkaar aan. Er bevinden zich holtes, intercellulaire ruimtes, met daarin
water of lucht.
De celkern ligt in het cytoplasma. De buitenste laag van de celkern wordt gevormd
door het kernmembraan. In de kern bevinden zich chromosomen.
Veel plantaardige cellen bevatten een grote centrale vacuole, omgeven door het
vacuolemembraan, gevuld met vacuolevocht. De vacuole speelt een belangrijke rol
bij de stevigheid van plantaardige cellen. Ook kan de vacuole van planten
kleurstoffen bevatten geven kleur aan bijv. bloemen en vruchten.
In het cytoplasma kunnen ook plastiden voorkomen. Plastiden zijn organellen die bij
planten voorkomen, maar niet bij dieren. Er zijn drie typen plastiden:
- Chloroplasten (bladgroenkorrels)
- Chromoplasten (kleurstofkorrels)
- Leukoplasten (bijv. zetmeelkorrels)
, Sommige plastiden kunnen overgaan in andere, bijv. bij het rijpen van fruit.
Paragraaf 4
Stamcellen zijn cellen die zich nog niet hebben ontwikkeld tot een bepaald type cel
en nog geen specifieke functie hebben. Afhankelijk van de omstandigheden vormen
ze bepaalde celsoorten, weefsels en organen.
- Cellen van een embryo kunnen nog uitgroeien tot allerlei verschillende type
cellen embryonale stamcellen.
- Allerlei organen bevatten ook stamcellen. Zo bevat beenmerg stamcellen die
kunnen uitgroeien tot verschillende bloedcellen adulte stamcellen.
Uit embryonale cellen ontstaan groepjes cellen van hetzelfde type. Deze cellen
werken met elkaar samen en beïnvloeden elkaar een weefsel. (bij weefsels komt
tussencelstof voor)
Op verschillende plaatsen in je lichaam komt dekweefsel voor. Dekweefsel omsluit
delen van een organisme en of het hele organisme, zoals de huid bij de mens. De
cellen zijn vaak rechthoekig en sluiten nauw aan.
Paragraaf 5
De kern van een cel bevat chromosomen waardoor allerlei processen in de cel
plaatsvinden. Ze spelen een belangrijke rol bij de zelfregulatie van een cel.
De kern van een cel is omgeven door het kernmembraan en bevat kernplasma.
Tijdens een celdeling worden chromosomen zichtbaar. Bij de meeste cellen bevat elk
chromosoom twee DNA-moleculen.
- Het DNA bevat de erfelijke informatie.
- In het kernmembraan zitten kernporiën, deze regelen het transport van stoffen
in en uit de kern.
Het DNA bevat onder andere informatie voor de bouw van eiwitten. Eerst ontstaat
aan het DNA een boodschapper-molecuul. Deze wordt vanuit het kernplasma, via
een kernporie, vervoerd naar het cytoplasma. Hierin bevindt zich het
endoplasmatisch reticulum.
- Het endoplasmatisch reticulum is een netwerk van dubbele membranen. Deze
liggen bijna tegen elkaar aan en vormen zo afgeplatte holten en kanaaltjes.
Het endoplasmatisch reticulum vervult een functie bij het transport van
moleculen (stoffen) in de cel. Op de membranen van het endoplasmatisch
reticulum bevinden zich ribosomen.
Ribosomen zijn kleine bolvormige organellen en ontstaan bij eukaryoten in een
gedeelte van de kern dat nucleolus heet. Ribosomen liggen op het endoplasmatisch
reticulum en vrij in het cytoplasma (ook bij prokaryoten in cytoplasma).
- Functie vorming van eiwitten aan de hand van de informatie van een
boodschapper-molecuul uit de kern.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmavalkenier. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.