Sociologie - psychologie
Week 1: sociologie
Sociologie kijkt naar het macro niveau, sociale
psychologie naar het micro niveau.
sociologie = de wetenschap van de manieren waarop
mensen met elkaar samenleven
Met de inleiding van sociologie gaat het voornamelijk over deze driehoek. De invalshoeken van de
samenleving/het sociale:
- Cultuur
- Interactie
- Interdependentie
cultuur:
= het aangeleerde gedragsrepertoire dat mensen behorend tot een bepaalde groep of samenleving
gemeen hebben.
- Cultuur beïnvloedt onze interactie.
- Bv baby’s hebben wel een aangeboren aanleg tot gedrag. Maar hoe ze zich ontwikkelen is
afhankelijk van de cultuur en de samenleving waarin ze leven en opgroeien.
- Socialisatie en internalisatie spelen een belangrijke rol
o Socialisatie: het proces van overdracht van de cultuur van de groepen en de samenleving waar
mensen toe behoren
Ondanks dat over 100 jaar de samenleving wel veranderd, is er ook veel hetzelfde. Door
socialisatie het steeds doorgeven van onze ‘regels’
o Internalisatie: sommige regels hebben we door socialisatie eigen gemaakt
Interactie:
We praten met elkaar, we appen, kijken elkaar aan. Allemaal vormen van interactie
- Max Weber zei: al het handelen van de mens is op de ander gericht sociaal handelen
- Interactie wordt gestuurd door cultuur
- Instrumenteel: interactie die niet als interactie bedoeld is. Bv als je iets moet kopen in de
supermarkt. Je hebt interactie maar het doel is iets kopen.
Interdependentie:
= onderlinge afhankelijkheid of samenhang.
,Volgens sociologie kun je gedrag alleen beschouwen in samenhang met anderen. Voorbeeld als je
een voetbalwedstrijd kijkt snap je het spel, maar als je maar naar 1 persoon kijkt, snap je er de ballen
van.
Je hebt 4 soorten bindingen:
- Politieke: afhankelijkheden die betrekking hebben op de fysieke dwang die mensen op andere
mensen kunnen uitoefenen
- Economische: afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en distributie van
schaarse goederen, als kleding, voedsel en onderdak
- Affectieve: afhankelijkheden m.b.t. positieve en negatieve gevoelens die mensen voor elkaar
koesteren
- Cognitieve: afhankelijkheden die voortvloeien uit processen van kennisvorming en
kennisoverdracht
Over sociologie:
Er zijn 3 basiscondities voor het menselijk samenleven:
- biologische basisgegevens (geslacht en leeftijd)
- demografische basisgegevens (bevolkingsomvang en -dichtheid)
- geografische basisgegevens (fysiek milieu en verstedelijking)
Bestuderen 2 soorten vragen:
- sociale problemen: maatschappelijk ongewenste situaties die we door gezamenlijke acties willen
verbeteren. ‘hoe …. op te lossen’. Praktisch en gericht op beleid.
- sociologische problemen: kennisvraagstukken. Antwoord op een specifieke vraag die niet direct
bijdraagt aan een oplossing. Beschrijven, verklaren, gericht op kennisverwerving
Hoe houden we orde in de samenleving?
- Sociale zorg
o Kinderen opvoeden
o Elkaar steunen
o Iets voor je buurvrouw doen
o Huisartsen, sociaal werkers, psychiaters
- Sociale controle
o Niet houden aan bepaalde wetten
o Informeel aan regels houden
Bv nare blik geven als iemand iets anders doen
o Gedrag laten aansluiten bij normen en waarden in de samenleving
Relatieve autonomie van sociale processen: sommige processen in de samenleving zijn redelijk
autonoom, niet echt te plannen. Bv een financiële crisis.
, Week 2: sociale psychologie
Sociale cognitie
Sociale cognitie = De manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld denken. Hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te vormen en
beslissingen te nemen
Je hebt 2 typen van sociale cognitie:
- Automatisch denken; denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning
plaatsvindt
- Gecontroleerd denken; denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil plaatsvindt en dat
inspanning vereist
Automatisch denken
Schema’s:
- = basiskennis en indrukken die we gebruiken om onze kennis over de sociale wereld te
organiseren en om nieuwe situaties te interpreteren
- Ze helpen ons de wereld te organiseren, te begrijpen en om de gaten in onze kennis op te vullen
(oplossen van ambiguïteit)
- Sociale categorisatie; complexe sociale wereld begrijpelijker maken, door mensen in te delen in
categorieën op basis van enkele kenmerken gaat alleen over mensen categoriseren
- Toegankelijkheid van schema´s: mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van
ons bewustzijn bevinden
- Hoe lang toegankelijk?
o Blijvend door eerdere levenservaringen. Ze zijn constant actief en gereed voor gebruik
o Tijdelijk op dat moment een doel nastreeft of andere recente ervaringen in je hoofd zit
- Perseveratie-effect: fenomeen dat de opvattingen die mensen hebben over zichzelf en de sociale
wereld aanhouden, ondanks bewijzen van het tegendeel
o Schema’s leiden hun eigen leven, ondanks ze volledig weerlegd zijn
Bestraffingseffect het fenomeen dat positieve opvattingen over de sociale wereld waarvan
bewezen wordt dat ze onjuist zijn, kunnen omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
Negativiteitsbias het verschijnsel dat we negatieve gebeurtenissen en informatie gemakkelijker
opmerken dan positieve, dat die ons sterker beïnvloedt en dat we ons deze gemakkelijker herinneren
Selffulfilling prophecy: ‘Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg’
Uitkomsten overtuigingen (schema’s) verwachtingen gedrag uitkomsten etc…
Bijvoorbeeld:
Slecht punt ik kan het toch niet ik zal dit ook wel niet kunnen minder leergedrag slecht
punt etc…