Staatsrecht 2017-2018
Week 2: Democratie
Literatuur
- W. Witteveen, ‘Kiezer keizer! Over referendum en representatie’, Socialisme
en democratie 1996, nr. 1, p. 3-7.
- M. Camps & W. van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, Ars Aequi
2012, p. 914-918
- Van der Pot, Handboek van het Nederlandse Staatsrecht, bew. door: D.J.
Elzinga, R. de Lange en H.G. Hoogers, Deventer: Kluwer 2014, hfdst. 17, p.
327-337. (het kiesrecht)
- Kamerbrief van 2 maart 2015 over de mogelijkheden van het verbieden van
ondemocratische groeperingen, Kamerstukken II 2014/15, 29 279 en 29 754,
nr. 226, (m.u.v. par. 4)
- J.L.W. Broeksteeg, ‘Eenvormigheid, de vloek van het moderne leven’, TvCR
2010, nr. 4, p. 437-442, (m.u.v. par. 2)
- A.B. Terlouw, ‘Onverenigbaar met de verenigingsvrijheid’, TvCR 2010, nr. 4,
p. 443-448.
- P. de Morree, ‘Parlementaire immuniteit: discutabel privilege of onmisbaar
instrument?’ in: R. Nehmelman (red.), Parlementaire immuniteit vanuit een
Europese context bezien, Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 2010, p. 25-48.
(m.u.v. par. 2)
Jurisprudentie
- EHRM 30 juni 2009, klachtnrs 25803/04 en 25817/04 (Herri Batasuna and
Batasuna / Spain)
- Rb Den Haag 9 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014 (Wilders II)
Leerdoelen
(A) De begrippen directe en representatieve democratie kunnen duiden;
inzicht hebben in de manier waarop deze concepten in het Nederlandse stelsel
hun beslag hebben gekregen.
(B) De begrippen formele en materiële democratie kunnen onderscheiden en in
het concrete geval kunnen toepassen, bijv. aan de hand van een casus over
ontzetting uit het kiesrecht of het verbieden van een politieke partij.
(C) De verschillende kiesstelsels op hoofdlijnen kunnen duiden; inzicht hebben
in de staatsrechtelijke consequenties van de keuze voor een bepaald
kiesstelsel voor vertegenwoordiging en regeringsvorming. De Kieswet kunnen
hanteren, i.h.b. (inzichts-)vragen kunnen beantwoorden over de wijze waarop
de verkiezingsuitslag wordt vastgesteld voor de Tweede Kamer, Eerste Kamer,
provinciale staten en gemeenteraad.
(D) Aan de hand van relevante juridische bepalingen en jurisprudentie kunnen
vaststellen wie kiesgerechtigd is en wat de reikwijdte en de
beperkingsmogelijkheden zijn van het kiesrecht als grondrecht in de
Grondwet, het EVRM en het EU-Grondrechtenhandvest. De relevante
bepalingen en jurisprudentie kunnen toepassen in het concrete geval.
(E) Kunnen aangeven wat de juridische mogelijkheden zijn van het verbieden
en ontbinden van politieke partijen, mede tegen de achtergrond van de
beperkingssystematiek van het recht op verenigingsvrijheid in de Grondwet en
het EVRM, en deze in het concrete geval kunnen toepassen.
(F) Kunnen uitleggen welke waarborgen voor het democratisch debat
voortvloeien uit de parlementaire immuniteit en de vrijheid van meningsuiting,
, en hoe deze zich verhouden tot andere belangen zoals bescherming tegen
discriminatie. Weten hoe de parlementaire immuniteit en de vrijheid van
meningsuiting van politici zijn vormgegeven in het positieve recht en deze
regels kunnen toepassen in het concrete geval.
Werkgroepvragen:
Opmerkingen vooraf
Democratie:
Volksvertegenwoordiging
Referendum
o Correctief= heeft minder invloed. Voor de bekendmaking maar
nadat hij is aangenomen na EK
o Raadgevend= Als alle stemmen binnen zijn, dan komt hoeft er in
principe niks mee gedaan worden. Het kan naast hun neer worden
gelegd dat advies.
Het gewone volks vertegenwoordigende orgaan kan
hiertegen opkomen, door te zeggen : motie wantrouw
Kiesrecht
Vereniging (grondrecht): politieke partij is meestal een vorm van
vereniging met leden
Vrijheid van meningsuiting (grondrecht). Dit is belangrijk, omdat men
anders ook niet durft te zeggen, vanwege vooroordeel.
Volksvertegenwoordiging = een systeem waarin iemand opkomt voor jouw
belangen
Vraag 1
a. Waarom zou het invoeren van een correctief
wetgevingsreferendum volgens Witteveen een goede zaak zijn?
Burgerparticipatie: Ze worden gedwongen om na te denken over
beleid en naleving van wetten. Burgerparticipatie is belangrijk, ze
worden namelijk gedwongen om deel te nemen en dit is een goede zaak.
Burgers voelen zich betrokken.
Extra toelichting: Het zou de burgerschap kunnen stimuleren, doordat de
invloed van de burgers wordt vergroot. Tevens kan dit leiden tot een
verbetering van het publiek debat. Door het niet invoeren van een correctief
wetgevingsreferendum kunnen burgers het gevoel krijgen dat ze worden
beledigt, omdat men twijfelt in hun oordeelsvermogen en hierdoor lijkt het
alsof je de burgers niet vertrouwt. Nederland kent een vertegenwoordigende
democratie en een referendum kan hierdoor een corrigerende en aanvullende
werking hebben. In eerste instantie gaan we af wat de
volksvertegenwoordiging bepaalt. Als het volk er niet mee eens is, dan kan ter
aanvulling een referendum worden gehouden.
Rol van de wetgever: Wetgever zal beter nadenken over wetten, omdat
de burgers daarover stemmen.
Referendum is een soort dreiging, omdat er op voorhand de wetgever
nog beter zijn best doet. Maar bij correctie is het zo dat er achteraf nog
kan worden ingegrepen.