Maatschappijleer samenvatni Hoofdstuk 2
Parairaaf 2.1
Normaal gesproken heet de overheid geen invloed op jouw kledingkeuze (het T-shirt van het jongetje Jihad).
Meestal bepalen je ouders, vrienden, school of je werkplek wat kan en wat niet kan.
Op elke plek leer je bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken die horen
bij die groep.
Dit heet socialisatie.
De meeste omgangsregels staan niet op papier, het zijn onieschreven reiels.
Kinderen weten wat ouders van ze verwachten en leerlingen weten hoe ze zich tjdens een les horen te
gedragen.
Wie deze ongeschreven regels negeert, valt op.
Dat is op zich natuurlijk geen probleem, niet iedereen leert dezelfde ongeschreven regels, maar soms
kan het tot botsingen leiden.
Bij zo’n botsing kunnen er ieschreven reiels bij gehaald worden in de vorm van de wet.
Op basis van het wetboek doet een rechter zijn uitspraak.
Als de geschreven regels door de overheid zijn opgesteld, dan gelden ze voor alle burgers.
Het doel van de geschreven regels is de handhaving van de orde en het oplossen van conficten tussen
individuen, groepen en de overheid.
De geschreven regels op landelijk niveau worden door het parlement en het kabinet gemaakt.
Deze regels staan in verschillende wetboeken.
Op basis van deze weten kan de overeind burgers voor bepaalde teksten vervolgen en uiteindelijk
straffen.
Dat houdt wel een beperking van de vrijheden van burgers in: ze kunnen niet alles dragen of zeggen
wat ze willen.
Bij gedragingen die volledig eigen zijn gemaakt, zoals uitkijken voor je oversteekt, is er sprake van
internalisatie.
Door zelfcontrole dwingen mensen zichzelf aan deze regels te houden.
Sociologen spreken ook wel over het ‘agentje’ dat bij ieder van ons ingrijpt bij ongewenst gedag.
Mensen roepen zichzelf tot de orde door na te denken voordat ze iets doen.
Er zijn situates waarbij anderen de taak van een innerlijk agentje (tjdelijk) overnemen, als iemand
bijvoorbeeld de regels niet kent.
In dat geval is er sprake van sociale controle, zoals vriendinnen die elkaar in de gaten houden als ze uit
gaan.
Soms ontbreekt de zelfcontrole en is er onvoldoende sociale controle om iemand tot de orde te roepen.
Het gevolg is dat iemand bewust of onbewust de geschreven regels overtreedt.
Allerlei instantes die namens de overheid handelen, komen dan in acte, zoals de polite, etc.
Bij een overtreding van de wet grijpen zij in en de overtreders kunnen dan eventueel een staf krijgen in
de vorm van een boete of, als de zaak voor de rechter komt, zelfs een gevangenisstraf.
Op allerlei manieren worden mensen dus gedwongen zich aan de regels te houden.
Doordat de meeste mensen geen risico nemen, leggen burgers zichzelf al een beperking op.
In andere gevallen raden vrienden of familie bepaalde dingen af en soms komt de rechter eraan te pas.
,Regels kunnen vervelend zijn, maar in een samenleving zonder geschreven en ongeschreven regens zou het
recht van de sterkste gelden.
De Engelse flosoof Thomas Hobbes waarschuwde als een van de eerste grote flosofen voor een
‘oorlog tegen allen’.
Daar zou sprake van zijn als mensen niet in toom werden gehouden door een hogere macht.
Mensen zouden dan alleen aan hun eigen belang denken, ook als dat ten koste zou gaan van anderen.
Om onderlinge strijd te voorkomen, was er volgens Hobbes een sociaal contract tussen burgers en een
soevereine macht of politek oppergezag nodig waarbij burgers een gedeelte van hun individuele
vrijheden afstaan in ruil voor orde en veiligheid in de samenleving.
Dat betekende dat mensen zich aan de wet moesten houden, ook al zouden ze dat liever niet doen.
In Nederland is er een Grondwet die burgers beschermt tegen machtsmisbruik van de overheid.
Soms ontstaan er nog discussies over hoe bepaalde rechten uit de Grondwet geïnterpreteerd moeten
worden.
In de grondwet staan verschillende grondrechten.
Meestal gaat het over de klassieke irondrechten, die ook wel mensenrechten of fundamentele
rechten worden genoemd.
Deze grondrechten vormen de basis voor andere weten.
Bij de klassieke grondrechten wordt onderscheid gemaakt tussen gelijkheidsrechten, politeke rechten
en vrijheidsrechten.
Het belangrijkste ielijkheidsrecht staat in artkel 1 van de Grondwet: ‘Allen die zich in Nederland bevinden,
worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Discriminate wegens godsdienst, levensovertuiging, politeke gezindheid, ras, geslacht of op welke
grond dan ook, is niet toegestaan.’
Dat dit het eerste artkel van de Grondwet is, wil niet automatsch zeggen dat dit ook het belangrijkste
artkel is, als zou dat volgens sommigen wel zo moeten zijn.
De politieke rechten maken het voor burgers mogelijk om aan de democrate deel te nemen door te gaan
stemmen (actef kiesrecht) en zich verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht).
De overheid mag dit recht niet zomaar afnemen.
Daarom behouden kiesgerechtgde gevangen meestal hun stemrecht.
De vrijheidsrechten roepen de meeste discussies op.
Deze rechten bieden burgers bepaalde vrijheden waarbij de overheid zich zo terughoudend mogelijk
moet openstellen.
Het gaat daarbij om de vrijheid van meningsuitng, de vrijheid van godsdienst, het recht op vereniging
en het recht op vergadering en betogingen.
Burgers hebben door deze vrijheden de mogelijkheid om hun mening over een bepaald onderwerp of
probleem kenbaar te maken.
Daarbij krijgen burgers de ruimte om een eigen vorm te kiezen om deze boodschap over te brengen,
bijvoorbeeld via een protest.
De klassieke grondrechte moeten door de overheid gegarandeerd worden.
Je kunt bijvoorbeeld naar de rechter stappen als je vindt dat je aangetast bent in je vrijheid van
meningsuitng.
Bij de sociale irondrechten, die later aan de Grondwet werden toegevoegd, is dat anders.
De overheid heef bij deze rechten alleen een inspanningsverplichtng: ze moet zorg besteden aan
onderwijs, huisvestng, volksgezondheid en bestaanszekerheid.
Als burger kun je deze rechten echter niet afdwingen bij de rechter.
De klassieke grondrechten zijn onbeperkt.
Zo is bijvoorbeeld aan de vrijheid van meningsuitng de zin ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid
voor de wet’ toegevoegd, terwijl bij het recht op vereniging is aangegeven dat dit recht ‘bij wet beperkt
kan worden’ als dit in het belang van de openbare orde is.
Juist deze beperking roepen in een voortdurend veranderende en complexe samenleving vragen op.
Normen en waarden veranderen en daarmee ook de ideeën die mensen hebben over bepaalde rechten
en plichten.
Deze veranderingen kunnen vervolgens leiden tot nieuwe regels of interpretates van bestaande regels.
, Mensen kunnen tegenwoordig sneller worden opgepakt en de Nederlandse overheid luistert in
vergelijking met andere landen snel en vaak gesprekken af.
Toch moet de overheid zich voorzichtg opstellen als het gaat om de vrijheid van meningsuitng en andere
grondrechten van mensen.
Deze rechten beschermen burgers tegen willekeurig optreden van de overheid.
Elke mogelijke inbreuk op de grondrechten of een ingrijpende verandering van de regels kan leiden tot
hefige discussies, rechtszaken en zelfs tot nieuwe wetgeving.