Inleiding Film
Hoorcollege aantekeningen
HC1:
Pre-cinema en de vroege fimm
Filmgeschiedenis over veel dingen:
- Stijlen
- Sterren
- Makers
- Toeschouwers
- Technologieën
- Etc.
Globaal historisch overzicht. Sleutelmomenten en grote lijn. Vooral fctieflm, speelflm. Vooral VS
en Europa. Film kent vele geschiedenissen: dit vak biedt eigenlijk een te eenzijdig perspectief.
Aantal invalshoeken:
- Esthetisch. Als kunst, artistiek product. Narratief medium.
- Economisch. Als industrieel product, geld issues
- Technologisch. Techniek van de flm, technologische ontwikkelingen.
- Sociaal. Plek van flm in samenleving. Maatschappelijk aspect. Film als sociale ervaring,
cultureel product. ‘Toeschouwerschap.’
Filmgeschiedenis begint niet met een big bang. Daarom kijken naar wat ervoor kwam: pre-cinema.
Toverlantaarn, optisch speelgoed, fotografe. Deze drie gebieden samen geleid tot uitvinding flm.
Toveriantaarn: projectie van beweging. “special efeccs”: rat eating man. Dia’s achter elkaar
getoond. Special efects: horrorflms. Grote beelden kunnen laten zien van bijv. duivel, skeleten.
Gebruik van toverlantaarn: commercieel, educatief bijv. in kerken, scholen, bijvoorbeeld:
drankbestrijding), huiselijke kring voor gegoede burgerij. Commerciele voorstellingen: vaak trok
iemand rond met toverlantaarn en dia’s, gaf er uitleg bij explicateur), op jaarmarkten en
kermissen. Ook in variététheaters, gevarieerd programma waar flm dan onderdeel van is. Deze
vertoningscontexten zijn van invloed op verdere ontwikkelingen flm.
Dan later vertoningscontexten van vroege flm: rondtrekkende reisbioscopen,
flmexploitanten. eeten tijdelijk theater op, trekken het land rond. Vaak mensen met een
kermisachtergrond, kermisexploitanten. Ook voorstellingen in bestaande zalen, Variététheaters.
Duidelijke continuïteit vanaf de toverlantaarn.
Nog overeenkomst met toverlantaarn: genres bekende verhalen bijbels, sprookjes, etc),
actualiteit krant, nieuwsfunctie, later die actualiteit als geschiedenis gebruikt), reis logboek/visueel
toerisme denk toe-eigening van andere culturen voor eigen amusement, weinig respect voor
natives, exotisch), komische taferelen, slapstick soms onschuldig, vaak racistisch, seksistisch)
Optisch speeigoed: phi-efect. Optische illusie, persistence of vision. Oog ziet snel na elkaar
opnames, die beelden lijken niet stil te staan maar worden een doorlopend beeld. Minimaal 16,
idealiter 24 fps. Kinderspeelgoed, phenakistoskoop; door gleufes kijken, dan lijkt het beeld te
,bewegen. Ontwikkelt verder praxinoscope. Optisch theater van Reynaud veel handmatig
werk, niet echt rendabel.
Fotografe: Muybridge chronofotografe. Paardjen. Fotografe van beweging. 20 jaar voor
uitvinding van de flm.
Nog een eiement: ?? Naaimachine. Werkt met principe dat steken worden gemaakt wanneer
stof even stilstaat. Transportsysteem van de stof: stof moet af en toe stil staat. Als de band niet
stopt zie je geen bewegende beelden. Incermittenc mechanism.
Met deze vier eiementen heb je in totaal de komst van flm.
Vroege flm.
Ontwikkeling twee kanten op:
- Projectiesystemen voor groot publiek. Hieronder)
- Apparaten gericht op individuele kijker parallelle ontwikkeling), kijkkasten. Vooral in
Amerika. Peepshows, kinetoscope, mutoscope.
o Edison’s kinetoscope. Kast waar individu in kijkt naar een kort flmpje. eware kisten,
niet makkelijk mee rond te reizen. Kinetoscope in NL: wetenschappelijk genot voor
jong en oud. Maart 1895. Vaak voyeuristisch van aard. Sterke man vb.
o Penny arcades met kijk- en luisterkasten.
Systemen voor theaterprojectie.
In verschillende landen ontwikkeld, bijna race tegen elkaar.
Lumière FR) broeders ontwikkelen cinémacographe. Kleine, compacte combinatie van camera en
projector. 35mm flm. Makkelijk te bedienen. Commercieel makkelijk uit te buiten situatie.
Lumières waren op gebied van fotografe al grote speler. Hadden geld en technische kennis en
laboratoria. Eerste commerciële voorstelling voor betalend publiek, 28 dec 1895, Grand Café @
Parijs. Programma: veel verschillende korte flms.
Bekende: Arrivée d’un Train en gare a La Ciocac. Mythe dat veel mensen in de zaal dachten
dat de trein de zaal in kwam rijden. Echtheid illusie. Korte flm: rolletje flm is op. Aankomst van
familie Lumière op het station. Le Jardinier L’arroseur arrosé) 1895); fctie flmpje, korte tijd om
een verhaaltje te vertellen. Remake van gemaakt in 1896 omdat de rol zo populair was. Vaak in
deze korte flmpjes: Punitve ending: beetje educatief, was ook zo bij toverlantaarns.
Lumières dachten dat flm een uitvinding zonder toekomst was. Inschatng was dat het zo’n
6 maanden tot een jaar interessant zou blijven. Mensen in eigen bedrijf opleiden tot operateurs,
zodat wereldwijd kon worden verspreid. Cinématographe ook elders gebruikt, overal flms laten
maken. Wereldwijde flms ook naar Lyon verstuurd, zodat je groot arsenaal hebt van dingen die je
kan laten zien. Snelle difusie.
29 nov 1896: eerste flmvoorstelling in Utrecht. Niet door Lumiere geintroduceerd.
Voorstelling door een kermisexploitant uit Leeuwarden: Sluyker slieker). Opvallend uit citaat:
aspect van realisme benadrukt, ‘ongeveer als toverlantaarn.’ Mensen op kermissen vaak ook
gefascineerd door nieuwe technologie: opwekken elektriciteit bijv.
Vroege flm vertelt op hele andere manieren verhalen dan we nu gewend zijn. Lang gedacht
over vroege flm als primitief. Omslagpunt: late jaren 70, mensen uit archiefwereld nodigen
, flmwetenschappers uit om te kijken naar vroege flmmateriaal. Dringend want vroege
flmmateriaal was nitraat, brandbaar en valt uit elkaar. In archieven steeds vaker poeder ipv echte
flm gevonden in blikken. Vanaf toen veel belangstelling voor vroege flm.
Cinema of atractions, Tom Gunning:
Vroege flm draait niet om verhaal, niet vanuit perspectief van narratieve flm, maar om
visuele atractie, het plezier van het kijken. Niet als verhalend medium bekijken. Vroege flm moet
je op eigen waarde schaten. Een cinema of atractions. George Meliès; probeerde publiek te
verrassen met nieuwe visuele trucs, special efects. Lijkt op toverlantaarn special efects maar je
kan met flm veel meer.
Kenmerken van vroege flm:
1. Meeste vroege flms waren non-fctie. Meer actualiteiten etc
2. Als het fctie-flms waren dan was het verhaal niet essentieel.
Dus: tonen van beelden, showing, is belangrijker dan vertellen, scorycelling.
Dit tot ongeveer 1904/1905. Early cinema: showing > scorycelling.
Dit verandert langzaam. 1903/1905: verschuiving van non-fctie naar fctie-flms. Basis voor
massaproductie van flms in studio’s. Makkelijker met fctieflm om fabrieksmatige productie te
hebben. Pathé Frères. Mechanisering, standaardisering. Industrieel. Vooral Fransen doen dat. Pathé
was grootste internationale flmstudio. Europa grotere producent van flms. Pathé ook succesvol
vanwege: kleur. Films ingekleurd. Veel vrouwen kleuren handmatig kleine plaatjes. Ook veel
stencilwerk.
Begonnen verhalen te vertellen. Dat was moeilijk. Verhaal begrijpelijk maken: explicateurs,
tussen)titels, inspelen voorkennis van publiek, muziek en geluidsefecten. Veel experimentatie.
begrijpelijk maken vaak ook door inspelen op actualiteit. actualiteitsverhalen
vaak moeilijk te volgen.
explicateurs waren geliefd: Utrecht, Louis Hartlooper.
ondersteuning muziek: vaak ook interpretatie door live
pianist/muziekinstrument bespeler.