Tentamenvragen Historische ontwikkeling
publiekrecht
Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stelling juist of onjuist is! Als de
stelling onjuist is, noem in uw antwoord het juiste wetboek!
Het Zwitserse Burgerlijk Wetboek (ZGB) van 1912 steunde in
belangrijke mate op het Franse BW (Code civil) van 1804.
Onjuist, ZGB steunde in belangrijke mate op het Duitse BGB van 1900.
Welke wetboek lag ten grondslag aan het Nederlandse Burgerlijke
Wetboek van 1838?
De Franse Code Civil
De Franse code Civil (1804) heeft invloed gehad om het Burgerlijk
Wetboek van 1838
Juist
Het ‘Wetboek Napoleon, ingerigt voor het koningrijk Holland' (1809)
werd vervangen door het Nederlandse Burgerlijk wetboek in albums
van 1838.
Onjuist, het ‘Wetboek Napoleon, ingerigt voor het koningrijk Holland' werd
vervangen door de Code Civil van 1804.
Het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 steunde in
belangrijke mate op het Ontwerp-Kemper van 1820.
Onjuist, het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 steunde juist niet op
het Ontwerp-Kemper van 1820, dit had er mee te maken dat door de
Belgische inmenging het ontwerp eigenlijk werd verworpen. Er kwam een
ander ontwerp en dat werd het Wetboek van 1830 genoemd, deze was sterk
geïnspireerd door het Franse recht
????
De Codice civile (het Italiaanse BW) van 1865 bouwde voort op het
ABGB (het Oostenrijks-Hongaarse BW) van 1811 vanwege de afkeer
van de Fransen.
Onjuist, het Italiaanse BW bouwde voort op de Franse Code Civil van 1804.
De afkeer van Fransen deed er niet toe.
Het privaatrechtelijke deel van het Algemeen Pruisisch Landrecht
van 1794 werd vervangen door het Franse BW (Code civil) van 1804,
omdat dit wetboek exclusieve gelding had.
Onjuist, het privaatrechtelijke deel van het APL is vervangen door het Duitse
BKB van 1900.
,Het in Turkije geldende burgerlijk wetboek gaat terug op het Duitse
Burgerlijk Wetboek (BGB) van 1900.
Onjuist, het in Turkije geldende burgerlijk wetboek gaat terug op het ZGB.
Op welk niet gecodificeerd recht deden de rechters een beroep in
het internationale Tribunaal van Neurenburg ter berechting van de
Duitse oorlogsmisdadigers?
Het natuurrecht
Welke soms als ‘Copernicaans’ omschreven wending voltrok zich ten
tijde van Hugo de Groot in de rechtsbeoefening?
Het natuurrecht kwam centraal te staan ten tijde van Hugo de Groot.
Daaromheen zweefde het Romeinse recht. Men vond het Romeinse recht niet
tijdloos was, maar aan het verleden gebonden. Het natuurrecht vond men
wel tijdloos.
Wat was het principiële meningsverschil tussen de Epicurische
school en de stoïsche rechtsfilosofie ten aanzien van het karakter
van het recht?
De epicurische school benaderde het recht formeel. Dat betekent dat er sterk
wordt gekeken naar de herkomst van het recht; het gaat om een van
overheidswege gegeven gedragsvoorschrift. De inhoud is onbelangrijk en er
wordt meer gekeken naar de totstandkoming.
De stoïsche rechtsfilosofie benaderde het recht materieel. Hierbij wordt
gekeken naar het nut en rechtvaardigheidsgehalte en dat heeft duidelijk te
maken met de erkenning van natuurrecht.
In welk kenmerkend opzicht verschilde de kroning tot keizer van
Karel de Grote in 800 van die van Napoleon in 1804?
De paus heeft Karel de Grote gekroond tot keizer, Napoleon heeft zichzelf tot
keizer gekroond in het bijzijn van de Paus VII.
Waarom heeft Napoleon zichzelf tot keizer gekroond in Parijs?
Hij wilde de fout van Karel de Grote vermijden. Karel de Grote was in 800
door de paus gekroond. Deze kroning was het begin van een jarenlange strijd
tussen de keizer en de paus over wie nu de feitelijke wereldlijke macht
diende uit te oefenen (tweezwaardenleer).
Napoleon kroonde zichzelf tot keizer, in plaats van het de paus Pius VII te
laten doen, om een soortgelijke strijd te voorkomen. Napoleon weigerde dus
zichzelf ondergeschikt te maken aan de paus.
Welke leer stond centraal in het beroemde geschrift Dictatus Papae
(de ‘dictaten van de Paus’) uit 1075 van Paus Gregorius VII?
Het gaat hier om de tweezwaardenleer, deze leer heeft betrekking op de
verhouding tussen de keizer en de paus. Het gaat er uiteindelijk om wie het
,hoogste gezag in de wereld heeft. Volgens het Dictatus kwam dit absoluut
toe aan de paus.
Wat is de visie van de legisten en die van de decretisten op de
verhouding tussen keizer en paus binnen de tweezwaardenleer?
Deze vraag heeft betrekking om wie het grootste gezag had op de aarde. De
legisten zeiden op basis van het Romeinse recht dat dit de keizer was. De
decritisten zeiden op basis van het Decretum van Gratianus dat de paus het
hoogste gezag had in de wereld
Wat was het strijdpunt tussen de paus en de Duitse keizer Hendrik
IV waardoor laatstgenoemde zijn gang naar Canossa moest maken?
Wie het hoogste gezag op aarde heeft. De paus vond dat de keizer gebonden
is aan het pauselijke (wereldlijke) gezag.
Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stelling juist of onjuist is!
De lex Romana Visigothorum (506) is geen codificatie in de
betekenis van Lokin, Zwalve en Jansen, omdat de exclusieve gelding
ontbreekt
Onjuist, codificatie voldeed wel aan exclusieve gelding, koning Alarik heeft
zelf bepaald in het publicatiebevel dat het niemand was toegestaan om
anderen dan in het Breviarium opgenomen teksten aan de rechter voor te
brengen.
De Lex Romana Vsigothorum is geen codificatie in de betekenis van
Lokin en Zwalve, omdat deze lex afkomstig is van een tot niet
wetgeving bevoegd overheidsorgaan.
Deze stelling is onjuist, de lex romana Visigothorum is wel een codificatie,
omdat de opsteller koning Alarik is en deze koning had wel degelijk
wetgevende bevoegdheid.
Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stelling juist of onjuist is!
De Liber Sextus (643 na Chr.) is geen codificatie in de betekenis van
Lokin, Zwalve en Jansen, omdat deze decretalenverzameling
afkomstig is van een niet tot wetgeving bevoegd orgaan.
Onjuist, positie van Paus is hier van grote belang. De liber Sextus is wel een
codificatie. Komt van een bevoegd gezag, namelijk de paus Bonifatius VIII.
De Liber Sextus (1298) is geen codificatie in de betekenis van Lokin
en Zwalve, omdat deze decretalenverzameling afkomstig is van een
niet tot wetgeving bevoegd orgaan. Klopt deze stelling?
Onjuist
1. Op schrift gesteld recht: ja, het is wetgeving
2. Afkomstig van tot wetgeving bevoegd gezag: ja, namelijk de paus
3. Exclusieve gelding: ja, met uitsluiting van andere rechtsbronnen, dus
formeel volledig
, Ja de Liber sextus is een codificatie van de pauselijke decretalen.
Leg uit welke twee vereisten uit de omschrijving van Lokin, Zwalve
en Jansen van het begrip codificatie de Amerikaanse restamens of
the law niet voldoen!
1. Ze zijn niet afkomstig van een orgaan dat tot wetgeving bevoegd is, maar
ze zijn een prive verzameling van een particuliere instelling
2. Ze hebben geen exclusieve gelding, omdat alle niet opgenomen
precedenten hun gelding bleven behouden.
Zijn de zogenaamde Amerikaanse Restatements of the Law
codificaties in de betekenis die Lokin/Zwalve aan het begrip
codificatie geven?
Nee, deze komen niet van het bevoegde gezag, maar betroffen een
particulier initiatief om enig systeem aan de brengen in een stroom aan
precedenten. De rechter is er niet aan gebonden en de niet - opgenomen
precedenten verliezen hun rechtskracht niet.
Papinianus heeft in 210 na Chr. Een mening ten beste gegeven die
werd opgenomen in de digesten (533). Over hetzelfde onderwerp
vaardige keizer Diocletianus in 290 een constitutie uit, waarin de
mening van Papinianus werd herroepen. Deze constitutie werd
opgenomen in de Tweede Codex Justinianus van 534 na Chr. Wat is
voor de rechter uit 550 na Chr. Geldende recht op dit moment?
Constitutie van Diocletianus uit 290 blijft die datering behouden, op het
moment dat die wordt opgenomen in de Codex Justinianus. Justinianus heeft
ontzag voor zijn voorgangers en erkend die uitvaardiging van Diocletianus uit
290. Hij heeft het alleen opgenomen in de codex.
De mening van Papinianus is anders. Op het moment dat Papinianus die
mening in 210 uitsprak, was dat een waardevol gezaghebbend advies, maar
had geen kracht van wet. De mening van Papinianus kreeg pas kracht van
wet toen keizer Justinianus die passage heeft opgenomen in de digesten van
533. Dus die mening van Papinianus geldt als een mening van keizer
Justinianus uit 533.
Hier komt nou de lex posterior in aanmerking. De lex posterior regel houdt in
dat de jongere wet de oudere wet op zij zet. 533 is later/jonger dan 290 dus
op basis van de lex posterior volgt dat de mening van Papinianus het
geldende recht op dit punt is.
Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stelling juist of onjuist is!
Het Romeinse recht verwierf zowel in Zwitserland als in de
Republiek der Verenigde Nederlanden vanaf de 16e eeuw een grote
invloed.
Onjuist, Zwitserland kende juist als een van de weinige Europese landen
geen omvangrijke receptie van het romeinse recht door die lokale costumen;
de codificaties waren het geldende recht. Kantons hielden dus sterk vast aan