HC 1; huwelijk, geregistreerd partnerschap en (echt)scheiding
Personenrecht gaat over de regels met betrekking tot de rechtspositie van natuurlijke personen.
Familierecht gaat over de juridische relaties die door afstamming ontstaan, en over de juridische
relaties die je zelf met elkaar aangaat. Het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd
partnerschap heeft juridische gevolgen. Het ongehuwd samenleven valt ook onder het familierecht,
hier zijn echter geen aparte wettelijke regelingen voor. Het huwelijksvermogensrecht, adoptie en
gezagsrecht vallen ook onder het familierecht.
Nationale en internationale bronnen van het Personen- en Familierecht
Boek 1 BW is de belangrijkste bron voor dit vak, Internationaal Privaatrecht staat in boek 10 BW.
Familieprocesrecht staat in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Boek 3 BW kan ook
relevant zijn voor het Personen- en Familierecht.
Internationale regelingen, verdragen en regelgeving vanuit de EU zijn ook van belang voor het
Personen- en Familierecht. Jurisprudentie van het EHRM en het HvJEU ook van belang. Deze
jurisprudentie werkt door in onze Nederlandse rechtsorde. Belangrijke verdragen zijn onder andere
het EVRM (art. 8, 12, 14) en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
*Uit art. 8 EVRM vloeit voort dat er slechts onder strenge voorwaarden inbreuk mag worden gemaakt
op jouw familie- en gezinsleven (wettelijke grondslag en noodzakelijk). Dit is een negatieve
overheidsverplichting, de staat moet zich onthouden van het inbreuk maken op het familie- en
gezinsleven.
**Er vloeit ook een positieve verplichting voor de staat uit voort, soms moet de staat juist wel ingrijpen.
Belangrijke jurisprudentie hiervoor is: Marckx tegen België 1979 (positieve verplichting staat om
uitoefening van onder EVRM vallende rechten te waarborgen), Schalk en Kopf tegen Oostenrijk 2001
(ontbreken van een formele relatie voor paren van gelijk geslacht niet in strijd met art. 8 EVRM) en
Oliari and Others tegen Italië 2015 (formele relatie moet wel worden geregeld voor homostellen, maar
staten zijn niet verplicht om huwelijk tussen stellen van gelijke geslachten mogelijk te maken) +
Fedotova e.a. tegen Rusland 2023.
Het Personen- en Familierecht behoeft een dynamische interpretatie, de uitspraken van onder andere
het EHRM zijn hiervoor erg belangrijk. Er verandert continu veel in het Personen- en Familierecht.
IVRK art. 3, 7, 12, 18 → het belang van het kind komt een zwaar gewicht toe, bij het nemen van een
beslissing over het kind. Het kind heeft recht op kennis over de eigen afstamming. Kinderen moeten
worden gehoord in zaken die hen aangaan. Ouders zijn de primaire verantwoordelijken voor het kind,
de staat is niet primair verantwoordelijk. De staat mag niet zomaar ingrijpen in de opvoeding.
De formele relatie
Een formele relatie is een door de wet geregelde duurzame levensgemeenschap van twee
(natuurlijke) personen. De twee vormen in Nederland zijn het huwelijk en het geregistreerd
partnerschap. Het begin en het eind van de formele relatie zijn door de wet geregeld.
1. Huwelijk (art. 1:30 lid 1 BW) is mogelijk voor relaties tussen gelijke en ongelijke geslachten,
sinds 2001.
2. Geregistreerd partnerschap (art. 1:80a lid 1 BW): sinds 1998 is het mogelijk om twee
verschillende personen van gelijk en verschillend geslacht om hun relatie te formaliseren,
zonder te trouwen.
a. Het geregistreerd partnerschap is in het leven geroepen om stellen van gelijke
geslachten tegemoet te komen, aangezien zij toen nog niet konden trouwen. Het is
wel meteen opengesteld voor zowel stellen van gelijke, als van verschillende
geslachten.
,De vereisten voor het aangaan van een huwelijk:
1. Inwendige vereisten: materiële vereisten, afwezigheid van huwelijksbeletselen (afdeling 1 titel
5 boek 1 BW).
a. Absolute vereisten: als je niet aan deze vereisten voldoet, kan je met geen enkele
persoon een huwelijk sluiten. De absolute inwendige vereisten zijn:
i. Leeftijd van 18 jaar (art. 1:31 BW)
ii. Geen zodanige stoornis van geestesvermogen waardoor een partij niet in
staat is om haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te
begrijpen (art. 1:32 BW). Dit geldt ook wanneer iemand bijvoorbeeld
helemaal onder invloed is van drugs.
iii. Monogamie: je mag geen ander gelijktijdig huwelijk of geregistreerd
partnerschap hebben (art. 1:33 en 1:42 BW)
iv. Soms is er toestemming vereist voor het aangaan van een huwelijk, dit geldt
als iemand onder curatele staat (vorm van meerderjarigenbescherming). Je
curator gaat dan jouw belangen behartigen. Je kan onder curatele worden
gesteld wegens drank- of drugsmisbruik (toestemming door curator), of
wegens lichamelijke of geestelijke toestand (toestemming door
kantonrechter).
b. Relatieve vereisten: als je aan deze vereisten niet voldoet, kan je met enkele
personen geen huwelijk sluiten. Met sommige personen mag je geen huwelijk
aangaan.
i. Verbod van huwelijk tussen natuurlijke en familierechtelijke bloedverwanten
in rechte lijn (ouders, kinderen, etc.) én broers en zussen (art. 1:41 lid 1 BW)
→ broers en zussen door adoptie kunnen ontheffing aanvragen (art. 1:41 lid
2 BW). Je mag ook niet trouwen met je adoptieouders, zij zijn geen
natuurlijke, maar wel familierechtelijke familie.
ii. Natuurlijke en familierechtelijke bloedverwanten in de 3e graad
(ooms/tantes/neefjes/nichtjes) en 4e graad (neven/nichten) mogen ook geen
huwelijk sluiten, tenzij de aanstaande echtgenoten bij de ambtenaar van de
van de burgerlijke stand een beëdigde verklaring afleggen, inhoudende dat
zij hun vrije toestemming tot het huwelijk geven (art. 1:41a BW)
2. Uitwendige / formele vereisten: vormvoorschriften (afdelingen 2 en 4 titel 5 boek 1 BW) – de
formaliteiten die er moeten worden verricht voordat een huwelijk kan worden gesloten. Deze
uitwendige vereisten zijn de volgenden:
a. Voorafgaande vereisten: kenbaar maken dat je wil gaan trouwen, gegevens
aanleveren, keuze over gemeente waarbij het huwelijk wordt gesloten doorgeven etc.
b. Ten tijde van het sluiten van het huwelijk:
i. In het openbaar, in het gemeentehuis, of een andere locatie die door de
gemeente is aangewezen, door 2 partijen, ten overstaan van de ambtenaar
van de burgerlijke stand, minstens 2, en maximaal 4 meerderjarige getuigen
nodig om te kunnen trouwen.
ii. Het moment waarop partijen ja tegen elkaar zeggen is het huwelijk niet
voltrokken, niet bij het indienen van de akte.
iii. Er geldt een wachttijd van 2 weken na het kenbaar maken van het
voorgenomen huwelijk, zodat er geen gehaaste beslissingen worden
gemaakt, hierop zijn wel uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld wanneer
iemand stervende is.
iv. Op de voltrekking in het gemeentehuis, of andere locatie aangegeven door
de gemeente, zijn ook uitzonderingen mogelijk, wanneer dit gebeurt, zijn er
vervolgens wel 6 getuigen nodig (art. 1:63 en 1:64 BW)
v. Persoonlijke aanwezigheid van de aanstaande echtgenoten → ook hierop
zijn uitzonderingen mogelijk, onder bijzondere omstandigheden (art. 1:65)
, Burgerlijk en religieus huwelijk
De wet beschouwt alleen het huwelijk in zijn burgerlijke betrekkingen. Religieuze huwelijken hebben
geen rechtsgevolgen. Godsdienstige plechtigheden voor de sluiting van het huwelijk zijn strafbaar
(art. 1:68 BW jo. art. 449 Sr.), godsdienstige huwelijken mogen dus enkel worden gesloten na het
sluiten van een burgerlijk huwelijk. Er kunnen verschillen zitten in vereisten voor het burgerlijke en
religieuze huwelijk, daarom moet het burgerlijke huwelijk eerst worden voltrokken. Dit geldt niet voor
het geregistreerd partnerschap.
De rechter kan medewerking aan ontbinding van religieus huwelijk bevelen wanneer men zowel
burgerlijk als religieus getrouwd is, dit kan sinds 2023. Dit voorkomt dat mensen ‘vast blijven zitten’ in
een religieus huwelijk wanneer het burgerlijke huwelijk wel al is ontbonden.
Stuiting van een huwelijk (art. 1:50-1:57 BW): wanneer er niet is voldaan aan de vereisten voor een
voorgenomen huwelijk. De ambtenaar van de burgerlijke stand moet dan weigeren medewerking te
verlenen aan het voltrekken van het huwelijk. Indien het huwelijk al gesloten is, kan deze nietig
worden verklaard door de rechter (art. 1:69-1:77 BW). Deze nietigverklaring heeft terugwerkende
kracht.
Het geregistreerd partnerschap
Voor het aangaan van een geregistreerd partnerschap gelden vrijwel dezelfde vereisten als voor het
sluiten van een huwelijk (art. 1:80a lid 4,5,6 BW – schakelbepaling).
De voltrekking van een geregistreerd partnerschap wordt gedaan door akte van registratie van
partnerschap (art. 1:80a lid 3 BW).
Eerst waren er grote verschillen tussen de rechtsgevolgen van een huwelijk en een geregistreerd
partnerschap, deze verschillen zijn nu vrijwel volledig verdwenen.
Het beëindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap
Uit art. 1:149 BW volgen de mogelijkheden waarop een huwelijk kan worden beëindigd. Deze
mogelijkheden zijn als volgt:
1. Overlijden
2. Nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap na vermissing, wanneer iemand overleden is
verklaard. Indien deze persoon later toch terugkomt, is dit huwelijk dus wel al ontbonden
wanneer de echtgenoot tegen die tijd met iemand anders is getrouwd.
3. Ontbinding door de rechter: echtscheiding
4. Ontbinding na scheiding van tafel en bed: alle gevolgen van de echtscheiding treden in, maar
het huwelijk blijft formeel nog wel in stand. Op deze manier kunnen stellen praktisch gezien
uit elkaar, wanneer ze het huwelijk niet formeel willen ontbinden.
De echtscheiding (huwelijk)
Je kan scheiden wanneer een huwelijk duurzaam is ontwricht. Dit is de enige grond voor een
echtscheiding, volgens de wet. Een duurzaam ontwricht huwelijk is een objectief constateerbare
toestand waarin de voortzetting van de samenleving ondragelijk is geworden, en wanneer er geen
uitzicht is op herstel.
1. Gezamenlijk verzoek (art. 1:154 BW) – als beide personen in het huwelijk aangeven een
echtscheiding te willen, dan is er een onweerlegbaar vermoeden van ontwrichting, de rechter
moet dan de echtscheiding uitspreken. Er hoeft geen bewijs te worden aangeleverd.
2. Eenzijdig verzoek (art. 1:151 BW) – ook hier is de echtscheidingsgrond de duurzame
ontwrichting, indien dit betwist wordt, moet er enig bewijs worden aangeleverd. Er worden
geen hele strenge eisen gesteld aan het bewijs.
De beëindigingsprocedure: eerst een verzoekschriftprocedure en altijd een verplichte
procesvertegenwoordiging, je hebt dus altijd een advocaat nodig. Partijen mogen beide dezelfde
advocaat nemen, of beiden hun eigen advocaat.