Global shift mapping the changing contours of the world economy
H1. What in the world is going on?
The end of the world as we knew it?
• Globalisering wordt gezien als de NATUURLIJKE ORDE: een onvermijdelijk en onverbiddelijk proces van:
1. Toenemende geografische spreiding.
2. Toenemende functionele integratie tussen economieën.
• Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen twee betekenissen van de term GLOBALISERING:
1. EMPIRISCH: dit refereert naar de echte structurele veranderingen die plaatsvinden in de manier
waarop de globale economie is georganiseerd en geïntegreerd.
2. IDEOLOGISCH: het refereert naar de neoliberale, vrije markt ideologie van het globaliseringsproject.
Conflicting perspectives on ‘globalization’?
• NEOLIBERAAL = vanaf de jaren 80 internationaal overheersende economisch beleid inde kapitalistische
wereld economie. Wordt gekenmerkt door: privatisering, bezuinigingen op sociale voorzieningen,
deregulering, vrijhandel en vermindering van overheidsuitgaven, om zode rol van de publieke sector te
verkleinen.
• KAPITALISTISCH = is een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting
winst te maken. De distributie van producten wordt geregeld door de vrije markt, waarin de rol van de
overheid beperkt is tot die van marktmeester. De visie op de mens: een rationeel, door eigenbelang
gedreven individualisme dat een sterke nadruk legt op efficiëntie, spaarzaamheid en concurrentie.
‘Hyper-globalist’ to the right and to the left’
• Conflicterende perspectieven op globalisatie
1. HYPER-GLOBALISTS ; zij zeggen dat we in een grenzeloze wereld leven waarin een nationaliteit niet
meer relevant is. In deze wereld wordt de globalisatie de nieuwe economische orde, samen met politiek
en cultureel. Deze manier van kijken is een MYTHE en bestaat niet en zal waarschijnlijk ook nooit
bestaan. Bestaan in de politiek links en rechts.
• Deze hyper-globalistische kijk wordt gedeeld door veel mensen beide aan de politiek linker en rechter kant.
Waarin ze verschillen is hun evaluatie van de situatie en hun beleidspunten:
2. Politiek rechts , NEOLIBERALEN – PRO-GLOBALIZERS. Globalisatie is een ideologisch project wat op zijn
tijd de grootste voordelen. Gewoon de vrije markten laten bepalen en alles komt goed.
- Globalisatie is de oplossing op de economische problemen.
3. Politiek links, HYPER-GLOBALIZERS – ANTI-GLOBALIZERS. Globalisatie is het probleem, niet de
oplossing. De vrije markten zorgen uiteindelijk voor ongelijkheid. De markten moeten gereguleerd
worden voor een breed voordeel.
‘Sceptical internationalists’
• SCEPTICAL INTERNATIONALISTEN: zij zeggen dat de wereld opener en meer geïntegreerd in de halve eeuw
voor de eerste wereld oorlog was, dan dat het nu is. Hirst en Thompson zeggen: wij hebben nog een
volledige geglobaliseerde economie, we hebben een internationale economie.
Grounding ‘globalization’: geography really does matter
• Er hebben een aantal kwalitatieve veranderingen plaatsgevonden in de economie:
1. De transformatie in het WAAR en HOE van de materiele productie, distributie en consumptie van
goederen en diensten.
2. Een transformatie in de NATUUR en de MATE van verbinding in de wereld economie en vooral in de
SENLHEID waarmee deze connectie plaatsvind. Dit zorgt voor het UITREKKEN en INTENSIVERING van
economische relaties.
• Vandaag de dag leven we in een wereld waarin diep geïntegreerde, primair georganiseerd binnen en tussen
uitgebreide en complexe geografische GLOBAL PRODUCTION NETWORKS (GPNs).
• Er is een toename van INTRA-INDUSTRIE en INTRA-FIRMA handel, beiden zijn duidelijke kenmerken van
een meer functioneel gefragmenteerd en geografisch verspreid productieproces.
• Het globaliseringsproces is gereflecteerd in, en wordt beïnvloed door, meerdere geografieën, in plaatse van
één enkele global geografie: lokaal en globaal zijn in werkelijkheid onafscheidelijk.
- LOKALIZERINGS PROCESSEN: geografisch geconcentreerde economische activiteiten met
verschillende mate van functionele integratie.
1
Margo Soetinga
, - INTERNATIONALISERINGSPROCESSEN: simpele geografische verspreiding van economische
activiteiten over nationale grenzen met lage levels van functionele integratie.
- GLOBALIZERINGSPROCESSEN: een uitgebreide geografische spreiding en een hoge mate van
functionele integratie.
- REGIONALISERINGSPROCESSEN: de werking van globalizeringsprocessen, maar wel groter dan
nationaal, op een geografisch gelimiteerde schaal.
H2. The centre of cravity shifts: transforming the geographies of the global economy
The importance of taking a long vieuw: the imprint of past geograpies
• Een economie werkt niet van dag tot dag.
• Een economie is altijd in de staat van worden: het is
nooit af.
- Oude processen worden verstoord en nieuwe
geografieën worden telkens gecreëerd.
- Wat al bestaat vormt de eerste voorwaarde
waarop het nieuwe zich ontwikkeld het oude
wordt niet volledig uitgewist.
• Wat is het verschil tussen de CORE en PERIPHERY:
• GEOPOLITIEK: waar je ligt bepaalt jouw posities
geografisch gezien.
Roller-coaster and interconnections
• De weg van economische groei verloopt niet soepel, het is een echte achtbaan.
- Zelfs korte-termijn forecasts blijken erg moeilijk te zien en moeten continue worden herzien.
Growing interconnectedness within the global economy
• Kenmerken van de globale economie:
1. Volatiliteit: beweging/schommeling
2. INTERCONNECTEDNES: verwevenheid
• Deze verwevenheid heeft drie dimensies:
1. Handel is sneller gegroeid dan output: steeds meer landen zijn afhankelijk van handel.
- INTRA: binnen het land
- INTER: tussen landen
2. FOREIGN DIRECT INVESTMENT (FDI) is sneller gegroeid dan handel.
- FDI = in investering door een andere, buitenlandse, firma met de intentie om een mate van
controle over de operations van die firma te krijgen.
3. Serieuze structurele onevenwichtigheden zijn in de economie verschenen.
Trade has grown faster than output
• Steeds meer landen zijn afhankelijk van handel.
• Waarom zijn handelspatronen verschillend?
- De meeste landen handelen het meest met hun “buren”
- Europa is een grote handelsregio, maar bijna 70% van de handel gebeurt binnen Europa zelf.
- Azië is de tweede grootste handelsregio, maar ook zij handelen voor 57% binnenlands.
- Noord- Amerika handelt voor 38% ook binnenlands
2
Margo Soetinga
,FDI has grown faster than trade
• FDI = in investering door een andere, buitenlandse, firma met de intentie om een mate van controle over
de operations van die firma te krijgen.
• PORTFOLIO INVESTMENT: hierbij wordt er stock/aandelen gekocht in andere bedrijven puur en alleen voor
financiële redenen.
• Afwijking in de groeitrends van handel en FDI is heel belangrijk: het suggereert dat het primaire mechanisme
van interconnectedness verschoven is van handel naar FDI
• TNC = TRANSNATIONAL CORPORATION: zorgen voor op zijn minst 2/3 van de wereld export van goederen
en diensten.
- Hiervan is een groot deel intra-firm handel.
- INTRA-FIRM TRADE = handel binnen de grenzen van
dezelfde firma.
- 1/3 van de wereldhandel is intra-firm.
- Dus ondanks dat het lijkt alsof FDI meer gegroeid is, een
deel van de handel namelijk de intra-firma handel is
moeilijk traceerbaar.
• Serieuze structurele onevenwichtigheden zijn in de economie
verschenen: sommige landen hebben een enorme handels en
valuta overschotten terwijl andere juist tekorten hebben
3
Margo Soetinga
, Global shifts: the changing contours of the global economic map
• GLOBAL SHIFT: Het zwaartepunt is aan het verschuiven: de economische activiteiten verschuiven van het
westen naar het oosten.
• Niet alle ontwikkelingslanden hebben een spectaculaire groei doorgemaakt.
- Economische ontwikkeling is een langzaam proces.
- Het is heel lastig om ver ontwikkelde landen in te halen.
• Geografieën van productie, handel en FDI blijven oneerlijk en sterk gecentreerd.
- ¾ van wat er op de wereld geproduceerd wordt, is herkomstig uit 15 landen.
• Amerika domineert nog steeds de wereld economie, maar wel een stuk minder dan eerst. Dat komt omdat
China steeds groter wordt en sneller groeit.
• Europa is een grote speler in de wereld economie maar verliest heel snel terrein.
- West Europa moet het hebben van de diensten.
- Europa is gesegmenteerd: oost vs west, noordelijke economieën vs zuidelijke economieën.
- Europa is een enorme magneet voor inwaartse investeringen en een leidende bron van uitgaande FDI.
• Rusland is een van de BRIC landen. Het heeft een transformatie gegaan van een planeconomie naar een
kapitalistische markteconomie.
- Is was een lastige periode omdat heel veel bedrijven die staatseigendom waren niet konden
concurreren op de kapitalistische markten.
- Ondertussen is Rusland een behoorlijke aanwezigheid in de economie: zij halen hun geld uit olie, gas
en wapens.
• Japan heeft de globale economie getransformeerd en heeft de fundering gelegd voor de ontwikkeling van
andere delen van Oost-Azië.
• De “FOUR TIGERS”: Hongkong, Korea, Singapore en Taiwan. Ze werden zo genoemd omdat zij naast de
groei van Japan ook een sterke groei doormaakte op het gebied van arbeidsintensieve industrieën.
• Zeven EAST ASIAN NIES (Korea, Hong Kong, Singapore, Taiwan, Indonesië, Maleisië en Thailand) zijn landen
die zich ontwikkelen op het gebied van fabricage.
• De enorme impact van China op de globaal economie is op drie manieren betekenisvol geweest:
1. Hun effect op de prijzen van handelswaar.
2. Hun effect op de prijzen van fabriceren, vooral van arbeidsintensieve industrieën.
3. Hun impact op de kapitaalstromen, want ze hebben enorme accountoverschotten en buitenlandse
valuta reserves.
• India heeft zich enorm ontwikkeld op het gebied van IT. Echter is India is een belofte maar ze maken nu nog
niks waar, het zelfde geldt voor Zuid-Amerika.
• PERSISTENT PERIPHERIES: delen van de wereld waar de economische groei enorm gelimiteerd blijft.
The centre of gravity has shifted
• Het economische centrum is verplaatst van west naar oost.
• De geografie van de global economie is MULI-POLAR geworden.
• Er zijn nieuwe centra’s voor productie onstaat.
Mogelijke vraag:
• Welke landen zijn sterk op import, welke op export en welke op landbouwproducten?
4
Margo Soetinga