Algemene ziekteleer: H14 Ziekten van lever en galwegen
• Anatomie en fysiologie
o ‘Wachter aan de poort’ tussen maag-darmkanaal en rest van het lichaam.
o Dubbele bloedvoorziening
▪ Slagaderlijk zuurstofrijk bloed via a. hepatica (10% hartminuutvolume)
▪ Zuurstofarm veneus bloed via v. portae (20% hartminuutvolume) in maag-darmgebied.
o Opgebouwd uit repeterende identieke eenheden:
acini/lobulli.
▪ Acinus heeft instroomgebied met drie anatomische
structuren die bij elkaar liggen in een
bindweefselmatrix.
• Takje van vena portae/poortader (PV)
• Eindverakking van a. hepatica (HA)
• Galafvoerende afvoergang (BD)
▪ Acinus bestaat 80-90% uit leverbalkjes
gerangschikte parenchymcellen met ertussen
sinusoïden (bloedruimten), bekleed met
endotheel.
• Hier bevinden zich vensters tussen →
daarom ‘leverspecifiek gefenestreerd
endotheel’ genoemd.
• Opbouw lever is te vergelijken met een
spons: in de sponsruimten, sinusoïden
bevindt zich bloed.
• Kan stoffen uitwisselen via sponswand
(endotheel- en non-parenchymcellen).
• Parenchymcellen fungeren hierbij als
centraal stofwisselingsorgaan.
▪ Sinusoïden kupffer-cellen (cellen van
mononucleair fagocytensysteem) verspreid in
lever.
▪ Ruimte van Disse: tussen endotheel en
parenchymcel → vetstapelende cellen (itocellen) en enkele NK-cellen (pitcellen) bevinden zich
hier.
▪ Bloedstroom uit maag-darmkanaal verzamelt na passage door sinusoïden zich in het
uitstroomgebied: terminale hepatische venule (vena centralis).
• Vervoert via overige veneuze vaatbed in de lever het bloed af naar de onderste holle
ader direct onder diafragma.
▪ Negatieve intrathoracale druk (-5 tot -10 cm H2O) zorgt voor stroming van bloed uit het portale
gebied (+10 cm H2O) naar de onderste holle ader.
Leerdoel 2: beschrijven welke functies de lever vervult, met name de rol in de vertering van koolhydraten, vetten, en
eiwitten; in de opslag van voedingsstoffen; bij de afbraak van erythrocyten; daarbij enkele regulatie-aspecten betrekkend.
• De rol in vertering van koolhydraten en hormoonstofwisseling
o Rol in glucosehomeostase (met alvleesklier)
▪ Gluconeogenese: uit niet-koolhydraten (aminozuren, melk) glucose maken.
• Glucose afgeven aan bloedbaan of opslaan als glycogeen in lever.
o Maximale glycogeenvoorraad: 100 gram.
• Ernstig falen van de lever kan zorgen voor hypoglykemie omdat deze functie uitvalt.
o Rol bij metabolisme van hormonen
▪ Omzetting schildklierhormoon T4 in actieve T3.
▪ Inactivering van door lichaam geproduceerde hormonen waarna afbraak.
• Insluine, steroïdhormonen en antidiuretisch hormoon (ADH).
• De rol in vetering van vetten
o Synthese en afbraak van triglyceriden, lipoproteïnen en cholesterol.
▪ Voor goed transport moet lever apoproteïnen en enzym LCAT (katalyse vetzure acylgroep van
lecithine naar cholesterol waarbij cholesterolesters en lysolecthine ontstaan) aanmaken.
• De rol in vetering van eiwitten en aminozuren
Aminozuren
o Vorming van aminozuren → koolstofskelet hiervan kan dienen
▪ Als substraat voor verbranding met eindproducten koolzuur, water en energie.
▪ Voor synthese van vet, glucose en glycogeen.
o Voor gluconeogenese uit aminozuren is transanimering belangrijk
▪ Transaminasen: ASAT en ALAT
1
, o Ammoniak (komt vrij door deanimering uit aminozuren)
▪ Door lever omgezet in onschadelijke en door de nier uit te scheiden ureum.
Eiwitten
o Eiwitsynthese van aminozuren als plasma-eiwitten (albumine, alfa en bèta-globulinen, stollingsfactoren
en acutefase-eiwitten).
▪ Plasma-eiwit albumine: transportfunctien (vrije vetzuren en ongeconjuceerd bilirubine) en
colloïdosmotische acftiviteit.
▪ Acutefase-eiwitten: eiwitten die door lever gemaakt en geëxporteerd worden wanneer er ergens
in lichaam weefselschade ontstaat (trauma/ontsteking).
▪ Aanmaak door: cytokines, corticostereoïd- en catecholaminenproductie. Albumine
synthese wordt hierbij onderdrukt.
o Aanmaak vitamine-k afhankelijke stollingsfactoren (2, 7, 9, 10), vitamine-k afhankelijke stollingsfactoren
(5 en 8), anti-trombine 3 en factoren van fibrinolytisch systeem.
• De rol in opslag van voedingsstoffen
o
• De rol bij de afbraak van erythrocyten (+ regulatie-aspecten)
o
• Haemsynthese
o Opslagplaats van heme (net zoals in beenmerg).
o Nodig voor biosynthese van heemdragende eiwitten (hemoglobine en cytochromen van ER)
• Stapeling
o Voorraad vitamine B12 (3 jaar voorraad), glycogeen (4 uur) en ijzer (in vorm ferritine en hemosiderine).
• Ontgifting
o Lipofiele endogene en exogene toxinen van vetoplosbare vorm om zetten in wateroplosbare vorm.
▪ ‘Biotransormatie’
• 1. Gemengde functie oxidasefase: substraat m.b.v. cytochroom P450, NADPH en O2
oxideren.
o Instroom van cytochroom P450 door geneesmiddelen/alcohol.
• 2. Geoxideerde fase-1-producten polair en wateroplosbaar maken door conjugatiestap
aan glucuronzuur, sulfaat, acetaat of glutathion.
o Gevormde product via gal en darm (bloedbaan) en nier lichaam verlaten.
• Excretie
o Productie van gal is uniek voor de lever.
▪ Leverparenchym produceert p/d 500-600 ml primaire gal.
o Primair gal gevormd door actief transport van galzouten en andere organische anionen van bloed via
hepatocyt naar primaire galbuisje (galcanalicus) → osmotische gradiënt stimuleert hierbij de galstroom.
▪ Stroming door de galzoutsecretie.
o Secundair gal ontstaat door bicarbonaatexcretie en water- en zoutresorptie via ductulaire epitheel.
o Galbestanddelen
▪ Eiwitten
▪ Galzouten
▪ Choline
▪ Cholesterol
▪ Vetzuren
▪ Fosfolipiden
▪ Bilirubine
• Belangrijkste afbraakproduct haemgroep van hemoglobine/cytochroomeiwitten.
o 80% van productie afkomstig van hemoglobineafbraak
o 20% afkomstig van cytochroomeiwitten.
• Ongeconjugeerd bilirubine is toxisch voor lichaam.
o Geproduceerd in milt en beenmerg tijdens afbraak van erythrocyten, wordt
gebonden aan albumine en naar lever getransporteerd.
• Ontkoppelt oxidatieve fosforylering in mitochondriën
• Heeft grote affiniteit met bepaalde lipiden van czs (basale ganglia en gehoororgaan)
o Hemoglobine in plasma
▪ Vrijgekomen door hemolyse → gebonden aan haptoglobine en naar lever transporteren en
metaboliseren.
o Gal uit lever
▪ Uitgescheiden naar galblaas en hier tijdelijk opgeslagen.
▪ Na stimulatie van galblaas door hormoon cholecytoskinine o.i.v. toegediende maaltijd contraheert
en vermengt de gal zich met de dunnedarminhoud.
▪ Functie gal
• Emulgatie van vetten
• Heropname uit dunne darm naar portale circulatie
• Niet-opgenomen deel komt in de ontlasting terecht
o Bilirubineafbraakproducten
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper suusjevan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.