In dit document tref je mijn bestuursrecht samenvatting. In dit document heb ik alle (40) leerdoelen uitgewerkt, al mijn aantekeningen van het werk- en hoorcolleges verwerkt en extra informatie uit het lesboek toegevoegd.
Bestuursrecht
Bestuursrecht = Wanneer de overheid met de burger in contact treedt. De regels die de overheid
nodig heeft om te kunnen en mogen besturen, de normen voor het overheidsbestuur die bij het
besturen in acht worden genomen en de regels die de burger nodig heeft om tegen dit besturen te
kunnen optreden.
Leerdoelen week 1:
1. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de gemeentelijke bestuursorganen
(zijnde de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester)
herkennen. (kennisvraag)
De gemeenteraad; vertegenwoordigt de bevolking, bepaalt waar het geld naartoe gaat
(Art. 189 Gemwet), stelt de gemeentelijke verordeningen vast (Art. 147 Gemwet) en
controleert burgermeester en het college B&W (Art. 155, 169 en 180 Gemwet)
College van burgemeester en wethouders; (college van B&W) voert besluiten van de
gemeenteraad uit en voert eigen taken uit (160 Gemwet).
Burgemeester; vertegenwoordigt de gemeente “in en buiten rechte” (=vaak het gezicht
van de gemeente), handhaaft de openbare orde en zit vergaderingen van zowel de
gemeenteraad als het college van B&W voor (170 e.v. Gemwet).
2. De bestuurlijke en politieke verhoudingen tussen gemeentelijke bestuursorganen onderling en
tussen gemeentelijke bestuursorganen en ambtenaren herkennen. (kennisvraag)
De gemeente is een publiekrechtelijke rechtspersoon (2:1 lid 1 BW). We noemen
dit ook wel een openbaar lichaam.
Gemeenteraad (algemeen bestuur), het college van B&W (dagelijks bestuur)
en de burgemeester zijn bestuursorganen. (Art. 6 Gemeentewet en art. 1:1 lid 1 sub a
Awb)
Ambtenaren: (in naam van een bestuursorgaan, mandaat)
1. Dienen het algemeen belang
2. Bereiden beleid voor en voeren beleid uit
3. Beleid wordt vastgesteld door bestuursorganen
4. Kunnen namens het college van B&W en burgemeester in mandaat besluiten nemen
(afdeling 10.1.1 Awb)
3. De bestuursorganen van de decentrale openbare lichamen (feitelijk alleen van de gemeente)
benoemen. (kennisvraag)
Art. 1:1 Awb
Art. 2:1 en Art. 2:5 BW > openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid
Van de gemeente; de gemeenteraad, Burgermeester en het college van B&W
4. De plaats van het bestuursrecht binnen het recht bepalen. (begripsvraag)
Privaatrecht (rechtspersoon): Publiekrecht (bestuursorganen):
1. Strafrecht
2. Staatsrecht
3. Bestuursrecht (bestaat uit algemeen en bijzonder
bestuursrecht)
, Leerdoelen week 1:
5. De bronnen van het bestuursrecht noemen. (kennisvraag)
1. Internationaal recht
2. Nationale regelgeving
3. Jurisprudentie
4. Ongeschreven bestuursrecht > gewoonterecht
(vertrouwensbeginsel)
6. Het bestuursrecht onderverdelen in algemeen en bijzonder bestuursrecht, rekening houdend
met het begrip gelede normstelling. (kennisvraag)
Algemene bestuursrecht > Algemene wet bestuursrecht (Awb)
7. Het bestuursrecht onderverdelen in materieel en formeel bestuursrecht. (kennisvraag)
Materieel bestuursrecht = bevat rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen
aanspraken of verplichtingen zijn opgenomen (inhoud)
Formeel bestuursrecht = betreft de procesrechtelijke regels die de burger nodig om
tegen het optreden van de overheid iets te ondernemen (procedure)
Bestuursrecht is voornamelijk formeel bestuursrecht
8. De gelaagde structuur van de Awb aantonen. (begripsvraag)
Op een specifieke situatie zijn vaak meerdere delen van de Awb van toepassing.
9. De werking van het legaliteitsbeginsel en van het specialiteitsbeginsel aantonen in een
eenvoudige casus. (begrijpen en toepassen)
Legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen optreden op basis van een voorafgaande
wettelijke regel die op democratische wijze tot stand is gekomen. De bevoegdheid op te treden
moet zijn gebaseerd op een wet in formele zin.
Het specialiteitsbeginsel = ervan uit gaan dat een bevoegdheid is toegekend voor een bepaald
doel. De bevoegdheid mag ook alleen voor dat doel worden gebruikt.
Dit zijn de kenmerken van het bestuursrecht.
, Leerdoelen week 1:
10. De regels voor de wijze van bevoegdheidsverkrijging door middel van attributie, delegatie en
mandaat beschrijven. (begrijpen en toepassen)
Attributie = Het toekennen van een nieuwe bevoegdheid.
Art. 127 Grondwet
Art. 147 Gemeentewet
Art. 2.4 Wabo.
Art. 10:22 Awb
Delegatie = Het overdragen van een al bestaande bevoegdheid aan een ander.
Art. 156 Gemeentewet.
Art. 10:15 Awb.
Art. 10:17 en Art. 10:18 Awb.
Art. 10:14 Awb.
Mandaat = Het in naam van een bestuursorgaan nemen van besluiten. De gene die jouw de
taak geeft is verantwoordelijk.
Art. 10:1 Awb.
Art. 10:2 Awb.
Art. 10:7 Awb.
De hoofdregel bij mandaat is dat het schriftelijk wordt verleend. Dit kan verleend worden aan
bestuursorganen en personen.
Regels over attributie, delegatie en mandaat zijn te vinden
in hoofdstuk 10 Awb.
11. De regels voor communicatie (verkeer) tussen burgers en bestuursorganen in een eenvoudige
casus toepassen. (begrijpen en toepassen)
Communicatie tussen de overheid en de burger kan schriftelijk, mondeling en digitaal
plaatsvinden.
Samenvatting H1 bestuursrecht
De Awb heeft een aantal doelen:
1. Eenheid brengen in de bestuursrechtelijke wetgeving
2. De bestuursrechtelijke wetgeving systematiseren en vereenvoudigen
3. Normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld opnemen in de wet
In strijd tegen her specialiteitsbeginsel wordt ‘detournement de pouvior’ genoemd.
Regelgeving volgorde:
1. Verdragen
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten in formele zin
5. KB’s die regels bevatten (AmvB)
Gelede normstelling = toepasselijkheid van een rechtsregel is niet zomaar in een wet te vinden, maar
in een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen.
Als de overheid als ‘burger’ optreedt, moet deze rekening houden met de algemene beginselen van
het behoorlijk bestuurd (Art. 3:2 lid 2 Awb en Art. 3:14 BW)
Hoofdstuk 7 staatsrecht
1814 het Koninkrijk der Nederlanden werd een eenheidsstaat > Gevolg; De provinciën, gewesten,
steden en waterschappen raakte hun soevereiniteit kwijt.
In 1814 werd er een Grondwet door Thorbecke vast gelegd
Provincies > Art. 123 lid 1 GW
Provincie bestaat uit de Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning
(Art. 125 GW)
Statenlid= Lid van provinciale Staten
Gedeputeerde Staten = Het dagelijks bestuur van een provincie
Gedeputeerden = Lid van de gedeputeerde Staten
Commissaris van de Koning = Voorzitter van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten, tevens
rijksorgaan.
Autonomie = Het zelfstandig bepalen door een decentraal openbaar lichaam van eigen beleid, doel en
middelen om de eigen huishouding te regelen en te besturen. > (bepaald door financiële armslag van
lagere overheden)
Medebewind = Verplichte medewerking aan hogere regelgeving.
Een gemeente met structurele te korten en kan niet meer voldoen aan haar financiële verplichtingen,
kan een aanvullende uitkering ontvangen > Art. 12 Financiële- verhoudingswet.
Leerdoelen week 2;
12. Aangeven wat een bestuurshandeling is. (begrijpen en toepassen)
De overheid behartigt het algemeen belang met behulp van verschillende instrumenten.
De verzamelterm voor al die verschillende instrumenten = bestuurshandelingen.
Bestuurshandelingen zijn verdeeld in twee categorieën:
-Feitelijke handelingen (bijv. het aanleggen van een straat – het feitelijk leggen van de
straatstenen)
-Rechtshandelingen ( = de handeling is bewust gericht op het laten intreden van een
rechtsgevolg. Bijvoorbeeld het wijzigen van een bestemmingsplan die de bouw van een nieuwe
woonwijk mogelijk maakt; inclusief straten, etc.)
Rechtshandeling is ook weer in twee categorieën te verdelen:
1. Privaatrechtelijke rechtshandelingen (Bijvoorbeeld: de gemeente Apeldoorn sluit een
overeenkomst voor de aanschaf van 150 kantoorstoelen bij Manutan b.v.)
2. Publiekrechtelijke rechtshandelingen (Bijvoorbeeld: het opleggen van een belastingaanslag
door de belastinginspecteur; dat is een Awb-besluit; meer specifiek: een beschikking – een
besluit dat geldt voor een bepaalde persoon of zaak)
Hiermee wordt ook echt beoogd om een publiekrechtelijk rechtsgevolg in te laten treden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper skylaparsi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.
