opgenomen in elke app die wordt geanalyseerd op effectiviteit. Ten tweede moet vaker een
complementaire analyse worden uitgevoerd van zowel naturalistische als gerandomiseerde
gecontroleerde onderzoeksgegevens om bevindingen met betrekking tot effectiviteit in de algemene
bevolking verder te valideren. Temstem is een veelbelovend instrument dat we blijven aanpassen en
evalueren samen met gebruikers en professionals om de effectiviteit verder te verbeteren.
Literatuur week 7
Artikel: Schulte, M., Boumparis, N., Huizink, A., Riper H. (2022) Technological
Interventions for the Treatment of Substance Use Disorders.
Introductie
Stoornissen in het gebruik van middelen (SUDs) worden gekenmerkt als chronische terugkerende
aandoeningen, gekenmerkt door dwangmatig zoeken en gebruik van een substantie, en een verminderd
vermogen om dit gedrag te controleren ondanks negatieve gevolgen. In de vijfde editie van het
Diagnostisch en Statistisch Handboek voor Psychische Stoornissen (DSM-5) worden SUDs ingedeeld op
een ernstige schaal op basis van het aantal criteria, waaronder het gebruik van meer of langer dan
bedoeld, niet in staat zijn om te minderen, of doorgaan met gebruik ondanks professionele of sociale
problemen, of ondanks fysiologische of psychologische problemen.
Met een groot aantal mensen gediagnosticeerd met een SUD, vormen SUDs een belangrijk
volksgezondheidsprobleem. Wereldwijd zijn ongeveer 314 miljoen mensen getroffen, met een geschatte
prevalentie van 2,4% (WHO, 2018). Jaarlijks gaan ongeveer 21 miljoen verloren levensjaren verloren
door SUDs, met een aanzienlijke maatschappelijke en economische last.
SUDs beginnen vaak als problematisch gebruik van stoffen, dat wil zeggen stofmisbruik. Ongeveer 16,0%
van de wereldwijde drinkers vertoont problematisch drinkgedrag, en jaarlijks gebruiken naar schatting
275 miljoen mensen illegale drugs. Het identificeren en vroegtijdig interveniëren door middel van
interventies voor het verminderen van stofgebruik bij personen die stoffen misbruiken, is belangrijk om
de last van stofmisbruik en SUDs effectief te verminderen.
In de loop der jaren zijn er veel op bewijs gebaseerde psychotherapeutische behandelingen ontwikkeld,
waaronder cognitieve gedragstherapie (CGT), motiverende gespreksvoering (MI) en de community
reinforcement-aanpak (CRA). Deze interventies kunnen potentieel worden toegepast als eenmalige
interventies of als meervoudige sessie-interventies, afhankelijk van de ernst van het gebruik.
Ondanks de beschikbaarheid van effectieve behandelingen maakt slechts ongeveer 7,5% -20% van de
mensen met een SUD gebruik van enige vorm van behandeling. Belemmeringen voor het zoeken naar
behandeling zijn onder meer stigma, toegang tot behandelingsdiensten, gedwongen onthouding als
doel, of conflicten tussen behandeling en andere verplichtingen.
Digitale interventies, ook wel e-gezondheidsinterventies genoemd, kunnen deze obstakels mogelijk
overwinnen. Ze maken gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, zoals telefoons,
computers en internet, om zorg te bieden. Digitale interventies kunnen de toegang tot behandeling
verlagen, de ervaren anonimiteit vergroten en behandeling beschikbaar maken onafhankelijk van tijd en
plaats.
,Dit hoofdstuk bespreekt de literatuur over technologische interventies voor het verminderen van
stofgebruik bij subklinische populaties en individuen met een SUD. Het onderzoekt de effectiviteit van
traditionele psychotherapeutische interventies, zoals CGT en MI, evenals de effectiviteit van digitale
interventies, waaronder computer- en internetgebaseerde interventies en telefonische interventies. Het
benadrukt het belang van gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT's) en onderzoekt ook
interventies voor personen met een combinatie van stofgebruik en andere psychiatrische stoornissen.
Tot slot worden richtingen voor toekomstig onderzoek en klinische implicaties van technologische
interventies voor de behandeling van SUDs besproken.
De effectiviteit van digitale interventies voor de behandeling van SUDs
In de afgelopen jaren zijn e-gezondheidsinterventies opgekomen en hebben ze brede populariteit
gekregen in verschillende preventie- en behandelingsomgevingen. Er zijn verschillende benaderingen
binnen e-gezondheidsinterventies. Zo kunnen e-gezondheidsinterventies worden geleverd als een op
zichzelf staande interventie, waarbij alleen de digitale interventie wordt verstrekt, of als een toevoeging,
waarbij de digitale interventie wordt toegevoegd aan een andere digitale of face-to-face interventie,
zoals standaardbehandeling of CBT. E-gezondheidsinterventies kunnen ongeleid zijn, waarbij de patiënt
de interventie zelfstandig gebruikt zonder enige ondersteuning van een professional, of geleid, waarbij
de patiënt enige vorm van ondersteuning krijgt van een getrainde professional tijdens het volgen van de
interventie. Begeleiding kan plaatsvinden in de vorm van chatsessies of korte face-to-face
monitoringssessies met een getrainde therapeut.
E-gezondheidsinterventies bieden verschillende voordelen, afhankelijk van het gekozen
leveringsformaat. Deze voordelen omvatten een verhoogde verspreiding van informatie naar mensen die
anders geen ondersteuning en behandeling zouden zoeken vanwege verschillende obstakels, zoals
economische problemen, ervaren stigma, transport of andere obstakels die de toegang tot traditionele
behandelingen kunnen beperken. E-gezondheidsinterventies kunnen ook therapeuten meer inzicht
geven in het ziekteverloop van individuen, mogelijk kosteneffectief zijn, en therapietijd verminderen
omdat e-gezondheid vooral geschikt is om psycho-educatiesessies te vervangen en symptoommonitoring
te verbeteren.
Digitale interventies hebben effectiviteit getoond bij een breed scala aan psychische stoornissen,
waaronder SUDs. Bijvoorbeeld, een recente meta-analyse van individuele patiëntgegevens toonde aan
dat digitale alcoholinterventies in zowel gemeenschaps- als zorgpopulaties effectief waren in het
verminderen van het wekelijkse alcoholgebruik en het behalen van naleving van grenzen voor laag-risico
drinken in vergelijking met een controlegroep. Ook leken geleide interventies een groter behandeleffect
te hebben vergeleken met ongeleide interventies. Bovendien vond Boumparis et al. (2019) in hun meta-
analyse met 3813 cannabisgebruikers uit 17 RCT's dat interventies voor het verminderen van
cannabisgebruik een klein maar significant effect hadden in vergelijking met controles na de
behandeling. Echter, op lange termijn waren de effecten niet langer statistisch significant.
Tot slot toonde een meta-analyse over digitale interventies voor illegale stoffen (Boumparis et al., 2017)
aan dat digitale interventies voor opioïdevermindering en polydrugsgebruik significant effectiever waren
dan de controlegroepen. In tegenstelling hiermee waren digitale interventies voor stimulantengebruik
niet significant effectiever dan de controlegroepen. Gezien het beperkte aantal beschikbare interventies,
met name voor stimulantengebruik, moeten deze resultaten voorlopig worden beschouwd en wordt er
aangemoedigd om meer hoogwaardige RCT's uit te voeren om tot definitievere conclusies te komen.
, De volgende secties richten zich op literatuur die de effectiviteit onderzoekt van technologisch geleverde
psychotherapeutische interventies met als doel het gebruik van verschillende stoffen te verminderen,
waaronder alcohol (zie Tabel 1), cannabis, cocaïne, amfetaminetype stimulerende middelen, en
polydrugsgebruik (zie Tabel 2). Voor de duidelijkheid wordt onderscheid gemaakt tussen kortdurende
eenmalige interventies en meerdaagse interventies.
Alcohol
Een sessie Interventies
Gepersonaliseerde normatieve feedback
Interventies in één sessie, waarbij de focus ligt op gepersonaliseerde normatieve feedback (PNF)
interventies voor het aanpakken van problematisch alcoholgebruik bij volwassenen. PNF-interventies zijn
vaak ongestuurd en worden uitgevoerd in korte sessies van 15-30 minuten. Een meta-analyse met
14.198 deelnemers uit 19 gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT's) evalueerde de
effectiviteit van op internet gebaseerde interventies. De algemene resultaten waren positief, maar de
effectiviteit van alleen PNF-interventies varieerde op basis van factoren zoals de setting, de doelgroep en
de follow-up periode.
De effectiviteit van ongestuurde PNF-interventies in één sessie werd onderzocht in verschillende
settings. In een gemeenschapsonderzoek werden positieve effecten waargenomen na één maand, maar
de significantie nam af na 6 maanden. Een ander onderzoek toonde verminderingen in drinkgedrag aan
bij 3-maands- en 6-maands follow-ups, voornamelijk bij probleemdrinkers. Een studie die gebruik
maakte van Amazon's Mechanical Turk voor werving toonde succesvolle inschrijvingen, maar geen
significante verschillen tussen groepen na 3 maanden, mogelijk door een vloereffect. In een
werkomgeving werden lagere drinkniveaus gerapporteerd bij de beoordeling na 1 maand, met grotere
effecten voor hoogrisicodrinkers.
Onderzoeken in klinische omgevingen, waaronder kraamklinieken en eerstehulpafdelingen,
onderzochten ongestuurde PNF-interventies in één sessie. Een studie met vrouwen met risicovol
drinkgedrag die zwanger wilden worden, toonde geen significante verminderingen aan na 1 maand en 2
maanden follow-up. Een andere studie met gevaarlijke drinkers gerekruteerd vanaf de
eerstehulpafdeling meldde niet-significante effecten.
Geintegreerde Therapeurische Principes
De tekst bespreekt interventies gebaseerd op Geïntegreerde Therapeutische Principes, waarbij ten
minste twee therapeutische principes worden gecombineerd om problematisch alcoholgebruik bij
volwassenen aan te pakken. Uit een meta-analyse van digitale interventies gericht op
gemeenschapsgericht problematisch alcoholgebruik bij volwassenen blijkt dat uitgebreide interventies
met geïntegreerde therapeutische principes effectiever waren dan enkele sessie Personalized Normative
Feedback (PNF) interventies. De effectiviteit van geïntegreerde therapeutische principes kan echter
variëren afhankelijk van verschillende doelgroepen, settings en follow-up periodes.
Diverse combinaties van geïntegreerde therapeutische principes zijn onderzocht in de
gemeenschapsomgeving. Bijvoorbeeld onderzocht een studie een op internet gebaseerde ongestuurde
enkele sessie met PNF en feedback over verschillende aspecten voor volwassen mannen met ongezond