100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
WFT Basis Samenvatting (Deel 1) €25,00
In winkelwagen

Samenvatting

WFT Basis Samenvatting (Deel 1)

143 beoordelingen
 700 keer verkocht

Wft Basis Samenvatting: zeer professionele en uitgebreide samenvatting van het gehele boek WFT Basis. Ik schaf ieder jaar het nieuwe cursusmateriaal aan om mijn samenvattingen up to date te houden. Mijn samenvattingen zijn wellicht wat duurder dan andere, maar je koopt bij mij absoluut kwaliteit! V...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 2 jaar geleden

Voorbeeld 7 van de 84  pagina's

  • 16 juli 2013
  • 17 augustus 2022
  • 84
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)

143  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ivonnemathilda • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: dennisvanderheijden • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: CindylennR • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: bartdewit1998 • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: maxmass • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: tjacquaye • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: julieberkers • 3 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
WFTsamenvattingen

Beschikbare oefenvragen

Oefenvragen 6 Oefenvragen
Gratis 58 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

Hoe is de Nederlandse inkomstenbelasting opgesteld? Welke boxen zijn er?

Antwoord: Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

2.

Waaruit bestaat box 1?

Antwoord: 1. Inkomsten uit dienstbetrekking 2. Winst uit onderneming 3. resultaat uit overige werkzaamheden 4. Inkomsten uit eigen woning 5. Andere bronnen van inkomen

3.

Waaruit bestaat Box 2?

Antwoord: Belasting over aanmerkelijk belang, zoals voordeel uit divident. Aanmerkelijk belang: als je (eventueel met fiscaal partner) minimaal 5 % van de aandelen in een vennootschap hebt

Oefenvragen 40 Oefenvragen
€2,50 26 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

Noem de producten voor toonbankbetalingen

Antwoord: Chartaal geld Pinbetaling Chipknip Creditcard

2.

Noem de producten voor girale betaling

Antwoord: - gewone overboeking - internetbetaling - Incasso - Acceptgiro - Periodieke overboeking

3.

Welke soorten creditcards zijn er?

Antwoord: 1. Bankcards 2. Co-branded cards 3. Affinity cards 4. T & E cards 5. Private label cards 6. Tankcards

4.

Waarom trekt een bank spaargeld aan?

Antwoord: Omdat hiermee de funding voor de kredietactiviteiten van de bank wordt gecreëerd.

5.

Wat zijn de meest gangbare spaarrekeningen?

Antwoord: -Gewone spaarrekening -Jeugdspaarrekening -Spaarrekening met opnamebeperking - spaarrekening met minimumbeperking - Spaarrekening met schijventarief - Spaarrekening in vreemde valuta - Telesparen en internetsparen - Automatisch sparen

Oefenvragen 40 Oefenvragen
€2,50 15 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

In welke drie (grote) lijnen kunnen verzekeraars ingedeeld worden?

Antwoord: - De overheid - Pensioenfondsen en -verzekeraars - Verzekeraars van private verzekeringen

2.

Wat is het doel van een ongevallenverzekering?

Antwoord: De verzekeraar van de werkgever keert een bedrag uit wanneer een werknemer tijdens de uitoefening van zijn beroep blijvend invalide raakt of overlijdt. Het is eensommen-verzekering.

3.

Geef een omschrijving van de twee verschillende pensioenregelingen:

Antwoord: 1. Salaris-diensttijdregeling = de hoogte van het salaris en de duur van het dienstverband zijn bepalend voor de hoogte van het uiteindelijke pensioen. Er zijn twee regelingen: eindloonregeling en middelloonregeling. 2. Beschikbare premieregeling = garandeert de deelnemer een vooraf bepaalde inleg. Dit kan een percentage van de pensioengrondslag of het brutoloon zijn. De werkgever doet geen uitspraak over de hoogte van het pensioen.

4.

Waarom reserveert een verzekeraar?

Antwoord: Een verzekeraar reserveert te allen tijde uit de ontvangen premiebetalingen een bedrag voor onvoorziene uitgaven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan extra schadeclaims bij rampen.

5.

Wat is de na-u-clausule?

Antwoord: Deze houdt in dat een verzekeraar alleen uitkeert als de schade nergens anders gedekt is.

Oefenvragen 25 Oefenvragen
€2,50 8 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

Welke zes kwaliteitseisen worden gesteld aan de financiële dienstverlener?

Antwoord: 1. Betrouwbaarheid 2. Deskundigheid 3. Financiële zekerheid 4. Adequate en integere bedrijfsvoering 5. Zorgplicht 6. Transparantie

2.

Wat houdt adequate en integere bedrijfsvoering in?

Antwoord: Persoonlijke integriteit = integriteit van bestuurders / ondernemers en medewerkers. ◦ Organisatorische integriteit = integriteit van interne administratieve processen en controleprocessen. Ontoelaatbaar gedrag dient bestreden te worden. ◦ Relationele integriteit = ken-uw-klant principe / niet meewerken aan witwassen en crimineel geld / ongebruikelijke transacties melden volgens de Wet ter voorkoming witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). ◦ Integer marktgedrag = integer concurrentiepositie gedrag. Dus geen oneerlijk of onfatsoenlijk gedrag om deze positie te verbeteren.

3.

Noem de fasen van het adviestraject?

Antwoord: 1. Inventarisatie 2. Risicoanalyse 3. Advies 4. Beheer en mutatie 5. Nazorg en schadebehandeling

4.

Over welke financiële diensten is btw verschuldigd?

Antwoord: 1. Opstellen van financieel plan 2. uitvoeren van een risico-analyse of het geven van riskmanagementadviezen 3. taxaties of schade-expertises.

5.

Over welke financiële diensten is geen btw verschuldigd?

Antwoord: Het aanbieden / adviseren / bemiddelen in: - verzekeringen - betalingsverkeer - spaarrekeningen - hypothecair krediet - consumptief krediet

WFT BASIS SAMENVATTING

,WFTsamenvattingen
Alphen aan den Rijn
Alle rechten voorbehouden




Deze uitgave is met veel zorg samengesteld. De juistheid van de gegevens is mede afhankelijk van
informatie die ons door derden is verstrekt. WFTsamenvattingen aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor onjuistheden of onvolledigheden.

© Copyright: dit document is auteursrechtelijk beschermd. Het is verboden dit document te
verspreiden, te vermenigvuldigen of op een andere wijze openbaar te maken zonder schriftelijke
toestemming van WFTsamenvattingen.

,Wft Basis
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)

Inhoudsopgave
Deel 1: Financiën in de maatschappij
1. De financiële sector ................................................................................................................................................. 3
2. De consument ......................................................................................................................................................... 4
3. Hulpmiddelen bij financiële analyse ......................................................................................................................... 5
4. Financiële behoeften en levensfases ........................................................................................................................ 6
5. Informatiebronnen voor consumenten .................................................................................................................... 7
6. Samenlevingsvormen............................................................................................................................................... 7
7. Overeenkomsten ..................................................................................................................................................... 9

Deel 2: Belasting
1. Inkomstenbelasting ................................................................................................................................................11
2. Erven en schenken..................................................................................................................................................14

Deel 3: Consumptief krediet
1. Kredietovereenkomst .............................................................................................................................................18
2. Soorten consumptief krediet ..................................................................................................................................19
3. Aanbieders consumptief krediet .............................................................................................................................20
4. Acceptatie consumptief krediet ..............................................................................................................................21
5. Bijzonder beheer consumptief krediet ....................................................................................................................22

Deel 4: Hypothecair krediet
1. Hypotheekaanvraag................................................................................................................................................23
2. Hypothecaire lening en aflossingsvorm ...................................................................................................................25
3. Hypotheekrecht......................................................................................................................................................26
4. Belasting en eigen woning ......................................................................................................................................27

Deel 5: Banken, betalen en sparen
1. Kernfuncties van banken.........................................................................................................................................28
2. Keuze betaalproducten ...........................................................................................................................................30
3. Betaalrekening .......................................................................................................................................................32
4. Sparen....................................................................................................................................................................35

Deel 6: Beleggen
1. Beleggingscategorieën ............................................................................................................................................37
2. Direct en indirect beleggen .....................................................................................................................................40

Deel 7: Verzekeringen algemeen
1. De verzekeraar als risicodrager ...............................................................................................................................42
2. De verzekeringsovereenkomst en de daarbij betrokken partijen ..............................................................................44




1

,Wft Basis
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)

Deel 8: Verzekeringen afsluiten
1. Aanvraag en acceptatie van de verzekering .............................................................................................................45
2. Verzekeringspremie en premiebetaling ...................................................................................................................47
3. Schade en uitkering ................................................................................................................................................48
4. Verlenging en opzegging van verzekering ................................................................................................................49

Deel 9: Verzekeringen voor particulieren
1. Bezitsverzekeringen ................................................................................................................................................50
2. Motorrijtuigverzekeringen ......................................................................................................................................51
3. Aansprakelijkheids- en rechtsbijstandverzekeringen ................................................................................................53
4. Zorg- en ongevallenverzekering...............................................................................................................................53

Deel 10: Verzekeringen voor bedrijven
1. Bezitsverzekeringen voor bedrijven.........................................................................................................................55
2. Aansprakelijkheids- en rechtsbijstandverzekeringen voor bedrijven.........................................................................56
3. Sociale verzekeringen .............................................................................................................................................58
4. Inkomensschadeverzekeringen voor bedrijven ........................................................................................................59

Deel 11: Levensverzekeringen
1. Levensverzekeringen ..............................................................................................................................................61
2. Doelen levensverzekering .......................................................................................................................................62

Deel 12: Pensioen
1. Werknemerspensioen...........................................................................................................................................643
2. Pensioenfondsen en pensioenverzekeraars ...........................................................................................................634

Deel 13: Wettelijke regels
1. Distributiemodellen................................................................................................................................................66
2. Toezicht ..................................................................................................................................................................68
3. Vergunningplicht ....................................................................................................................................................69
4. Bescherming consument ........................................................................................................................................72
5. Preventie en bestrijding financiële criminaliteit.......................................................................................................76
6. Wft en financiële producten ...................................................................................................................................80
7. Adviesproces ..........................................................................................................................................................81




Deze samenvatting is geschreven op basis van het Tekstboek Wft Basis van NIBESVV.


2

,Wft Basis
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)


Deel 1: Financiën in de maatschappij
1. De financiële sector
Financiële dienstverlening
Financiële dienstverlening is het leveren van diensten die betrekking hebben op financiële producten door bedrijven
en instellingen die daarvoor bevoegdheid zijn. In Nederland staan financieel dienstverleners onder toezicht van De
Nederlandsche Bank (DNB) en/of de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Financieel dienstverleners moeten voldoen
aan de eisen die voortvloeien uit de Wet op het financieel toezicht (Wft).

Voorbeelden van financieel dienstverleners:
• Aanbieders van financiële diensten en producten: banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
• Bemiddelaars en adviseurs: verzekeringsadviseurs en financieel adviseurs.
• Gevolmachtigd agenten
• Creditcardverstrekkers
• Vermogensbeheerders
• Beleggingsadviseurs en brokers (beurshandelaren)

De financiële sector
De financiële sector bestaat uit bedrijven en instellingen die het mogelijk maken om te betalen, vermogen op te
bouwen (sparen en beleggen), pensioen op te bouwen, te lenen en te verzekeren. Voor economische stabiliteit en
groei is het hebben van een sterke en betrouwbare financiële sector enorm belangrijk. De overheid waarborgt dit met
wet- en regelgeving. DNB en de AFM zijn namens de overheid belast met het toezicht op de financiële sector:
• DNB: controleert of banken, verzekeraars en pensioenfondsen voldoende solvabel zijn. Kortom, houden zij
voldoende eigen vermogen en financiële buffers aan om ook op lange termijn aan hun verplichtingen te
kunnen voldoen.
• AFM: houdt toezicht op het marktgedrag van aanbieders en bemiddelaars. Financiële producten moeten
veilig, betrouwbaar, begrijpelijk en nuttig zijn voor verschillende doelgroepen. Het gaat hierbij dus om integer
marktgedrag.

Vergunning
Aanbieders (zoals banken en verzekeraars) moeten in het bezit zijn van een door DNB verstrekte vergunning. Zij krijgen
deze van rechtswege, en hoeven hier dus geen aanvraag voor in te dienen bij DNB.
Bemiddelaars, adviseurs, gevolmachtigd agenten etc. moeten in het bezit zijn van een door de AFM verstrekte
vergunning. Zij hebben deze vergunning wel moeten aanvragen bij de AFM. Het werken zonder vergunning wordt
streng bestraft. De AFM legt in dat geval hoge boetes of dwangsommen op.
Aanbieders die zakendoen met bemiddelaars, adviseurs etc. moeten controleren of de financieel dienstverlener in het
bezit is van een toereikende AFM-vergunning. Indien de financieel dienstverlener niet over de juiste vergunning
beschikt, dan mag de aanbieder geen zakendoen met de betreffende partij.

Klanten
Klanten zijn afnemers van financiële producten. Consumenten (particulieren) hebben een andere behoefte aan
financiële producten dan bedrijven, instellingen en beroepsbeoefenaren.

Bedrijven, instellingen en beroepsbeoefenaren
Bedrijven: er bestaan veel verschillende soorten bedrijven in allerlei sectoren. Denk aan zelfstandigen zonder
personeel (ZZP’ers) tot en met grote multinationals. Het maakt niet uit hoe groot of klein een bedrijf is, allen hebben
de financiële sector nodig om te kunnen bestaan.
Alle bedrijven moeten ingeschreven staan in het Handelsregister. De Kamer van Koophandel houdt dit register bij. Aan
ieder bedrijf wordt een SBI-code gekoppeld (SBI = Standaard Bedrijfsindeling). Deze code geeft aan wat de activiteit of
activiteiten van het bedrijf zijn.

Instellingen: onder instellingen verstaan we zorginstellingen zoals: ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen,
thuiszorg, woonvoorzieningen voor mensen met een beperking, huisartspraktijken, tandartspraktijken,
fysiotherapiepraktijken.

Beroepsbeoefenaren: mensen die een beroep of een vak uitoefenen (zoals bijv. artsen, advocaten, accountants,
adviseurs en notarissen).
3

,Wft Basis
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)

2. De consument
Consumentenhuishouding
Consument = de (eind)gebruiker van goederen en/of diensten. De consument maakt zelf geen goederen of diensten,
maar koopt deze in van anderen.
Consumentenhuishouding = het samenlevingsverband dat de consument voert: eenpersoonshuishouden of
meerpersoonshuishouden (stellen met en onder kinderen, eenoudergezinnen).

Productiehuishouding
Producent (productiehuishouding) = de maker van goederen of leverancier van diensten, en de verkoop ervan. De
verkoop moet meer opleveren dan de productie. In dat geval maakt de producent winst. Productie en verkoop vormen
de bestaansgrond van de productiehuishouding.

Economische kringloop
Economische kringloop = een financieel model van de samenleving. In de meest eenvoudige vorm omvat het model
twee partijen:
• Consument: deze ontvangt loon door arbeid te verrichten voor een producent.
• Producent: de arbeidskracht van de consument is een van de productiefactoren.

Productiefactoren

Beloning (loon, rente, dividend)


Producent Consument

Consumpties

Goederen en diensten

Economen onderscheiden de volgende vier productiefactoren, met bijpassende vergoeding:




Productiefactoren
Economische groei: de Nederlandse economie groeit vrijwel ieder jaar door toenemende vraag van de consument →
producenten breiden productie uit → meer werkgelegenheid en loonbetalingen → meer bestedingsruimte voor de
consument → meer vraag etc. Let op: als het aanbod de vraag niet meer bij kan houden raakt de economie oververhit.

Stagnatie en recessie: in tijden van stagnatie groeit de economie niet of nauwelijks → consumenten gaan minder
besteden → producenten blijven met onverkochte voorraden zitten, en verlagen noodgedwongen hun prijzen →
kostenbesparingen (minder inkopen, ontslaan van personeel. Let op: stagnatie kan een kettingreactie veroorzaken die
overgaat in een recessie. Bij een recessie is er sprake van een economische krimp.

Behoefte van de consument aan financiële producten
De consument heeft drie financiële behoeften die direct verband houden met de economische kringloop:
1. Ontvangen en doen van betalingen: soepel lopend betalingsverkeer.
2. Bewaren van overschotten: sparen.
3. Aanvullen van tekorten: lenen
De vierde financiële behoefte van de consument volgt indirect uit de economische kringloop:
4. Financiële zekerheid: verzekeringen.

Sparen, beleggen, lenen en verzekeren
Sparen = er wordt een overschot aan geld opgebouwd doordat de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven. Het biedt
financiële zekerheid voor de langere termijn, bijv. voor als de inkomsten lager zijn dan de uitgaven. Een overschot kan
worden bewaard in de vorm van (spaar)geld of beleggingen.
4

, Wft Basis
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2023)

Ontsparen = het aanbreken van het opgebouwde overschot door de consument voor bestedingen.

Geld = een bewaarmiddel voor de korte termijn.
• Chartaal geld = munten en bankbiljetten.
• Giraal geld = geld op een betaal- of spaarrekening.

Belegging = een bewaarmiddel voor de middellange en lange termijn. De consument zet hierbij zijn geld om in een
object van waarde. Voorbeelden van beleggingen: aandelen, grond, zakelijk vastgoed, grondstoffen en goud.
Beleggingen zijn niet-liquide middelen: je kunt er niet mee betalen. De belegging moet eerst worden omgezet naar
geld. Dit wordt liquideren genoemd. Over de waarde van beleggingen loopt de consument een bepaald risico.

Lenen = het aanvullen van geldtekort met geld van een andere partij. De consument heeft een financieringsbehoefte:
hij wil meer geld uitgeven dan hij bezit. De consument kan in zijn financieringsbehoefte voorzien door een krediet af te
sluiten. Een kredietverstrekker stelt tijdelijk een bedrag beschikbaar tegen een vergoeding.
• Consumptief krediet = een krediet bedoeld voor de financiering van gebruiksgoederen (bijv. een auto).
• Hypothecair krediet = een krediet bedoeld voor de financiering van koopwoningen, boten e.d.

Verzekeringen = een overeenkomst waarbij een verzekeraar er zich toe verbindt om tegen betaling van premies een
verzekerde schadeloos te stellen in geval het verzekerde risico optreedt.
• Schadeverzekeringen = verzekeringen die de financiële gevolgen van fysieke gebeurtenissen dekken. Met de
uitkering wordt de verzekerde teruggebracht in de financiële situatie van vlak voor de gebeurtenis. Bijv. een
auto die door een aanrijding beschadigd is geraakt en gerepareerd moet worden.
• Sommenverzekeringen = verzekeringen die de financiële gevolgen van een bepaalde gebeurtenis, als deze
zich voordoet, dekken. Een voorbeeld is de levensverzekering. Een levensverzekering keert uit bij kort of lang
leven van de verzekerde. Bij de ene vorm keert de verzekeraar een bedrag uit als de verzekerde vóór de
afgesproken datum overlijdt (voorziening voor nabestaanden). Bij de andere vorm keert de verzekeraar uit als
de verzekerde op de afgesproken einddatum nog in leven is (voorziening voor de eigen oude dag).

3. Hulpmiddelen bij financiële analyse
Financieel plan
Financieel plan = een plan dat een omschrijving geeft hoe je vanuit de huidige financiële situatie naar de gewenste
toekomstige situatie komt. Uitgangspunten zijn: hoe is het nu? Wat ik wil? Wat kost dat? En wanneer wil ik het bereikt
hebben? Hulpmiddelen bij het opstellen van een financieel plan zijn de balans en het kasstroomoverzicht.

Balans
Balans = een overzicht van bezittingen en verplichtingen van een huishouding op een bepaald moment, uitgedrukt in
een geldwaarde. Het is een belangrijk hulpmiddel om te achterhalen of een huishouding een overschot of een tekort
heeft. De balans geeft de huidige stand van zaken weer. De balans bestaat uit twee kolommen: de activa (bezittingen
van de huishouding) en de passiva (verplichtingen van de huidhouding, oftewel de bronnen waarmee een huishouding
de bezittingen heeft gefinancierd). Voorbeeld:

Activa Passiva
Betaalrekening € 2.500 Hypotheek € 180.000
Spaarrekening € 10.000 Consumptief Krediet Auto € 15.000
Woning € 200.000
Totaal € 212.500 Totaal € 195.000

Een balans moet in evenwicht zijn. Het totaal aan activa en passiva moet gelijk zijn. In bovenstaand voorbeeld is de
balans nog niet in evenwicht. Je kunt de balans in evenwicht brengen door een extra post ‘Persoonlijk vermogen’ op te
nemen aan de passiefzijde. Persoonlijk vermogen = € 212.500 - € 195.000 = € 17.500.

Persoonlijk vermogen = totale waarde van bezittingen - totale waarde van de verplichtingen

Er is discussie over de posten die op de balans moeten staan. In dit hoofdstuk volgen we de benadering van de
financieel planners. Op de balans staan alleen de waarden van bezittingen en verplichtingen die extern zijn vastgelegd.
Voorbeelden: tegoeden op betaal- en spaarrekeningen, aandelenbezit, kredietovereenkomsten en eigendommen die
in een openbaar eigendomsregister ingeschreven zijn (huizen, schepen). De waarde van gebruiksgoederen (zoals een
auto of een bankstel) wordt dus niet meegenomen. Deze waarde is namelijk te onzeker (dalende dagwaarde, schade,
totaalverlies). De waarde van een verzameling wordt soms wel opgenomen (juwelen of kunst).
5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper WFTsamenvattingen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €25,00. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75341 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€25,00  700x  verkocht
  • (143)
In winkelwagen
Toegevoegd