CASUÏSTIEK 1: Therapeuten casus
1
,CASUÏSTIEK 1: Patiënten casus
2
,CASUÏSTIEK 1: Overhemd / Blouse aantrekken (Vroege revalidatiefase)
Inleidend gesprek (let op afasie):
• Hoe gaat het met u? (Goed, voel me redelijk fit)
• Vorige keren bleek dat u met name moeite heeft
met het aantrekken van uw blouse/overhemd, klopt dit? (Ja, dit klopt)
• Wat beperkt u tot nog toe het meest in deze situatie? (Arm- en handvaardigheid)
• Is er nog iets veranderd sinds de vorige keer dat ik u zag? (Nee, niet echt iets…)
Nulmeting: We gaan nog eens even kijken hoe het nu met u en de activiteit gaat,
kunt u het voor mij eens voordoen (= activiteitgericht)?
> Blouse aantrekken lukt nog niet goed: Dus eerst blouse aantrekken trainen, voor het
beginnen met de knoopjes.
> Mevrouw heeft moeite om rechtop te blijven zitten bij grote bewegingen, met name bij coördinatieve
oefeningen. Hierom zoekt zij met een hand steun, waardoor er niet geholpen kan worden met de activiteit.
o Balansoefeningen kunnen goed van pas komen bij deze cliënt.
> Tonus in de arm gaat omhoog wanneer hij heeft bewogen: Dus eerst de tonus reguleren.
o Door middel van de arm laten afhangen in zit.
o Schouder in protractie en exorotatie en alles zo veel mogelijk extenderen (= uit het synergiepatroon).
Behandeling:
In zit de balans verbeteren: Reiken buiten het steunvlak resulteert in verbeterd evenwicht.
(1) Hoepel over het hoofd tot je middel, en dan terugleggen, zodat men buiten het steunvlak reikt.
(2) De arm via de zijkant door de hoepel, over het hoofd en weer terug. (MI-score rechterarm vermoeilijkt.)
(3) Zitten voor de bank op een stoel, en op de behandelbank staan drie verschillende kleuren pionnen. De
therapeut noemt een kleur en de patiënt rijkt hier naartoe, zodat die net buiten zijn steunvlak komt.
└> We hebben gekozen voor een hoepel, omdat de aangedane arm wordt gefaciliteerd d.m.v.
sturing van de hoepel met je onaangedane arm.
└> Als een hoepel te moeilijk is, kan gebruikt worden gemaakt van een lintje.
└> Als een hoepel te makkelijk is, kan gebruik worden gemaakt van een ring.
In zit balans houden en tegelijkertijd de activiteit uitvoeren:
(4) Start met het aandoen van een bodywarmer: Deze hebben geen mouwen dus is een stap
makkelijker, met beide armen eerst kunnen.
(5) Wanneer dit heel goed gaat, kan gebruik worden gemaakt van een vest/jas.
(6) Wanneer dit heel goed gaat, kan een strak blouseje worden aangedaan.
└> Zo min mogelijk steun nemen.
└> Eerst met aangedane arm in vest, dat is makkelijker. Als dit goed gaat dan ook de andere kant oefenen.
Voor het dichtdoen van de knoopjes, gaan we eerst de hand nog iets beter trainen:
(7) Blokjes verschuiven van A naar B, of van verschillende kleuren vakjes.
(8) Blokjes oppakken en verplaatsen van A naar B, of van verschillende kleuren vakjes.
(9) Knikkers oppakken en op de cilinder leggen (denk aan FAT).
3
, Eindgesprek: U heeft heel goed geoefend, dit was het alweer voor vandaag. Hoe vond u het zelf gaan?
Effectmeting: Kunt u nog een laatste keer voor mij uw blouse aantrekken?
Dit gaat goed, maar de MAS is wel erg toegenomen door het vele oefenen.
Huiswerkoefeningen:
∗ Elke keer dat de verzorging u jas/blouse/vest aandoet, moet u aangeven dat u dit zelf wilt proberen.
∗ Wanneer dit niet lukt, vraag dan of de verzorging u daar dan bij stuurt, dus dat u het wel zelf moet doen,
maar dat de verzorging bijvoorbeeld de mouw aangeeft waar u in moet.
∗ Kortom: Elke keer bij aankleden, zelf proberen om de jas/blouse/vest aan te doen.
4