Deze samenvatting is bedoeld voor de leerlingen in havo 4, die over de methode 'Biologie Voor Jou' beschikken. Het bevat alle thema's die in leerjaar 4 aan bod komen. En is per hoofdstuk en paragraaf gescheiden door middel van kleuren en strepen. Kortom een duidelijke en overzichtelijke samenvattin...
Inhoud
Hoofdstuk 1: Inleiding in de biologie...................................................................................................4
Hoofdstuk 2: Cellen..............................................................................................................................9
Hoofdstuk 3: Voortplanting................................................................................................................15
______________________________________________________________________________
Hoofdstuk 4: Erfelijkheid...................................................................................................................21
Hoofdstuk 5: Evolutie.........................................................................................................................29
Kunnen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen - Geen andere organismen nodig
voor hun voedsel - M.b.v. fotosynthese in de bladgroenkorrels (chlorofyl) - Planten en
cyanobacteriën (blauwalgen)..............................................................................................................31
Soort: organismen die onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen.
Populatie: groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling
voortplanten........................................................................................................................................31
Organische Stoffen.............................................................................................................................31
Komen alleen in levende organismen en hun dode resten voor - Grote ingewikkelde moleculen -
Minimaal 2 C-atomen (daarnaast vooral H en O) - O.a. koolhydraten, eiwitten, vetten, maar ook
steenkool, olie, wol en leer.................................................................................................................31
Anorganische stoffen..........................................................................................................................31
- Zowel in organismen voorkomend als de levenloze natuur - Kleine eenvoudige moleculen - O.a.
water, CO2, O2, zouten......................................................................................................................31
Indeling van de rijken Rijken -> stammen (gewervelden) -> klassen -> orden -> families ->
geslachten -> soorten. Taxon= al deze indelingsgroepen op verschillende niveaus..........................31
D2.......................................................................................................................................................31
D4 Evolutie= ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en
verdwijnen..........................................................................................................................................32
Creationisme: theorie van de schepping. Intelligent design: de evolutietheorie kan niet met toeval
worden verklaard................................................................................................................................32
Evolutietheorie gaat uit van: 1 Variatie in erfelijke eigenschappen (genotypen) 2 Natuurlijke
selectie 3 Soortvorming door isolatie Neodarwinisme: evolutietheorie van Darwin gecombineerd
met de huidige kennis over erfelijkheid.............................................................................................32
Variatie in erfelijke eigenschappen: - Geslachtelijke voortplanting: recombinatie in het genotype -
Mutatie: plotselinge verandering van erfelijk materiaal door veranderingen aan een gen (DNA)....33
Natuurlijke selectie: Individuen die het beste aangepast zijn aan het milieu hebben grootste
overlevingskans. Organismen produceren teveel nakomelingen.......................................................33
= Survival of the fittest Gunstige genen → veel overlevende én zich voortplantende nakomelingen.
............................................................................................................................................................33
Evolueren= Mutanten blijven voortbestaan en het oorspronkelijke genotype sterft uit.....................33
2
,Grote verscheidenheid in genotypen -> grotere overlevingskans soort -> milieuomstandigheden
veranderen -> grote kans dat enkele individuen het gunstige genotype bezitten...............................33
Ontstaan van nieuwe soorten: Door (reproductieve) isolatie vindt gedurende lange tijd geen
voortplanting plaats tussen individuen van verschillende populaties. - heeft meestal geografische
oorzaken.............................................................................................................................................33
Na verloop van tijd zijn er zoveel verschillen ontstaan -> individuen niet meer voorplanten nieuwe
soort....................................................................................................................................................33
D5.......................................................................................................................................................33
Genenpool: de verzameling van alle allelen (genotype) in een populatie. - Omvang genenpool is een
maat voor genetische variatie in populatie. - Geen selectiedruk -> allelen willekeurige manier
doorgegeven.......................................................................................................................................33
Allelfrequentie (genfrequentie): het percentage waarmee een bepaald allel deel uitmaakt van de
genenpool in een populatie. Genetic drift: veranderingen in de allelen-frequenties (genfrequenties)
binnen een bepaalde populatie ten gevolge van toeval fluctuaties....................................................33
In een kleine populatie is de genetic drift groter................................................................................33
D6 Reproductieve isolatie: gedurende lange tijd speelt er geen voortplanting plaats tussen
individuen van twee of meer populaties.............................................................................................33
Geografische isolatie: bijv. een rivier deelt een populatie in tweeën. Gedragsisolatie: ander
baltsgedrag herkennen elkaar niet als voortplanting kandidaat..........................................................33
Eilandtheorie: soortenrijkdom op een eiland wordt bepaald door de immigratie van nieuwe soorten
naar het eiland en het uitsterven van soorten die het eiland reeds hebben bereikt. - Evenwicht:
immigratie en uitsterven even groot - Afstand eiland naar vasteland beïnvloed immigratie. Wanneer
de afstand groot is bereiken minder soorten het eiland. - Grootte: hoe kleiner het eiland, hoe minder
voedselbronnen en hoe groter de kans is dat een soort uitsterft.........................................................33
D7 Fossielen: - versteende overblijfselen van organismen - afdrukken van organismen in gesteente -
resten organisme in o.a. ijs, barnsteen en teerputten - leren ons hoe soorten in de geschiedenis van
de aarde ontstaan en verdwenen zijn. Paleontologie: de wetenschap die zich bezighoudt met het
verzamelen en bestuderen van fossielen.............................................................................................34
Homologe organen: Overeenkomst in bouw, gelijkenis als gevolg van afstammingen van een
gemeenschappelijke voorouder vb. poot-skeletten van gewervelde Analoge organen: Gelijkenis die
samenhangt met overeenkomst in functie en niet met de afstamming van een gemeenschappelijke
voorouder vb. vleugel vlinder en vleugel vogel. Rudimentaire organen: Restanten van organen die
bij verre voorouders nog een functie hadden en die in de loop van evolutie hun functie hebben
verloren. vb. staartwervels mens, verstandskies, blinde darm............................................................34
Overeenkomst embryonale ontwikkeling: Bij gewervelde diersoorten is er in de eerste station
vrijwel geen onderscheid te maken -> gemeenschappelijke voorouder.............................................34
13,7 miljard jaar geleden: oerknal Aarde= 4.6 miljard jaar oud. - Afgekoeld gesteente -> vorming
aardkorst - Vulkanisme -> vorming atmosfeer...................................................................................34
Hoofdstuk 6: Regeling en Waarneming.............................................................................................35
Hoofdstuk 7: Ecologie........................................................................................................................51
Hoofdstuk 8: Gedrag..........................................................................................................................58
D1 Ethologie= studie van het gedrag van dieren. Gedrag= Alle waarneembare activiteiten van een
dier of een mens. -Opgebouwd uit opeenvolgende handelingen (gedragselementen). -Komt tot stand
door de werking van spieren of klieren. (effectoren) -Is een reactie van een dier of een mens op
prikkels. - De reactie van een dier op prikkels = respons. -Vaak gericht op de handhaving of
3
, verbetering van fysiologische toestand van het dier. Door een effectieve reactie op prikkels vergroot
een dier zijn overlevingskansen en voorplantingssucces...................................................................58
________________________________________________________________________ D6
Leerprocessen + bewuste keuzes bij mensen belangrijker dan bij dieren Overeenkomsten mens en
dier: - Bij beiden spelen erfelijke factoren en leerprocessen een rol - Beide rolpatronen - Gevoelig
voor leerprocessen - Vertonen o.a. territoriumgedrag, dreiggedrag en imponeergedrag...................61
Verschillen mens en dier: - Het leervermogen van de mens is groter (o.a. door de grotere hersenen
en ontwikkeling van de hersenschors) - Mensen gebruiken taal en cultuur (waarden en normen) -
Mensen nadenken + regels vaststellen als basis voor maatschappelijke organisatie, cultuur en
beschaving..........................................................................................................................................61
Hoofdstuk 1: Inleiding in de biologie
D1
Biologie = de studie van levende wezens (organismen)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rachelleee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.