Samenvatting stof, collegeaantekeningen en werkcolleges
Boek: Jeugdrecht en Jeugdhulp, achtste herziene druk
College 1 - ontwikkelingspsychologie en orthopedagogiek
Ontwikkeling van baby tot volwassene gebeurt op 3 gebieden:
- fysieke ontwikkeling (groei in lengte en gewicht)
- cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling van het denken, redeneren en begrijpen
- emotionele en sociale ontwikkeling (baby’s kennen blijdschap, woede, verdriet en angst. Later
komt pas schaamte, schuld en wraak. Dit kan pas wanneer je je kan inleven in een ander).
> piaget heeft 4 perioden:
1. sensomotorische periode (0-24 maanden) Heeft 6 stadia:
• stadium van reflexen (0-1 maand), zoals zuigreflex maar niet bewust en gericht
• stadium van de primaire circulaire reacties (1-4 maanden) er ontstaat doelgerichtheid zoals per
ongeluk duim in de mond.
• stadium van de secundaire circulaire reacties (4-8 maanden) aandacht gericht op voorwerpen
buiten lichaam zoals speeltjes
• stadium van de coördinatie van secundaire schema’s (8-12 maanden) kind dan diverse
activiteiten combineren om doelgericht iets te bereiken
• stadium van tertiaire circulaire reacties (12-18 maanden) oorzaak-gevolg denken ontstaat. denk
aan voorwerpen weggooien
• het eerste denken (18-24 maanden) het kind kan zich iets voorstellen. Dit is nodig om taal te
kunnen begrijpen. het kind kan imiteren.
2. preoperationele periode (2-7 jaar)
- snelle ontwikkeling van denken en taal. Manier van denken is nog niet logische en systematisch.
- onderscheid droom en werkelijkheid is moeilijk
- conservatiebegrip
3. concreet operationele periode (7-11 jaar)
- vermogen om consistent logisch en systematisch te denken ontstaat
- magisch denken verdwijnt
- rangorde, conservatiebegrip: kind snapt nu dat hoeveelheid niet verandert als iets anders wordt
weergegeven.
- nog wel moeite met abstract denken
4. formeel operationele periode (vanaf 11 jaar)
- steeds beter met abstracte gegevens omgaan
- leren hypothetisch te denken en te beredeneren
Nature vs. nurture (aanleg vs. opvoeding)
Erfelijke aanleg is onder andere van invloed op intelligentie (naar schatting voor 80% erfelijk
bepaald). Een normaal IQ ligt tussen de 80-120. Ook autisme heeft een zeer hoge erfelijke
component namelijk 90%. En het komt 3x zo vaak bij jongens voor als bij meisjes.
Bij lees- en spellingsproblemen spelen zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol.
ADHD: dit is een externaliserende stoornis. Het is een aandachtstekortstoornis met
hyperactiviteit/impulsiviteit. Kinderen hebben moeite zich te concentreren en hun impulsen te
beheersen. Genetische bijdrage is groot 65-90% (nature).
Ieder kind heeft een natuurlijke neiging tot hechting. Hechting is een duurzame emotionele
verbinding tussen kind en zijn verzorgers, met speciale emotionele kwaliteiten (nurture). Veilige
hechting wordt bevorderd door sensitiviteit van ouders. Als ouders adequaat en snel weten te
reageren op signalen van de baby is dat positief voor het ontwikkelen van een hechtingsrelatie.
Pagina 1 van 57
,Goede hechting en een goed basisvertrouwen heven het kind beste mogelijkheden om zich verder
evenwichtig te ontwikkelen.
Belemmerende factoren: ouders met psychische problemen zijn vaak structureel of tijdelijk minder
bereikbaar. Een mogelijk gevolg is een hechtingsstoornis.
Er bestaan 4 opvoedingsstijlen:
• Autoritatieve ouders: zijn ‘de beste’ ouders. Ze geven alleen hulp als het kind het nodig heeft op
een manier die past bij de leeftijd. Is democratisch: luistert naar het kind, maar het kind is niet
degene die bepaalt.
• Autoritaire ouders: ouders zijn bezig met wat ze zelf willen, veel controle. Zijn er niet op gericht
het kind onafhankelijk te maken. Opleggen van regels van vanuit het idee: ik weet wat goed is
voor jou.
• Toegeeflijke ouders: vriendelijk toegeeflijk (veel vrijheid en weinig eisen aan kind)
• Toegeeflijke ouders: onverschillig toegeeflijk (emotioneel niet betrokken en inconsequent)
Voor fysieke ontwikkeling is goede voeding van belang. Voor cognitieve ontwikkeling zijn
stimulering en een positief en stabiel opvoedingsklimaat van belang. Bij behandeling van
stoornissen bij kinderen is training van ouders ook belangrijk. Zo kunnen hun pedagogische
kwaliteiten worden verbeterd en kunnen bijv. met ADHD samenhangende problemen worden
verminderd.
Bij jongens komt vaker een externaliserende stoornis voor zoals ADHD. Bij meisjes vaker een
internaliserende stoornis zoals angst- of stemmings-.
Persoonlijkheidsstoornissen mogen niet voor het 18e levensjaar worden gediagnosticeerd. Wel
kan worden aangegeven of er al kenmerken zijn.
Dat er sprake is van een stoornis bij een kind, wil niet zeggen dat:
- het kind automatisch delictgedrag zal vertonen. Wel kan er sprake zijn van een verhoogde kans.
- automatisch aan de grond voor een kinderbeschermingsmaatregel is voldaan.
College 2 - Hoofdstuk 1, § 2.4.1., 2.5 t/m 2.6.7.
Er bestaan 6 juridische moeders, art. 1:198 lid 1 sub a t/m e
a. uit wie het kind is geboren
b. die op tijdstip van geboorte gehuwd of GP is met vrouw uit wie het kind is geboren door
kunstmatige donorbevruchting van een onbekende donor;
c. indien huwelijk of GP is ontbonden door de dood van de echtgenote of GP van de vrouw uit
wie het kind is geboren
d. die het kind heeft erkend (1:203)
e. wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld (1:207)
f. die het kind heeft geadopteerd (1:227-232)
Er bestaan 5 juridische vaders, art. 1:199
1. man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is
gehuwd of een geregistreerd partnerschap heeft, tenzij 2:
5. ook sprake van een huwelijk, maar man is overleden binnen 306 dagen voor geboorte van het
kind
6. man die het kind heeft erkend (1:203-206)
7. man wiens ouderschap gerechtelijk is vastgesteld
8. man die het kind heeft gedopteerd (1:227-232)
Ontkenning vaderschap, art. 1:200 BW (wanneer de man met wie de vrouw getrouwd is; juridisch
vader is, maar niet biologisch):
- Hoe: Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning wordt bij de rechtbank ingediend
Pagina 2 van 57
,- Door wie: de moeder binnen een jaar na geboorte, de vader binnen een jaar nadat hij er mee
bekend is geworden, het kind (lid 6) binnen 3 jaar nadat het bekend is geworden met het feit
- Grond: De man is niet de biologische vader van het kind
- rechtsgevolgen: art. 202 > terugwerkende kracht
2 uitzonderingen:
* je kan niet ontkennen als hij vóór het huwelijk/GP op de hoogte was van de zwangerschap
* je kan evenmin ontkennen als de man heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het
kind tot gevolg kan hebben gehad (donorschap).
Lid 4: lid 2 en 3 zijn niet van toepassing als de moeder hem heeft bedrogen omtrent de verwekker.
Ontkenning moederschap, art. 1:202a BW:
Erkenning, art. 1:203 en 204BW:
Een erkenning kan geschieden bij een akte van erkenning, opgemaakt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand of bij notariële akte. Erkenning heeft geen terugwerkende kracht. Het werkt vanaf
het tijdstip waarop het is gedaan (1:203 lid 2 BW).
Vernietiging van erkenning, art. 1:205
Rechtsgevolgen (1:206): de erkenning wordt geacht nimmer gevolg te hebben gehad.
Werkcollege 1:
Theorievragen
1. Als sprake is van een familierechtelijke betrekking, kan dat gevolgen hebben voor de
nationaliteit van het kind. Geef aan op welke manieren het kind de Nederlandse
nationaliteit kan verkrijgen onder vermelding van het bijbehorende wetsartikel.
Door geboorte (vader of moeder moet de Nederlandse nationaliteit hebben), adoptie (art. 5 Rwn),
erkenning (4 lid 2 Rwn, erkenning door een Nederlander en gerechtelijke vaststelling (degene die
juridisch ouder wordt moet Nederlander zijn 1:207, 4 lid 1 Rwn). Naast deze mogelijkheden kan het
ook nog door optie (hoofdstuk 3 Rwn), of op grond van hoofdstuk 4, bijv. na inburgering.
2. Wat wordt verstaan onder ‘verwekker’ en geef een voorbeeld van een plaats in de wet
waar dat begrip is terug te vinden?
De persoon die het kind op natuurlijke wijze bij de moeder heeft verwekt, de biologische vader. Art.
1:394 BW en 1:204 lid 3 sub a BW.
3. Wat wordt verstaan onder ‘donor’ (zie hiervoor de Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting)?
Art. 1 onder d.
4. Noem een verschil tussen de bijzonder curator als bedoeld in artikel 1:212 BW en de
bijzonder curator die is aangesteld op grond van artikel 1:250 BW.
212 is in zaken van afstamming, bij 250 gaat het om aangelegenheden betreffende de verzorging
en opvoeding van het kind. Bijv. als het gaat om een conflict tussen of met betrekking tot het kind
en diens ouders. Bijvoorbeeld; minderjarig kind is misbruikt door vader. Vader is wettelijk
vertegenwoordiger. Kind heeft wettelijk vertegenwoordiger nodig voor doen van aangifte. Iemand
wordt als bijzonder curator aangesteld om hem te helpen met het doen van aangifte.
5. Is het voor een spermadonor mogelijk anoniem te blijven voor het kind dat door zijn zaad
door kunstmatige bevruchting is ontstaan en zo ja, in hoeverre?
Wet en besluit donorgegevens kunstmatige bevruchting. Er wordt onderscheid gemaakt in het
soort gegevens. Op grond van art. 3 lid 1 gegevens fysieke kenmerken en beroep kunnen bekend
worden gemaakt op verzoek. Als er niet naar gevraagd wordt, wordt het niet verstrekt.
Persoonsidentificerende gegevens worden alleen verstrekt als het kind ouder is dan 16 en donor
Pagina 3 van 57
, schriftelijk toestemt. Stemt donor niet toe, worden de gegevens alleen verstrekt als de belangen
van de donor zwaarder wegen dan de belangen van het kind (belangen afweging). Dus anonimiteit
wordt nooit echt gegarandeerd.
Jurisprudentievragen
Lees de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 juli 2017,
ECLI:NL:GHARL:2017:6315.
1. De docent op de HAN mr. Leerkes heeft deze zaak zelf behandeld en was in deze zaak
bijzonder curator. Zij zal eerst een korte uitleg geven over de inhoud van de
voorprocedure.
2. Geef aan waarom het verzoek dat door de man werd ingediend niet ontvankelijk werd
verklaard bij uitspraak van 2 september 2015.
Hij voldeed niet aan de eisen; hij was niet op tijd (lid 3), Maar hij kon ook niet bewijzen dat er
sprake was van bedreiging, dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden (art. 1:205 BW).
3. Op grond van welk(e) artikel(en) kan de bijzondere curator een verzoek vernietiging
erkenning indienen?
205 lid 1 sub a; de bijzondere curator als wettelijk vertegenwoordiger van het kind vraagt de
vernietiging aan jo. 1:212 ; in de rol als bijzonder curator.
4. Moeder stelt namens haarzelf en namens het kind hoger beroep in. Waarom wordt het
beroep voor zover dat is ingesteld namens het kind, niet ontvankelijk verklaard?
De bijzonder curator was op dat moment de wettelijk vertegenwoordiger door benoeming.
Daardoor kon moeder niet namens het kind handelen.
5. Waarom is het kind zelf niet door de Raad en de bijzondere curator gehoord?
Te belastend voor het kind (had de moeder zelf aangegeven).
6. Welke belangen weegt het hof af?
Kind duidelijkheid over zijn afstamming, dat het kind in de toekomst nog in relatie kan komen tot
zijn biologische vader. Evenwichtige sociaal psychologische en emotionele ontwikkeling. De
financiële belangen (alimentatie).
7. Hoe oordeelt het hof?
Hof is het eens met de rechtbank dus de erkenning blijft vernietigd.
De vernietiging is pas rond indien de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft
aangeschreven. De latere vermelding van erkenning op de geboorte akte wordt verwijderd.
Lees de Rechtbank Groningen van 27 april 2010, LJN: BM3904 en beantwoord de volgende
vragen:
1. In deze zaak heeft de aanstaande moeder toestemming voor prenatale erkenning van het
kind door de vader geweigerd. Waarom weigert zij haar toestemming?
Omdat zij van plan is na de geboorte het kind af te staan. De erkenning kan adoptie van het kind in
de weg staan.
2. Is de vrees van de aanstaande moeder ten aanzien van de erkenning terecht?
1:228 lid d; geen van de ouders moet het verzoek tegenspreken. De vader wil het in dit geval wel
tegenspreken. 228 Lid 2 sub a; de tegenspraak kan worden voorbijgegaan als ze niet of nauwelijks
in gezinsverband hebben samengeleefd met het kind.
227 lid 3; als het vaststaat en het kind voor de toekomst redelijkerwijs niks meer heeft te
verwachten van zijn ouders in hun hoedanigheid als ouder.
Dus de vrees is terecht.
Pagina 4 van 57