2. Heeft kennis van de voortplanting van dieren: proces en
gedragskenmerken
2.1. De kandidaat heeft inzicht in de voortplantingscycli van de meest
gehouden dieren (hond, kat, konijn, cavia, fret, rund, paard, schaap/ geit en
varken).
2.1.1 Hormonen.
− GnRH: de hypothalamus geeft het hormoon GnRH af aan de hypofyse. GnRH zorgt ervoor
dat de hypofyse de twee hormonen FSH en LH gaat produceren;
− FSH (Follikel Stimulerend Hormoon): de FSH stimuleert de groei en rijping van de follikels
in de eierstokken. Vanuit de follikelwand ontstaat oestrogeen;
− Oestrogeen: dit hormoon wordt uitgescheiden door de Graafs follikel (bronsthormoon).
Oestrogeen zorgt voor secundaire geslachtshormonen, bronst, verdikking van
baarmoederslijmvlies, verslapping cervix, meer klieren in baarmoeder en LH-piek;
− LH (Luteïniserend hormoon): de opengebarsten follikel verandert in een corpus luteum
(geel lichaampje). De LH zorgt voor ovulatie;
− Progesteron: Progesteron is een drachtigheidshormoon. Dit hormoon wordt gebruikt om
het dek-moment bij de hond te bepalen. Progesteron zorgt ook voor het in stand houden
van de dracht, productie van moedermelk, melkklieren, het onderdrukken van de bronst en
het tegenwerken van oxytocine. Bij schijndracht is er geen bevruchting, wel
progesteronproductie;
− Prolactine: wordt gevormd door de hypofyse. Dit hormoon zorgt voor de melkvorming;
− Oxytocine: dot hormoon wordt gevormd door de hypofyse en het zorgt voor de melkafgifte;
− Prostaglandine: wordt gevormd in de baarmoederwand. Dierdoor verdwijnt het gele
lichaam (corpus luteum), het progesterongehalte daalt en de baarmoederwand gaat
samentrekken.
Pagina 24 van 320
, Hypothalamus -> GnRH -> Hypofyse -> FSH -> Follikelgroei -> Oestrogeen -> Dekking -> LH
-> Ovulatie (eisprong) -> Progesteron.
Bij de kat vindt de eisprong pas plaats bij een dekking. Een dier kan schijndrachtig zijn. Dit wil
zeggen dat een dier niet daadwerkelijk drachtig is, maar het lichaam denkt van wel. Het
Progesterongehalte daalt niet en blijft dus hoog. Het dier kan onder andere melk afgeven en
nestelingsdrang ontwikkelen.
2.1.2. Gedrag.
Hond
De cyclus van een teef duurt totaal gemiddeld 183 dagen (ongeveer 6 maanden) en is op te
delen in 4 fasen. De gemiddelde teef wordt dus 2x per jaar loops. Maar er zijn er ook die maar
eens per 8 à 9 maanden of zelfs eens per jaar loops worden. De teef kent 4 fases tijdens haar
oestrische cyclus:
− Fase 1 de Pro-oestrus:
Een loopsheid begint met een bloederige uitvloeiing, de Pro-oestrus.
In het begin van de ovulatiecyclus wordt oestrogeen geproduceerd door het follikelstimulerend
hormoon dat de hypofyse afscheidt. Oestrogeen zorgt dat de eicel (ook wel het Graafs follikel
genoemd) groter wordt en meer vocht opneemt. De baarmoederwand verdikt en krijgt meer
cellagen. Ook de wand van de vagina en de vulva verdikt. Deze periode duurt gemiddeld 9
dagen. Het is per hond verschillend, deze periode kan 3 tot 17 dagen duren.
− Fase 2 de Oestrus:
Hierna start de Oestrus, de meest vruchtbare periode. De oestrogenen zijn op het hoogtepunt
die geproduceerd worden door de follikelcellen. Restanten van het follikel produceren
progesteron. Progesteron is een hormoon van de dracht. Gedurende enkele dagen rijpen 10
tot 30 eicellen. De eicellen moeten nog ongeveer 48-72 uur rijpen, voordat ze bevrucht kunnen
worden. De uitvloeiing en de zwelling van de vulva verminderen, het teefje wil gedekt worden.
Tijdens deze fase vindt de eisprong plaats en begint het progesterongehalte te stijgen. Deze
periode duurt gemiddeld 9 dagen, maar kan per individu variëren van 3 tot zelfs wel 21 dagen.
− Fase 3 de Met-oestrus:
De fase Met-oestrus is gekenmerkt door grote concentraties progesteron. Dit hormoon houdt
de dracht in stand. Het bereidt de baarmoederwand voor op de vrucht, verhindert de vorming
van FSH (oestrogenen) en zorgt voor de groei van de melkklieren met behulp van het hormoon
prolactine.
• Zwangerschap:
Een periode van 2 maanden, de drachtperiode. De drachtperiode duurt gemiddeld 63 dagen
(56 tot 70 dagen is normaal). Minder pupjes betekent doorgaans een langere draagtijd. Het
aantal pups per zwangerschap varieert van 1 tot 22, afhankelijk van het ras. Het gemiddelde
aantal is 5 pups. Over het algemeen krijgen grote rassen ook grotere nesten. Aan het eind van
de dracht daalt het progesteron en verhoogt het oestrogeen.
• Schijndracht:
Of een teefje nu wel of niet-drachtig is de Met-oestrus blijft zo goed als gelijk. Een niet-gedekt
teef kan schijndrachtig worden, haar hormonen zijn (bijna) net zo hoog en gelijk als een
drachtig teefje. Schijndracht uit zich na 2 maanden, de looptijd van de dracht aan het eind.
Haar tepels worden dikker en soms is er geringe melkuitgifte. Bij sommigen is de
melkproductie zo volledig als bij een dracht teefje. De mate waarin ze er last van hebben is
afhankelijk van de teef. De uiterlijke kenmerken van schijndracht hoeven ook niet altijd het
gedrag van de schijndrachtige te geven. Ze kunnen onder andere depressief worden, maken
nestjes, slepen met knuffels, zijn erg aanhankelijk en eten slecht. Afleiding is een oplossing,
buiten spelen, zwemmen, ballen gooien of flinke wandelingen maken. Al het gedrag is dan
even verdwenen.
− Fase 4 de An-oestrus:
Pagina 25 van 320