Nieuwe tijd hoorcollege 6
De wetenschappelijke revolutie
Duurt een lange tijd, voorbeeld: Copernicus in 1543 en Newton in 1668. We kijken
naar de invloed van de boeken en de tijd dat het duurt totdat de ideeën ook gebruikt
worden, het is ook een overgang van middeleeuwen naar oudheid. Nadruk op
natuurwetenschappen vooral astronomie en natuurkunde. Welke revolutie? Waren
de Middeleeuwse wetenschappers slechts stommelingen met een ouderwets
systeem, nee het gaat om een historische ontwikkeling er wordt in de Middeleeuwen
andere natuurfenomenen bestudeerd dan in de nieuwe tijd, de ‘’revolutie’’ is geen
lineaire vooruitgang maar het gaat met kleine stapjes. De revolutie had invloed op
einde bijgeloof.
Welke wetenschap
Je hebt 3 soorten: Antiek, Middeleeuwen, Nieuwe tijd. In de nieuwe worden veel
dingen uit de Antieke tijd weer opgepakt, er is een progressieve specialisatie de
echte moderne wetenschap begint pas in 1850, wetenschap stond niet op zichzelf
maar was nauw verbonden met religie, politiek en economie.
Nieuwe methodes
Hypothese opstellen en die door proeven ondervinden, ook het gebruik van wiskunde
in de natuurkunde was nieuw, hierdoor konden natuurwetten ook in formules worden
gezet bv. s= v x t. Externe factoren waren boekdrukkunst, ontwikkeling zeevaart,
handel en nijverheid, universiteiten en academies maken zich los van traditionele
wetenschap.
Wetenschap in de oudheid
Filosofie omvat wetenschap , er is maar één systeem. Plato en Aristoteles beheersen
de wetenschap en hebben de hoogste status echter waren er meer die erg belangrijk
waren (4e eeuw v.C.), latere scholen waren Stoa, Epicurus → steeds minder
aandacht voor de wetenschappelijke problematiek. Hellenistisch tijdperk, wetenschap
maakt zich los van de filosofie, wiskunde en optica (Euclides), Natuurkunde
(Archimedes),Astronomie (Ptolemaeus), Geneeskunde (Hippocrates, Galenus).
Wetenschap in de Middeleeuwen
Vroege periode tot 1200, cultuur ook wetenschappelijke blijven bewaard in kloosters
maar geen ontwikkeling, wat er nog gebeurt is op basis van fragmentarische teksten
van Griekse en Romeinse filosofen. Vanaf 800 ontstonden de vrije kunsten, het
Trivium en Quadrivium was vooral praktische interesse vaststellen paasdata
enzovoort geen echte wetenschap. In de 13de eeuw worden de teksten van
Arostitoles herontdekt , waren vertaald in Arabisch en worden terug vertaald naar
Latijn, Aristoteles had een totaalsysteem van kennis: Logica, Natuurfilosofie, Ethiek,
praktische filosofie, theologie (niet christelijk) dit had enorme invloed op Europa.
, Natuurfilosofie Aristoteles
Oorzakenleer: verklaring verandering en beweging, de onbewogen beweger als
eerste oorzaak van alle beweging en verandering in het universum, scheiding
ondermaanse (aarde water, lucht, vuur alles onder de maan) en bovenmaans
(onvergankelijk planeten en sterren enzovoort , letterlijk boven de maan alles hier
was gemaakt van het 5de element ether)
Verandering en beweging
Wat is er veranderd? Wat is de vorm, wie heeft het veroorzaakt en met welk doel? Er
zijn dus 4 oorzaken: materieel, formeel, beweging, finale. VB. standbeeld brons
materiaal, idee van beeldhouwer (vorm) beeldhouwer (maker0 beeld
(finale/eindproduct).
Waarom werd Aristoteles een succes?
Een totaalverklaring van de natuurlijke realiteit dit sloot naadloos aan bij de
christelijke theologie, scholastiek synthese van Aristoteles en de christelijke theologie
→ Thomas van Aquino. De scholastiek hier werd theologie en filosofie bedreven
enkel met gezaghebbende teksten (christelijk + Aristoteles) weinig empirisch
onderzoek, natuurwetenschap wordt een wetenschap van het boek niet op
onderzoek. 1250 tot 1650 is er een sterke bloei van scholastiek ze beheersen de
universiteiten tot in de 18e eeuw en dan in 19e eeuw worden ze binnen de Katholieke
kerk weer populair.
Verklaringsmodellen voor de ‘’revolutie’’
Continuïteit en discontinuïteit, het kwam niet zomaar uit het niets, in de 15de eeuw
komt er hernieuwde belangstelling voor Plato (1453), het Platonisme komt tegenover
Aristoteles zijn beelden te staan, wiskunde wordt belangrijker, in de 17 e eeuw komen
er nieuwe methodes Bacon (empirisme) en Descartes (uitgaan van zekerheden, en
probeert door redeneren op nieuwe kennis te komen).
Externe factoren
Humanisme (herontdekking teksten oudheid) instrumenten bv. telescoop,
ontdekkingen (1492), scheepvaart. Religie en boekdrukkunst.
Astronomie en kosmologie
Wereldbeeld van de Antieke wereld, Aristoteles en Ptolemaeus, geocentrisch
wereldbeeld aarde is het middelpunt, eindig heelal kristallen sferen voor planeten en
sterren, dubbele fysica: ondermaanse wereld met 4 elementen, hemelen zijn van het
5de element ether, planeten bewegen in volmaakt cirkelvormige banen maar zijn
onveranderlijk en eeuwig.
Relatie met astronomie en natuurfilosofie
Astronomie was al verbazend modern in de oudheid wereldbeeld was fout maar ze
deden waarneming op basis van observatie, de Aristotelische traditie in
middeleeuwen en renaissance scherpe scheiding astronomie en kosmologie in het
universiteitscurriculum, Astronomie was geen echte wetenschap hierdoor hadden ze