Organisaties = sociale systemen waarin een groep mensen interacteren en door die
interactie een gemeenschappelijk doel proberen te realiseren en bijdragen aan de
maatschappij.
Belangen van organisaties:
- Leveren van producten en diensten
- Leveren van een maatschappelijke bijdrage
- Problemen veroorzaken
- Deze veroorzaakte problemen oplossen
Doelen/bijdragen aan de maatschappij:
- Voortbrengen van producten en diensten
- Realiseren van positieve bijeffecten
- Tegengaan van negatieve bijeffecten
Interacties zijn 4 algemene taken van een organisatie om doelen te behalen:
1. Primaire processen: taken en diensten die nodig zijn om je dienst of product te
maken
2. Operationeel regelen: het omgaan met problemen in het primaire proces
3. Zorgen voor voorwaarden: hierdoor is het mogelijk voor mensen om hun taken uit te
voeren
4. Stellen van doelen: laten zien welke eisen we belangrijk vinden en waar we aan
willen voldoen
Interactiepremissen: voorwaarden om de interacties op een goede manier te laten verlopen.
-> Infrastructuur, cultuur en omgeving
Infrastructuur bestaat uit 3 activiteiten:
1. HR (Human resources): de wijze waarop je mensen kunt motiveren. Kijken naar de
kennis en vaardigheden die nodig zijn.
2. Technologie: zorgen voor de juiste middelen voor een bedrijf
3. Structuur: de wijze waarop je de taken definieert en de taken aan elkaar gaat
koppelen.
Structuur bevat 2 centrale aspecten:
o Hiërarchie (Taylor). Scheiding van denken en doen
Specialisatie (Adam Smith). Iedereen krijgt een belangrijke taak
Cultuur: informeel, niet vastgelegd en ontstaan door mensen. Cultuur is langzaam
gestabiliseerd en een set van ideeën geworden die invloed hebben op het gedrag van de
mens.
,Omgeving: De input en output van een bedrijf. Een bedrijf moet kijken naar zijn
belanghebbende partijen. Een omgeving kan ook te maken hebben met trends en
ontwikkelingen.
De trends die er kunnen zijn:
o Economisch (hoogconjunctuur/laagconjunctuur)
o Technologisch (primaire taken verdeeld over mens en robot)
o Sociaal-maatschappelijk
De omgeving heeft op verschillende manieren invloed op een organisatie:
- Via output/doelen (legitimiteit)
- Via input (hoe interacties tot stand komen, bv door grondstoffen)
- De omgeving heeft invloed op de keuzes binnen infrastructuur
- De organisatie bevindt zich in een markt waar rekening mee moet worden gehouden
- Maatschappelijke en (macro)economische ontwikkelingen hebben invloed op
activiteiten
- De omgeving kan relevante eigenschappen hebben (dynamisch/complex)
,Hoorcollege 2 – organisatietheorie
Theorieën zijn een soort valuta waarbij inzichten worden gedeeld. Deze inzichten bestaan uit
een claim dat iets nieuws is ontwikkeld en dat er een bijdrage wordt geleverd aan datgene
dat reeds bekend is
Kernaspecten van theorie:
- Onderzoekers kunnen met elkaar communiceren
- Informed nature: gekwalificeerde bewering dat een fenomeen verklaard of beschrijft
en daardoor een bijdrage levert aan de beperkte bestaande kennis
- Wetenschappelijke vooruitgang gecreëerd
- Knowledge claim: de kennis die naar buiten wordt gebracht wordt in duidelijke taal
naar buiten gebracht en overgedragen
- Gevoel van verbondenheid
- Wetenschappelijke identiteit vormen
Theorie wordt gebruikt voor verschillende zaken:
- Om onderscheid te maken in volgorde en begrip van fenomenen
- Interpretaties te vormen
- Verklaringen op de stellen
- Informatieve bronnen te ontwikkelen
Organa = een instrument om het specifieke doel te behalen van organisaties.
Organon = datgene waarmee gewerkt wordt, gepraktiseerde organa.
Theoroi = gepraktiseerde theorie. Theoroi zijn mensen die een proces hebben doorstaan om
kennis te verkrijgen.
Verschillende vormen van theoretiseren zijn belangrijk voor het verkrijgen van kennis door:
- Verschillende doelen
- Verschillende criteria voor het beoordelen van de waarde van de kennis en de
bijdrage aan de bestaande kennis
- Als kenmerk om te voorkomen dat er verwarring ontstaat in het toepassen van de
criteria
- Rijke theoretische basis voor de gehele wetenschappelijke gemeenschap
Conceptualiseren = het benoemen en het framen van het fenomeen waar academici
geïnteresseerd in zijn en drukken dit uit in resources.
Resources = specifieke theoretische concepten in deze context van conceptualiseren
, Verschillende filosofische benaderingen van wetenschap:
- Ontologie: de beschouwing van de aard van de bestudeerde werkelijkheid
o Objectief: onafhankelijk van perceptie
o Subjectief: afhankelijk van perceptie
- Epistemologie: het genereren van kennis over werkelijkheid. Afhankelijk van de
objectieve/subjectieve benadering van ontologie.
o Objectief: kennis kan generaliseerd worden
o Subjectief: kennis die specifiek is en daardoor aan een context verbonden
- Methodologie: de wijze van gewenste kennis genereren (kwantitatief/kwalitatief)
- Axiologie: het onderliggende doel van het onderzoek en de theorie. 4 mogelijkheden:
1. Verklaren en voorspellen
2. Begrijpen
3. Deconstrueren, demystificeren en emanciperen
4. Ontwerpen
Verschillende vormen van theoretiseren:
- Verklarend
- Interpretatief
- Emancipatoir
- Ontwerpkundig
Verklarende vorm van theoretiseren: om het fundament van het fenomeen bloot te leggen
en dieper gaan dan de oppervlakkige kennis van het fenomeen. Slechts één werkelijkheid
bestaat die onafhankelijk te bestuderen is. Past vooral bij natuurwetenschappen en wordt
vaak gebruikt voor kwantitatieve onderzoeken
Kenmerk van de verklarende vorm van theoretiseren is het gericht zijn op:
o Causale relaties
o Machinismen
o Onderliggende structuren die dynamieken en uitkomsten verklaren
De verklarende vorm van theoretiseren heeft wortels:
o Oude Grieken
o Rationalisme/Empirisme
o Positivisme: kennis is alleen betekenisvol als het empirisch getest kan worden
o Realisme (logisch empirisme)
Interpretatieve vorm van theoretiseren: hierbij wordt getracht een algemeen perspectief te
geven van de sociale interacties. Kenmerkend is het ervanuit gaan dat de werkelijkheid een
subjectieve sociale constructie is die onstabiel is en alleen met eigen perceptie te analyseren
is. Vooral in de menswetenschappen en in onderzoeken met een kwalitatieve benadering.
Wortels van de interpretatieve vorm van theoretiseren:
o Hermeneutiek: fenomenen uit de bijbel begrijpen
o Fenomenologie: hoe mensen de wereld ervaren
o Etnografie: het begrijpen van de situatie door het mee te maken (perspectief)
o Kritische studies: het construeren en demystificeren van hoe de waarheid
belangen van bepaalde actoren dient.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jentevandersteen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.