Leerdoelen week 1:
Uitleggen welke plaats het privaatrecht inneemt binnen het rechtssysteem: Recht dat betrekking
heeft op geschillen tussen burgers onderling, tussen bedrijven onderling of burgers en bedrijven.
Uitleggen in welke bronnen privaatrecht te vinden is: BW, Jurisprudentie, bijzondere wet en
regelgeving
functionele rechtsgebieden. Daarbij komt dan zowel publiekrechtelijk als privaatrecht aan de orde. Dit
gaat over specfieke onderwerpen.
Vermogensrecht: Art 3:6: ‘’Rechten die afzonderlijk, overdraagbaar zijn en een rechthebbende
stoffelijk voordeel verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor een stoffelijk voordeel, zijn
vermogensrechten.’’ → Het vermogensrecht bestaat uit goederen. Goederen zijn alle zaken en alle
vermogensrechten (art 3:1). Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Ongeschreven recht: Recht dat niet door de wetgever en de rechter in het leven is geroepen, maar
wel algemeen als geldend recht wordt erkend. Ongeschreven recht bestaat uit: gewoonterecht +
rechtsbeginselen.
De rechter is verplicht om bepalingen richtlijnconform uit te leggen. Bij de uitleg van dat begrip dient
de rechter de Richtlijn productaansprakelijkheid en de interpretatie die het Hof van Justitie van de
Europese Unie eventueel aan het begrip heeft gegeven te volgen.
EU-veorderingen hebben geen directe werking. Ze moeten worden omgezet naar nationaal recht.
Alle overeenkomsten zijn meerzijdige rechtshandelingen, omdat altijd een aanbod van een partij en
een aanvaarding van een andere partij nodig is.
Rechtsfeit: Een feit met een beoogd rechtsgevolg.
Rechtshandeling:
Rechtmatigre daad: het ontstaan vaneen rechtsgevolg dmv van een beoogd rechtsgevolg.
‘’Een vernietigingsverklaring is een eenzijdige rechtshandeling, omdat het een beoogd rechtsgevolg
heeft waar geen medewerking van andere personen nodig is.’’
,Een schenking is een meerzijdige rechtshandeling, omdat het een handeling is met een beoogd
rechtsgevolg met een begunstigde medewerking van een ander persoon.
Bloot rechtsfeit: Een niet-menselijke handeling met rechtsgevolgen.
Een rechtmatige daad is een rechtsfeit, omdat een rechtmatige daad een beoogd rechtsgevolg
heeft. Een onrechtmatige daad is geen rechtshandeling, omdat het ontstaan van het rechtsgevolg
(een recht op schadevergoeding) niet afhankelijk is van het beoogd zijn van dat rechtsgevolg.Het per
ongeluk overmaken van een geldbedrag is een onrechtmatige daad: onverschuldigde betaling.
Uitleggen wat de volgende begrippen betekenen: absoluut recht, relatief recht, goed, zaak,
roerende zaak, onroerende zaak, vermogensrecht
Kenmerkend voor een absoluut recht is zijn werking tegen een derde. Het recht volgt de zaak, ook al
raakt zij in andere handen. Een absoluut recht geldt ten opzichte van iedereen. Relatieve rechten
(persoonlijke rechten) gelden slechts tegenover één persoon of tegenover meerdere bepaalde
personen. Relatieve rechten gelden dus niet ten opzichte van iedereen.
Art. 6:95: is een vergoeding in aanmerking voor vermogensschade en ander nadeel zoals, gederfde
winst art 6:96, missen van levensvreugde.
Registergoederen(Art. 3:89) zijn goederen (roerende zaken) voor welke overdracht of vestiging
inschrijving in daartoe bestemde registers noodzakelijk zijn (art. 3:10). Voor de levering van een
onroerend zaak is vereist dat partijen de overeenkomst van levering sluiten ten overstaan van een
notaris en dat de daarvan opgemaakte akte wordt ingeschreven in de openbaar registers (art.
3:89).
'Roerende goed heeft geen gevolg’. Wie een roerende zaak kwijtraakt, kan zijn eigendomsrecht
(5:1) soms niet vervolgen onder een derde die de zaak ter goeder trouw verkreeg (art 3:86).
Vorderingsrecht(Art. 3:94) zijn de grondvormen van vermogensrecht. Dit is een zekerheidsrecht op
de rechthebbende zijn zekerheid op een vermogen.Een vorderingsrecht is relatief en heet dus
Rechtsbetrekking tussen 2 personen: schuldeiser en schuldenaar. Een beperkt recht is steeds een
absoluut recht en meestal tevens een zakelijk recht. Wanneer het is gevestigd op een
vermogensrecht is het beperkte recht niet tevens een zakelijk recht. Eigendom van uitsluitend naar
soort en hoeveelheid bepaalde zaken is niet mogelijk (Art 3:84 lid 2).
Beperkt recht (art 3:8): ‘Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht,
hetwelk met het beperkte recht is bezwaard.’
De eigenaar van het beperkte recht kan kiezen uit gebruikersrechten en zekerheidsrechten. Bij
gebruikersrechten is de beperkt gerechtigde bevoegd bepaalde bevoegdheden te gebruiken, bij
zekerheidsrechten verlenen de rechthebbende meer zekerheid bij het verhaal van degens
vorderingsrecht.
1 zaak is max belast met 1 beperkt recht.
Het oudere recht → nieuw recht.
Een beperkt gerechtigde wordt in zijn uitoefening niet belemmerd door rechten die zijn vastgesteld na
zijn vastlegging van zijn recht.
Beoordelen of een natuurlijk persoon handelingsonbekwaam is, en zo niet, wat de gevolgen
daarvan zijn
,Handelingsbekwaamheid is de mogelijkheid om zelfstandig rechtszaken te verrichten waaraan zelf
onaantastbaarheid wordt geboden.
Handelingsbekwaam ben je als je boven de 18 jaar bent of als je onder de 18 jaar bent en gehuwd
bent of bent geweest.
Enige gevallen waarin minderjarige volledige rechtshandeling kan verrichten:
A: (Art 1:234 lid 1) toestemming van wettelijke vertegenwoordiger.
B: (Art 1:234 lid 3) veronderstelde toestemming: (art 1:234 lid 3).
C. Art 1:235 (handlichting) beschikking van de kantonrechter.
D. Art 4:55 testament: die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt Het testament is onaantastbaar.
E. Art 7:447 lid 1 (aangaan geneeskundige behandelovereenkomst)
F. Art 7:612 lid 1 (aangaan arbeidsovereenkomst):
II gevallen van handelingsonbekwaamheid:
Art 1;378 handelingsbekwaamheid ontnemen. De ondercuratelestelling wordt uitgesproken door de
rechter, die tevens een curator benoemt (art 1:383 lid 1).
Een rechtshandeling verricht door een handelingsonbekwame is aantastbaar (vernietigbaar) namens
artikel 3:32 lid 2. ‘’Een rechtshandeling van een onbekwame is vernietigbaar, een eenzijdige
rechtshandeling van een onbekwame, die niet tot een of meerdere personen is gericht, is echter
nietig."
Obligate overeenkomst: "Een rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg gericht want die zich door
een verklaring heeft geopenbaard" (art 3:33).
Contractuele gebondenheid: verklaring ligt ten grondslag + volwaardig wilsbesluit, en anderzijds de
verklaringsleer inhoudende dat men gebonden is aan hetgeen met verklaart.
Het redelijkerwijze toekenen van het ontbrkeen van een overeenstemmende wil: geen beroep
mogelijk namens (art 3:35).
Gewekt vertrouwen + Geopenbaarde wil en opgewekt vertrouwen: waneer hier nier aan is voldaan is
de overeenkomst nietig
De wilsvertrouwensleer Waar relevant benoemen dat een overeenkomst ongeoorloofd is
wegens strijd met de wet, de goede zeden of de openbare orde
Art 3:40:
A. Het sluiten van een overeenkomst is verboden:
Deze overeenkomst is nietig. Strijd met een dwingende wetsbepaling levert nietigheid op, tenzij die
bepaling niet de strekking heeft de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten
(Art 3:40 lid 3).
Strekt de dwingende wetsbepaling uitsluitend ter bescherming van een der partijen bij een
meerzijdige rechtshandeling, dan leidt dit slechts tot vernietiging van de overeenkomst (Art 3:40
lid 2).
B. Haar inhoud is ongeoorloofd:
Ten aanzien van inhoud en strekking van de overeenkomst wordt de toetsingsmaatstaf gevormd door
goede zeden en openbare orde. Wat, indien de wet overeengekomen prestatie (de inhoud van de
overeenkomst) verbiedt?
, Een overeenkomst is nietig op grond van Art. 3:40 lid 2 (strijd met een dwingende wetsbepaling). Het
is alleen nietig op grond van het eerste lid (strijd met openbare orde).
C. Haar strekking is ongeoorloofd:
Wanneer een overeenkomst bij nakoming leidt tot een verboden uitvoer handeling, is nietig wegens
een ongeoorloofde strekking.
De Hoge Raad is van oordeel dat het enkele feit dat de overeenkomst een door de wet verboden
inhoud of strekking heeft, nog niet meebrengt dat de overeenkomst in strijd is met de openbare orde
en dus nietig. De reden hiervan is dat de wetgever bij het opleggen van een groot aantal verboden
van publiekrechtelijke aard niet de privaatrechtelijke gevolgen voor ogen heeft gehad. De hoge raad
overweegt. (Arrest Esmilo/mediq apotheken)
Een onjuiste voorstelling betreft de wilsvorming resulteert in aantastbaarheid van de overeenkomst,
dit komt doordat de wil een centraal element van een recta indeling is (art 3:33). Als iemand
aannemen dat na een recht handeling een rechtsgevolg komt, omdat dit gevolg is gewild, kan dit
betekenen dat een gebrek aan wil invloed heeft op de gezondheid aan een juridische behandeling.
Hierdoor vindt de wetgever niet automatisch dat elke onjuiste voorstelling van zaken gepaard gaat
met het gevolg dat de onder omstandigheden de overeenkomst vernietigbaar is.
Een overeenkomst die door de inhoud/strekking in strijd is met de goede zeden of openbare orde=
nietig (Art 3:40 lid 1). Een overeenkomst gesloten door een handelingsonbekwame persoon=
vernietigbaar (art 3:32 lid 2).
Vernietigbaarheid houdt in dat de overeenkomst voorhands volledig van kracht blijft, zolang zij niet op
initiatief van de daartoe bevoegde partij is vernietigd. Heeft de vernietiging echter plaatsgevonden,
dan werkt zij terug en heeft de vernietigde overeenkomst nooit het beoogde rechtsgevolg gehad. De
vernietiging heeft terugwerkende kracht (Art 3:53 lid 1).
Beoordelen of de aanwezigheid van een geestelijke stoornis de overeenkomst aantastbaar
maakt
Geestelijke stoornis kan leiden tot curatele (art 1:378). Gesloten overeenkomsten van en onbekwaam
persoon zijn vernietigbaar (art 3:32 lid 2).
Art 3:35 besmette wel tegen de gevolgen van het ontbreken van een met de verklaring
overeenstemmende wil, maar niet wanneer de fiddes redelijkerwijs niet konden weten dat de ander
handelingsonbekwaam was. Art 3:34 (geestelijke stoornis) en 3:35 (Gerechtvaardigd vertrouwen)
voorrang aan de laatste bepaling.
De handeling moest worden uitgevoerd onder invloed van een stoornis die redelijke beoordeling
belemmerde of belangen bij de uitvoering ervan in de weg stond. Een verklaring moet worden
afgelegd onder invloed van deze stoornis. De bescherming geldt ten koste van degene die de
verklaring heeft afgelegd, maar waarbij de overeenkomst ontbrak.
Naast de algemene regels met betrekking tot de totstandkoming van een rechtshandeling,
Onderscheid maken tussen een aanbod en een uitnodiging tot het doen van een aanbod
Art 2:17: ‘’Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en een aanvaarding daarvan’’.
Het begrip aanbod kan worden omschreven als de wilsverklaring waarin een voorstel tot het sluiten
van een overeenkomst is vervat. Verschaft het voorstel om een overeenkomst te sluiten
onvoldoende duidelijkheid omtrent de belangrijkste verplichtingen, dan is sprake van een
uitnodiging tot het doen van een aanbod.