Hoofdstuk 1 - Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psychologie Wetenschap van gedrag en mentale processen
Experimenteel psycholoog Psycholoog die onderzoek doet naar elementaire psychologische
processen
Toegepast psycholoog Psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde kennis
gebruikt om problemen van mensen op te lossen.
Docent psychologie Psycholoog met als primaire taak het geven van onderwijs op
bijvoorbeeld een hbo- of bacheloropleiding of universiteit.
Psychiatrie Medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling
van mentale stoornissen.
Pseudopsychologie Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als
wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd.
Bias Vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op
basis van persoonlijke ervaringen en waarden.
Emotionele bias Neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens,
in plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
Confirmation bias Neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te negeren
of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar
je het wel mee eens bent.
Expectancy bias Waarnemer staat toe dat zijn of haar verwachtingen de resultaten
van een onderzoek zullen beïnvloeden.
Biologisch perspectief Psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het
functioneren van de genen, de hersenen en het zenuwstelsel en
hormoonstelsel.
Neurowetenschap Vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten,
gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale
processen creëren.
Evolutionaire psychologie Specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen
beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving
en voortplanting.
Introspectie Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Structuralisme Historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren
van de geest en de gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten
zochten de ‘elementen’ van de bewuste ervaring.
,Functionalisme Historische stroming binnen de psychologie die meende dat
psychische processen het beste begrepen kunnen worden in het licht
van hun adaptieve nut en functie.
Cognitief perspectief Psychologische perspectief waarbij de nadruk ligt op mentale
processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen
van informatieverwerking.
Behaviorisme Historische school die ernaar streefde om van de psychologie een
objectieve wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte en
niet op mentale processen.
Behavioristisch perspectief Psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in
stimuli vanuit de omgeving, in plaats van in innerlijke mentale
processen.
Whole person perspectieven Aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal
inzicht in de persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische
psychologie, humanistische psychologie en psychologie van de
karaktertrekken en temperament.
Psychodynamische Benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het menselijk
func-
psychologie tioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens,
herinneringen en conflicten.
Psychoanalyse Benadering van de psychologie die is gebaseerd op de
veronderstellingen van Freud, die de nadruk legt op onbewuste
processen. De term verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische
theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.
Humanistische psychologie Klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei,
potentie en vrije wil van de mens
Psychologie van de Psychologisch perspectief dat gedrag en persoonlijkheid ziet als de
karaktertrekken en producten van fundamentele psychologische kenmerken.
Ontwikkelingsperspectief Perspectief van de psychologie, dat zich onderscheidt door de nadruk
te leggen op erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare
veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.
Sociocultureel perspectief Psychologisch perspectief dat de nadruk legt op het belang van
sociale interactie, sociaal leren en een cultureel perspectief.
Cultuur Complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en
tradities die wordt ontwikkeld door een groep mensen en die wordt
gedeeld met anderen in dezelfde omgeving.
Crosscultureel psycholoog Psycholoog die werkt in dit specialisme is geïnteresseerd in de
manieren waarop psychologische processen verschillen tussen
mensen van verschillende culturen.
,Holisme Visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dan de som der delen. De
zes perspectieven helpen dus allemaal om een holistisch beeld van
menselijk gedrag te ontwikkelen.
Wetenschappelijke methode Eén uit 4 stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek
van een hypothese, waarbij de omstandigheden zo zijn gekozen dat
vooroordelen en subjectieve oordelen worden uitgesloten.
Empirisch onderzoek Onderzoeksbenadering waarbij gegevens worden verzameld door
middel van objectieve informatie uit de eerste hand, gebaseerd op
sensorische ervaring en observatie.
Theorie Toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties.
Hypothese Voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek;
een bewering over de relatie tussen variabelen in een onderzoek.
Variabele Element dat van invloed is op dat wat onderzocht wordt.
Operationele definitie Objectieve beschrijving van een concept dat bij een wetenschappelijk
onderzoek hoort. Operationele definities kunnen. op operationele
definities zijn ook exacte omschrijvingen van een manier waarop een
experiment moet worden uitgevoerd en waarop belangrijke
variabelen moeten worden gemeten.
Data Informatie, In het bijzonder gegevens die door een onderzoeker zijn
verzameld en die worden gebruikt om een hypothese te toetsen.
Experimentele conditie Omstandigheden waren aan de leden van de experimentele groep
tijdens de speciale behandeling worden blootgesteld.
Experimentele groep Proefpersonen die worden blootgesteld aan de speciale behandeling
die men onderzoekt.
Controleconditie Omstandigheden waaraan de leden van de controlegroep tijdens het
experiment worden blootgesteld. Deze condities zijn op bijna elk
onderdeel identiek aan de experimentele conditie, met uitzondering
van speciale behandeling, die Alleen experimentele groep ontvangt.
Controlegroep Proefpersonen die worden gebruikt als vergelijkingsmateriaal naast
experimentele groep. De controlegroep krijgt niet de speciale
behandeling waar men meer over wil weten.
Onafhankelijke variabele Variabelen die zo genoemd wordt omdat de onderzoeker hem
onafhankelijk van alle andere, zorgvuldig gecontroleerde
experimentele omstandigheden kan manipuleren.
Afhankelijke variabele De variabele die wordt gemeten of geobserveerd. Binnen een
experiment worden afhankelijke variabelen door het manipuleren
van een onafhankelijke variabele beïnvloedt.
, Randomisering Procedure waarbij volledig door het toeval wordt bepaald of
proefpersonen aan de experimentele groep of aan de controlegroep
worden toegewezen.
Significant Een statistische term die aangeeft dat het waarschijnlijk is dat het
waargenomen effect niet door toeval is ontstaan, maar door de
onafhankelijke variabelen te veranderen.
Repliceren Een onderzoek opnieuw uitvoeren om te zien of dezelfde resultaten
worden verkregen. Om bias uit te sluiten wordt replicatie vaak
gedaan door iemand anders dan de onderzoeker die het
oorspronkelijke onderzoek uitvoerde.
Experiment Type onderzoek waarbij de onderzoeker gebruik maakt van
vergelijkbare groepen en alle omstandigheden controleert en
rechtstreeks manipuleert, inclusief de onafhankelijke variabele.
Correlatie onderzoek Vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen variabelen wordt
bestudeerd zonder een onafhankelijke variabele in een experiment te
manipuleren.
Geen correlatie Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen geen relatie
hebben met elkaar.
Positieve correlatie Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat het variabelen tegelijkertijd
in dezelfde richting variëren.
Negatieve correlatie Een correlatiecoëfficiënt die aangeeft dat de variabelen tegelijkertijd
in verschillende richtingen variëren .
Survey Techniek die wordt gebruikt bij correlatieonderzoek. In een survey
wordt mensen gevraagd te reageren op een van tevoren vastgestelde
lijst van mondeling gepresenteerde kwesties.
Natuurlijke observatie Vorm van correlatie onderzoek waarbij gedrag van mensen en dieren
in hun eigen omgeving wordt geobserveerd.
Gevalstudie Onderzoek van een enkel object.
Placebo Substantie die op een medicijn lijkt, maar het niet is. Placebo’s
worden ook wel suikerpillen genoemd, omdat ze in plaats van een
echt geneesmiddel alleen suiker bevatten.
Dubbelblindonderzoek Experimentele procedure waarbij zowel de onderzoekers als de
proefpersonen niet weten wie welke onafhankelijke variabele krijgt
toegediend.