Motieven voor internationalisering
• Proactieve motieven
- Winst en groeidoelen
- De gedrevenheid van het management
- Technologische competentie/uniek product
- Kansen op/informatie over buitenlandse markt
- Schaalvoordeel
- Belastingvoordeel
• Reactieve motieven
- Concurrentiedruk
- Binnenlandse markt (klein en verzadigd!)
- Overproductie
- Ongevraagde bestellingen uit het buiteland
- Verkoop van seizoen producten uitbreiden
- Nabijheid van internationale klanten/psychologische afstand
Structuur export plan:
1. Interne analyse: hoe internationaal is de organisatie?
2. Externe analyse: landenselectie
3. SWOT
4. Doelstelling + (entree)strategie
5. Commerciële beleidsvorming: positionering, marketingmix
6. Actieplan, budget
7. Implementatie
8. Evaluatie, bijsturing
Marktrisico’s bij internationalisering:
• Algemene marktrisico’s
o Afstand tot de markt, taal, cultuur, verscheping, vinden distributeur etc.
• Commerciële risico’s
o Wisselkoers, vertraging transport, problemen verkrijgen financiering voor export.
• Politieke risico’s
o Restricties, invoerrechten, importregels, handelsdocumentatie
Er zijn verschillende strategieën waarmee exporteurs risico’s kunnen beheersen:
• Vermijd de export naar hoge risicomarkten
• Diversifieer de buitenlandse markten en zorg ervoor dat het bedrijf niet te afhankelijk is van
1 land
• Verzeker je waar mogelijk tegen risico. Overheidsregelingen zijn vooral aantrekkelijk
• Zorg ervoor dat de klant bij de export het meeste risico draagt.
, Internationaliseringstheorieën:
• Het Uppsala- internationaliseringsmodel: in kleine, oplopende stapjes gaan bedrijven met
steeds meer markten een verbintenis aan. Bedrijven kiezen steeds meer geografische
markten met een kleine mentale afstand en toetredingsmethoden met weinig extra risico.
• Transactiekostenbenadering: organisaties inventariseren vooraf de kosten die worden
gemaakt om een contact tot stand te brengen en de kosten die achteraf moeten worden
gemaakt om het contact te behouden.
• De elektrische aanpak van dunning: volgens dunning neemt de kans dat een bedrijf zich met
buitenlandse productie gaat bezighouden toe als aan de volgende 3 voorwaarden wordt
voldaan:
o Eigendomsvoordelen: een bedrijf dat productiefaciliteiten in het buitenland heeft,
heeft grotere eigendomsvoordelen dan bedrijven uit andere landen
o Locatievoordelen: het moet winstgevend zijn voor het bedrijf om deze
productiefactoren op buitenlandse markten te gebruiken
o Internationaliseringsvoordelen: het moet meer dan winstgevend voor het bedrijf zijn
om zijn voordelen te benutten in plaats van deze aan een binnenlands bedrijf te
verkopen
• De netwerkbenadering: het internationale bedrijf kan niet als een zichzelf staand iets
geanalyseerd worden, maar moet worden gezien in relatie tot andere deelnemers aan de
internationale omgeving
Marktscreening
• Preliminaire screening (o.b.v. algemene data)
o DESTEP (macrogegevens)
o Politiek risico (BERI-index)
§ BERI-index: Business Environment Risk Index
• Fijnmazige screening: (o.b.v. concurrentiekracht in een bedrijfstak.)
o Marktinformatie: grootte, segmenten, groei, distributie en betalingsgedrag
o Concurrentie
o Product vereisten
o Importbarrières, heffingen, eisen
Handelsbarrières
• Tarifaire (zorgen voor stijging importtarief): ad valorem, specifiek, discriminatoire
• Niet-tarifaire: quota, embargo, administratieve regels