Staatsrecht
Hoofdstuk 1 – De Nederlandse staat en zijn bewoners
Staatsrecht: rechtsgebied dat de inrichting van de staat en het optreden van de overheid regelt
Wanneer is er sprake van een staat?
- Een begrensd gebied
- Een hoogste gezag
- Volk: gemeenschap van mensen
De staat (overheid) zorgt voor bescherming van de burgers door de landsgrenzen te verdedigen en de
orde te handhaven. Daarnaast zorgt de overheid ervoor dat het algemeen belang wordt gediend. Dit
laatste kan het best worden omschreven als datgene wat in het belang is van de meeste burgers en
van de staat als geheel.
De overheid vervult haar taken door als wetgever op te treden, door de staat te besturen en door
middel van rechtspraak.
Het hoogste gezag is in Nederland gespreid over verschillende organen van de staat.
De term ‘staat’ stamt uit de renaissance (zestiende eeuw), een periode in de geschiedenis van Europa
waarin allerlei vernieuwende ideeën over de verhouding tussen staat en burger naar voren kwamen.
Voor die tijd werden staatsaangelegenheden aangeduid met de publieke zaak.
De Nederlandse Staat
- Het koninkrijk der Nederlanden
- Ontstaan via de lijn:
o Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden
o De Bataafse Republiek
o Het Koninkrijk Holland
o De Franse overheersing
o Het koninkrijk der Nederlanden
Nederland maakt deel uit van het koninkrijk der Nederlanden. De basis hiervoor is gelegd in de
zeventiende eeuw (de gouden eeuw) toen Nederland, net als andere Europese landen, zoals
Frankrijk, Spanje en Engeland, gebieden elders in de wereld veroverde die rijk waren aan
grondstoffen en deze koloniseerde door ze onder Nederlandse staatsgezag te brengen.
De Nederlandse koloniën waren Nederlands-Indië, Suriname en de zes eilanden van de (toenmalige)
Nederlandse Antillen: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten.
Indonesië en Suriname zijn onafhankelijk geworden
Aruba is ook een zelfstandige staat geworden, maar heeft verklaard bij het koninkrijk te willen blijven
horen. Het koninkrijk der Nederlanden was vanaf dat moment een staatsrechtelijk
samenwerkingsverband tussen drie landen: Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba met zijn
status aparte
Op 15 december 2008 hebben Nederland en zijn staatsrechtelijke partners een akkoord gesloten over
nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het koninkrijk der Nederlanden. De Nederlandse Antillen
zijn op 10 oktober 2010 opgeheven. Curaçao en Sint-Maarten zijn net als Aruba, zelfstandige staten
,binnen het koninkrijk geworden. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (de BES-eilanden) hebben de status
gekregen van openbaar lichaam en zijn een soort overzeese gemeenten geworden.
Het Statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over onderlinge verhoudingen in
het Koninkrijk en de samenwerking. Art 3 lid 1 van het Statuut
De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen (art. 41 lid 1 Statuut)
- Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben daarom, net als Nederland, hun eigen bestuur
(regering), wetgever en rechterlijke macht
Burgers die tot het koninkrijk der Nederlanden behoren, hebben de Nederlandse nationaliteit; anders
gezegd: zij bezitten het Nederlanderschap. Dit heeft voor hen een aantal juridische consequenties. De
rechtsgevolgen van het Nederlanderschap zijn:
1. Nederlanders hebben vrije toegang tot Nederland en mogen hier vrij verblijven. Dit is
nergens in de wet vastgelegd maar historisch zo gegroeid. Nederlanders zijn altijd in
Nederland toegelaten en worden hier nooit uitgezet.
2. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is ook (grotendeels) van toepassing op
Nederlanders die buiten het territorium van het koninkrijk bepaalde misdrijven hebben
gepleegd (art. 5 Sr)
3. De Nederlander die in het buitenland gevangen genomen wordt, geniet diplomatieke
bescherming, dat wil zeggen dat vertegenwoordigers van Nederland zich ervoor zullen
inzetten dat hij door de buitenlandse staat goed wordt behandeld. Zij kunnen ook proberen
te bewerkstellingen Nederlanders hun straf in Nederland mogen uitzitten.
4. Nederlanders worden niet aan andere staten uitgeleverd, als niet zeker is dat zij na hun
veroordeling hun straf mogen uitzitten in Nederland.
5. Art. 4 Gw geeft Nederlanders het recht om onder anderen de leden van de Tweede Kamer, de
volksvertegenwoordiging, te kiezen (actief kiesrecht). Ook kunnen Nederlanders zelf gekozen
worden als kamerlid (passief kiesrecht)
6. Sommige openbare functies kunnen alleen door Nederlanders worden vervuld. Dit geldt
bijvoorbeeld voor de functie van burgemeester en die van rechter
7. Nederlanders kunnen aanspraak maken op voorzieningen of uitkeringen zoals bijstand,
kinderbijslag en huurtoeslag.
Een vreemdeling heeft de eerste zes rechten die hiervoor zijn genoemd niet en de laaste alleen als hij
rechtmatig in Nederland verblijft. Een vreemdeling is volgens art. 1 lid 1 onder e van de Rijkswet op
het Nederlanderschap (RWN) hij die de Nederlandse nationaliteit niet bezit.
Hoofdregel: Je bent Nederlander als één van je juridische ouders de Nederlandse nationaliteit heeft.
Nb. Derde generatieregel/adoptie/optieverklaring/ naturalisatieverzoek
Art. 3 , 5, 6 en 7 Rijkswet op het Nederlanderschap
Enkele rechten die kleven aan het Nederlanderschap
- Vrije toegang tot Nederland en verbod op uitzetting (Nb. Niet op uitlevering)
- Diplomatieke bescherming in het buitenland
- Kiesrecht (actief en passief)
- Bekleden van enkele functies is voorbehouden aan dragers van de Nederlandse nationaliteit
(rechter, burgermeester)
,Het Nederlanderschap wordt allereerst doorgegeven door de ouders. Kinderen van een Nederlandse
ouder krijgen van rechtswege, dat wil zeggen automatisch, de Nederlandse nationaliteit. Hetzelfde
geldt voor kinderen van de derde generatie. Dit zijn kinderen van wie de niet-Nederlandse ouders in
het koninkrijk zijn geboren uit hier woonachtige vreemdelingen. Ook minderjarigen die geadopteerd
worden door een Nederlander krijgen de Nederlandse nationaliteit.
Vreemdelingen die voldoen aan de voorwaarden in art. 6 RWN kunnen het Nederlanderschap
verkrijgen door optie. De vreemdeling legt op het gemeentehuis in zijn woonplaats een zogeheten
optieverklaring af die na onderzoek door de burgemeester kan worden bevestigd.
Een vreemdeling die niet voor optie in aanmerking komt, kan een verzoek tot naturalisatie indienen
bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die na onderzoek kan instemmen met het verzoek. De
vreemdeling moet in naturalisatietoets kunnen laten zien dat hij is ingeburgerd in de Nederlandse
samenleving. Om te kunnen slagen voor dit examen, moet de vreemdeling zich in het Nederlands
verstaanbaar kunnen maken en iets weten over werk en inkomen, wonen, gezondheid, verkeer,
staatsinrichting en alledaagse zaken. Is de optie bevestigd of is ingestemd met naturalisatie, dan moet
de vreemdeling deelnemen aan een naturalisatieceremonie waar hij een verklaring van
verbondenheid uitspreekt. Hiermee geeft hij aan dat hij de vrijheden en rechten van de Nederlandse
staat eerbiedigt.
Omdat de eigen nationaliteit van de vreemdeling wordt gezien als een belemmering voor de
inpassing in de Nederlandse samenleving, geldt voor degene die zich tot Nederlander wil laten
naturaliseren een afstandsplicht. Hij moet zijn uiterste best doen om zijn eigen nationaliteit kwijt te
raken, anders wordt het verzoek tot naturalisatie in beginsel geweigerd.
Sommige staten, waaronder Marokko, verbieden hun staatsburgers echter om afstand te doen van
hun nationaliteit en kunnen daardoor zowel in Marokko als in Nederland aanspraak maken op
bepaalde rechten.
Nederlanders kunnen het Nederlandershap ook verliezen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het
Nederlanderschap te ontnemen als Nederlanders die onherroepelijk zijn veroordeeld wegens een
misdrijf waar de essentiële belangen van het koninkrijk of een van de daartoe behorende land zijn
geschaad. ( art. 14 lid 2 RWN)
Art. 1 van de wet op de identificatieplicht (Wid) geeft aan met welke documenten iemand zijn
identiteit, dus ook zijn nationaliteit, kan aantonen.
Nederland vormt samen met zevenentwintig andere staten de Europese Unie (EU).
In het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) is onder andere vastgelegd dat burgers uit
de EU-landen zich vrij door Europa mogen bewegen.
De Nederlander die in Nederland niet in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, heeft
volgens art. 11 lid 1 participatiewet recht op bijstand van overheidswege.
Voor vreemdelingen geldt echter het zogeheten koppelingsbeginsel. Volgens art. 10 lid 1
vreemdelingenwet (Vw) kan een vreemdeling die niet regelmatig in Nederland verblijft, behalve in
uitzonderingsgevallen geen aanspraak maken op de toekenning van verstrekkingen, voorzieningen en
uitkeringen zoals een bijstandsuitkering. De rechten van een vreemdeling zijn dus gekoppeld aan zijn
rechtmatig verblijf.
Voor de toegang tot Nederland en voor een korter of langer verblijf gelden hem speciale regels. Art. 3
Vw verhindert de toegang tot Nederland aan een vreemdeling die geen geldig identiteitsbewijs heeft,
, die een gevaar is voor de openbare orde en veiligheid of die geen geld heeft voor zijn verblijf in
Nederland en zijn terugreis.
De Nederlandse ambassade is feitelijke een stukje Nederlands grondgebied in het buitenland, waar
de Nederlandse staatsmacht geldt.
Met een visum verleent Nederland toestemming aan een vreemdeling om gedurende korte tijd in
Nederland te verblijven. Deze zogenoemde vrije termijn is in beginsel maximaal 3 maanden (art.3.3
Vreemdelingenbesluit). Voor een langer verblijf, bijvoorbeeld werk, studie moet de vreemdeling op
een Nederlandse ambassade een zogeheten machtiging tot voorlopig verblijf aanvragen.
In Nederland kan daarna een zogenoemde verblijfvergunning regulier worden aangevraagd (art. 14
Vw). Deze vergunning wordt altijd afgegeven onder de beperking, dat wil zeggen voor het doel van
het verblijf.
Naast de reguliere vreemdelingen zijn er vreemdelingen die hun toevlucht (asylum) zoeken tot
Nederland vanwege een bedreigende situatie of slechte economische omstandigheden in hun eigen
land. Voor deze asielzoekers geleden niet dezelfde toegangsregels als voor de reguliere
vreemdelingen. Asielzoekers moeten een verblijfsvergunning asiel aanvragen in een Nederlands
aanmeldcentrum (art. 28 Vw). Aan de asielprocedure gaat een rusten voorbereidstermijn van zes
dagen vooraf. Daarna wordt in een algemene procedure die maximaal acht dagen duur aan de
asielzoeker duidelijk gemaakt of zijn verzoek om een rechtmatig verblijf in Nederland kans van slagen
heeft. Heeft de IND meer tijd nodig voor deze beslissing, dan geldt de Verlengende Asielprocedure
die enkele maanden kan duren.
Asielzoekers die via Schiphol Nederland binnenkomen, brengen die periode door in gevangenschap.
Kansrijke asielzoekers mogen daarna een definitieve beslissing van de Nederlandse overheid
afwachten in een opvangcentrum of asielzoekerscentrum.
De asielzoeker die een gegronde vrees heeft dat hij in zijn eigen land wordt vervolgd wegen zijn ras,
godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat hij tot een bepaalde sociale groep behoort,
wordt in het Verdrag betreffende de status van een vluchteling als (Verdrag)vluchteling beschouwd.
Nederland voert strenge regels over de vreemdelingen, waarbij aan vreemdelingen niet zomaar een
(langdurig) verblijft wordt gegund.
In art. 13 Vw staat wanneer een verblijfsvergunning wordt verleend
Bij asielzoekers die geen identiteitsbewijs bezitten, is het uitzetten een probleem als de staat waartoe
zij behoren hen niet (meer) als staatsburger erkent. Deze vreemdelingen komen dan zonder
verblijfsvergunning, dus zonder recht op opvang een voorziening op straat te staan of blijven zonder
uitzicht op een oplossing opgesloten zitten in Nederlandse uitzetcentra.
Vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor langere tijd moeten inburgeren. In art. 3 van de wet
inburgering 2021 is voor vreemdelingen een algemene inburgeringsplicht vastgelegd, met de
bedoeling dat zij zo snel mogelijk als volwaardig lid van de Nederlandse samenleving zullen
functioneren, liefst via betaald werk.
Voor de inburgering doorloopt de vreemdeling bij de gemeente een participatietraject, volgt hij de
module arbeidsmarkt en participatie en doet hij een inburgeringsexamen. In plaats daarvan kan hij
ook een beroeps- of wetenschappelijke opleiding afronden of de zelfredzaamheidsroute volgen. Dat
is een traject dat aansluit bij de capaciteiten van de vreemdeling. Aan vreemdelingen die niet