Hoorcolleges blok 1.7
Inleiding Fiscaal recht
INHOUDSOPGAVE
blz.
HC 1: Woensdag 25 april 2018 2
HC 2: Woensdag 2 mei 2018 10
HC 3: Woensdag 9 mei 2018 16
HC 4: Woensdag 16 mei 2018 25
HC 5: Woensdag 23 mei 2018 32
HC 1 VMO: Viel uit -
HC 2 VMO: Vrijdag 4 mei 2018 38
HC 3 VMO: Vrijdag 11 mei 2018 59
HC 4 VMO: Vrijdag 18 mei 2018 75
1
,Hoorcollege 1
Waarom heft de overheid belastingen?
Functies van belastingheffing:
- Budgettaire functie = het zorgt voor inkomen, zodat de overheid haar uitgaven kan
doen. Het heeft dus een financieringsfunctie. Dit wordt ook wel de hoofddoelstelling
genoemd
- Inkomensherverdeling = om een oneerlijke inkomensverdeling tegen te gaan
(inkomensbeleid), tussen personen, personen en bedrijven en generaties
- Instrumentele functie = om gedrag te beïnvloeden, het is een regulerende functie om
beleidsdoelstellingen te halen (bijv. op het gebied van economie, gezondheid en milieu).
Denk hierbij aan accijns op sigaretten, benzine, alcohol, suikerhoudende dranken. Dit is
een nevendoelstelling
Definitie ‘belastingen’:
- Materiële definitie: Gedwongen financiële bijdragen van burgers en bedrijven aan de
overheid zonder individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven die
geheven worden volgens democratisch tot stand gekomen regels (belastingwetten en -
verordeningen)
- Formele definitie: belasting is elke heffing die door de wet zo wordt genoemd.
- Belang: art 104 GW: belastingen mogen slechts uit kracht van een wet worden geheven
(legaliteitsbeginsel).
Welke belasting levert de overheid het meeste op en welke de minste?
- Het meest: de loonheffing (loonbelasting), op de tweede plek komt pas de omzetbelasting
(BTW, een indirecte belasting)
- Het minst: de inkomstenbelasting, het levert al jarenlang een negatief bedrag op bij de
Miljoenennota, hoe komt dat? Je hebt namelijk aftrekposten, vooral de
hypotheekrenteaftrek is een grote aftrekpost en hierdoor levert het een negatief bedrag
op.
Kernprobleem belastingwetgeving, belastingbeginselen
Hoe wordt de belastingdruk verdeeld over de burgers? Iedereen heeft een bijdrage ‘fair share’
aan de overheidsuitgaven. Dit is primair een politieke keuze, het verschilt dus per land.
Je hebt algemene beginselen, die eisen in ieder geval dat belasting:
- Rechtvaardig is (volgens de maatschappelijke opvattingen van het moment = juridische
eis)
- Efficiënt is (als het namelijk meer kost om te innen/heffen, dan dat het oplevert, dan is het
niet efficiënt = economische eis)
- Effectiviteit (het doel wat beoogd wordt te bereiken, wordt daadwerkelijk ook bereikt =
economische eis)
Draagkrachtbeginsel: tarief progressie
IB en LB tarief progressief (art. 2.10 Wet IB + premies volksverzekeringen):
2018 voor personen jonger dan 65 jaar:
Belastbaar inkomen belasting premie volksvz totaal
- € 20.142 8,90% 27,65% 36,55%
€ 20.142 € 33.994 13,2% 27,65% 40,85 %
€ 33.994 € 68.507 40,85 % - 40,85 %
€ 68.507 - 51,95 % - 51,95 %
Herverdelen, maar mensen moeten niet worden ontmoedigd (meer) te gaan werken
Belastingheffing in NL zwaar? IB-tarief tot 29.000 euro: 2,35% en 10,85%. Maar de premieheffing
VV is daar 31,15%.
2
,Tot het einde van de bovengrens is een belastingplichtige normaal gesproken ook een aanzienlijk
percentage AOW-premie verschuldigd. 65-plussers betalen nu en in de toekomst geen AOW-
premie. Belastingplichtigen die jonger dan 65 jaar zijn, kennen in 2010, net als in 2009, geen
verschil tussen het tarief in de tweede schijf en het tarief in de derde schijf. (Kamerstukken II,
2008-2009, 31 704, nr. 3, p. 9-13 en p. 40). De houdbaarheidsbijdrage is verschuldigd door
ouderen met een relatief hoog inkomen; de bijdrage moet de oudedagsvoorziening welvaartsvast
houden (Kamerstukken I, 2008-2009, 31 704, nr. D, p. 10).
De houdbaarheidsbijdrage is terug te vinden in de schijvenstructuur van de loon- en
inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen. Met ingang van 1 januari 2011 wordt
de bovengrens van de tweede schijf in de inkomstenbelasting niet meer volledig geïndexeerd
maar voor 75% van de met de tabelcorrectiefactor berekende mutatie. De tweede schijf wordt
verkort, terwijl de derde schijf wordt verlengd.
De Raad van State stelt dat door het beperkt indexeren van de bovengrens van de tweede
tariefschijf sprake is van een verdere fiscalisering van de financiering van de AOW. Immers een
groter gedeelte van de AOW-lasten wordt uit de algemene middelen gefinancierd. Het kabinet
antwoordt dat het een beperkte extra verschuiving accepteert van de financiering uit de premie
naar de financiering uit de algemene middelen (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 704, nr. 4, p. 3
en 5).
Personen die vóór 1 januari 1946 geboren zijn, zijn op 1 januari 2011 65 jaar of ouder. Deze
groep kan niet anticiperen op de invoering van de houdbaarheidsbijdrage. Derhalve wordt voor
deze groep een uitzondering gemaakt. Er zal een aparte tarieftabel met een ander plafond in de
tweede schijf gelden (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 704, nr. 3, p. 13). Wat betreft het betalen
van de houdbaarheidsbijdrage kan derhalve een onderscheid worden gemaakt tussen een aantal
groepen, te weten:
a) ouderen die geboren zijn vóór 1 januari 1946; zij betalen geen houdbaarheidsbijdrage;
b) ouderen die geboren zijn na 31 december 1945 en een inkomen hebben dat lager is dan
de grens tussen de tweede en derde schijf; zij betalen ook geen houdbaarheidsbijdrage;
c) ouderen die een inkomen hebben hoger dan de grens tussen de tweede en de derde
schijf; zij betalen vanaf 2011 een houdbaarheidsbijdrage.
Deze bijdrage is 'gelijk aan het verschil tussen het tarief tweede schijf en het tarief derde schijf
toegepast op het deel van het inkomen dat vanaf 2011 extra in de derde schijf valt'.
(Kamerstukken I, 2008-2009, 31 704, nr. D, p. 11).
Met ingang van 1 januari 2011 is art. 10.1, lid 2, in werking getreden. Door de invoering van dit
artkellid worden het in de tweede regel van de tweede kolom van de tabel van art. 2.10
genoemde bedrag en het bedrag dat in de derde regel van de eerste kolom van de tabel is
vermeld, beperkt geïndexeerd. De tabelcorrectiefactor is voor slechts 75% toegepast. Dit is het
gevolg van de ingevoerde houdbaarheidsbijdrage waardoor met namen ouderen geboren na 31
december 1945 met een inkomen vanaf cicra € 33.000 meer gaan betalen dan bij volledige
indexatie het geval geweest zou zijn. Nu valt hun inkomen voor een groter deel in het 42%-tarief
dan het geval zou zijn geweest bij volledige indexatie (Kamerstukken II 2010-2011, 32 504, nr. 3,
p. 26).
3
, IB-druk voor burger
Stap 1:
Is er hypotheekrente aftrek? Haal dat van het inkomen af. Bijv. persoon 1 heeft 20.000 EUR
aftrek (88.507 – 20.000 = 68.507 EUR)
Stap 2:
Twee soorten berekeningen:
Snelle: premies volksverzekeringen (27,65% x 33.994=n9.399) + 17.718 = 27.117 EUR. Hoe kom
je aan 27,65%? Zie bijv. 1e schijf premie vv (36,55% - 8,90% = 27,65%)
Normaal: per schijf uitrekenen:
1.20.142 x 26,55% = 7.361,90 EUR
2.40,85% x (33.994 – 20.142) – 13.852 X 0,4085 = 5.658,54
3.40,85% x (68.507 – 33.994) – 34.513 x 0,4085 = 14.098,5
Bij elkaar: 27.119 EUR. Verschil is afrondingsverschil, als je alleen met de naar beneden
afgeronde bedragen per schijf rekent kom je wel op hetzelfde bedrag uit: 27.117 EUR. Let op: bij
het tentamen vragen ze altijd het MEEST juiste antwoord. Altijd in het voordeel van
belastingplichtige.
Tarief zegt niet alles! Bovendien niet alleen het marginale tarief (tarief over de laatst verdiende
euro), maar ook het gemiddelde tarief relevant
Factoren bij verschuldigde belasting
Verschuldigde belasting = tarief X grondslag
Tendens laatste jaren:
- Tariefsverlagingen
- Grondslagverbredingen (schrappen aftrekposten)
- Streven naar meer belasting op consumptie (BTW-verhoging) en minder belasting op
inkomen
Spelers in het fiscale veld:
- Fiscale wetgever
- Uitvoerder van de belastingwet
o Minister van Financiën Wopke Hoekstra
o Staatssecretaris van Financiën Menno Snel
- Belastingrechter
- Belastingplichtige (evt. met gemachtigde: bv belastingadviseur/ advocaat-
belastingkundige)
4