THEMA 5: DE SCHOOLTIJD
HOOFDSTUK 11: DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE SCHOOLTIJD
11. De fysieke ontwikkeling in de schooltijd
11.1.Het groeiende lichaam
11.1.1. De fysieke ontwikkeling
- De schoolleeftijd wordt gekenmerkt door een langzame, gestage groei.
- In deze periode komen kinderen gemiddeld ongeveer drie kilo per jaar aan en groeien ze jaarlijks vijf tot
zeven centimeter langer.
- 11 jaar: meisjes: 150 cm en jongens 149cm
- Hun gewicht wordt op een andere manier verdeeld en hun kracht neemt fors toe.
- Het groeiproces van kinderen is gedeeltelijk genetisch bepaald, maar ook andere factoren, zoals welvaart,
voedingsgewoonten en ziekten, spelen een belangrijke rol.
- Botten worden harder, dit wordt ossificatie genoemd.
11.1.2. Motorische vaardigheden: voortdurende verbetering
- In de schooltijd treden belangrijke verbeteringen op in de grove motoriek.
- De meeste sekseverschillen in grove motoriek zijn waarschijnlijk het gevolg van culturele verwachtingen.
- Ook de fijne motoriek ontwikkelt zich snel, mede doordat kinderen in deze periode hun spieren beter kunnen
beheersen.
- Gedeeltelijk het gevolg van een grote toename myeline (beschermlaag rond de zenuwcellen) in de hersenen op
de leeftijd van 6-8 jaar.
- Fysieke competentie is belangrijk voor de eigen waarde en het zelfvertrouwen van kinderen.
- Fysieke competentie heeft in deze periode ook sociale voordelen, vooral voor jongens.
- 6 jaar: veters strikken
- 8 jaar: beide handen onafhankelijk van elkaar gebruiken
- 11 & 12 jaar: objecten bijna net zo gemakkelijk hanteren zoals volwassenen
11.2.Invloeden op de fysieke ontwikkeling
11.2.1. De invloed van voeding
- Adequate voeding is belangrijk omdat voeding niet alleen effect heeft op groei en gezondheid, maar ook op
sociaal en emotioneel functioneren en cognitieve prestaties.
- 6 jaar – 11 jaar: gemiddeld vier melktanden uit te vallen / jaar
11.2.2. Groeiachterstanden en groeistoornissen
- Groeiachterstand:
o Oorzaken: (onder)voeding, stress, misbruik en verwaarlozing
- Groeistoornis:
o Veroorzaakt door een groeihormoontekort, een chronische nierinsufficiëntie, een van twee specifieke
syndromen (Prader-Willi-syndroom of Turner-syndroom) of small for gestational age (te klein zijn bij
de geboorte)
11.2.3. Ondergewicht en kinderobesitas
- Obesitas houdt verband met genetische factoren, maar ook met het onvermogen van sommige kinderen om
zich te beheersen met eten en/of te weinig beweging.
- Ook zijn er medische factoren die overgewicht kunnen veroorzaken.
- Veel 6 jarige meisjes zijn bang om dik te worden. 40% van de 9&10 jarige in de VS proberen af te vallen.
- Kinderen die obees zijn, hebben vaak ook overgewicht als ze eenmaal volwassen zijn.
- Ze lopen meer risico op hartziekten, diabetes en andere ziekten.
- Ouders kunnen beter niet te directief optreden bij overgewicht, maar wel controleren welk eten in huis
aanwezig is (bijvoorbeeld meer plantaardig voedsel en minder suiker), regelmaat aanbrengen in de
eetmomenten op een dag en kinderen stimuleren om te bewegen.
- Voor het structureel tegengaan van overgewicht is een brede aanpak nodig, waar alle lagen van de
samenleving bij betrokken zijn.
, 11.2.4. Gezondheidsklachten in de schooltijd
- De gezondheid van kinderen in de schooltijd is over het algemeen goed, maar naar schatting heeft één op de
vijf schoolkinderen te maken met een chronische ziekten - en dat aantal neemt toe.
- De meest voorkomende chronische ziekte is astma (5-10%) , maar ook migraine/hoofdpijn en eczeem komen
geregeld voor.
- Veel basisschoolkinderen hebben last van uiteenlopende psychosomatische klachten (40%), als
slaapproblemen, hoofdpijn en buikpijn.
- Het gaat dan om lichamelijke klachten waarbij de oorzaak niet (alleen) lichamelijk, maar ook psychisch is.
- Sommige kinderen ontwikkelen zelfs een somatoforme stoornis.
Chronische ziekte Een aandoening die lange tijd aanhoudt en waarbij er geen uitzicht is op volledige
genezing.
Astma Chronische aandoening die wordt gekenmerkt door periodieke aanvallen van piepend
ademhalen, hoesten en kortademigheid.
Psychosomatische Lichamelijke klachten waarbij de oorzaak niet (alleen) lichamelijk, maar ook psychisch is.
klachten
Somatoforme Een psychische aandoening waarbij een persoon langdurig psychosomatische klachten
stoornis heeft.
11.2.5. Ongelukken
- In de schooltijd wordt de veiligheid van kinderen vooral in gevaar gebracht door hun toenemende
zelfstandigheid en mobiliteit.
- De meeste verwondingen lopen kinderen op bij diverse ongevallen.
- Het gebruik van de juiste beschermingsmiddelen, goed leren vallen en het leren van de verkeersregels kunnen
de kans op ongelukken verminderen.
11.3.Kinderen met speciale behoeften
11.3.1. Zintuiglijke problemen en spraakproblemen
- We spreken van een visuele beperking als iemand niet of slechts gedeeltelijk kan zien.
- Maar ook minder vergaande visuele problemen kunnen leiden tot school- en sociale problemen.
- Denk aan het vermogen om dichtbij te zien en op de waarneming van kleur, diepte en licht.
o Slechtziend: na correctie minder dan 30% zien
o Maatschappelijk blind: minder dan 5% zien
o Blind: helemaal niets zien, ook licht niet
- Auditieve problemen, oftewel problemen met het gehoor 1-2%, kunnen het leren bemoeilijken en sociale
interacties in de weg staan.
- In sommige gevallen kan een cochleair implantaat aanzienlijk helpen.
- Spraakproblemen 3-5%, zoals articulatiestoornissen en stotteren 1%, vallen met name op in de klas en in
sociale settings.
- Ze kunnen verlegenheid veroorzaken en tot schaamte en isolement leiden.
- Spraakproblemen zijn vaak te behandelen met oefening (zoals logopedie) en geduld.
Visuele beperking Probleem met het gezichtsvermogen, zoals blindheid of slechtziendheid
Auditieve beperking Probleem met het gehoor, zoals slechthorendheid of doofheid,
Cochleair implantaat (Cl) Een hoorapparaat dat de functie van het slakkenhuis overneemt en geluiden niet
harder maakt, zoals een gewoon hoorapparaat, maar het geluid omzet in signalen, die
naar de gehoorzenuw worden gestuurd.
Spraakstoornis Spraak die zozeer van de spraak van anderen afwijkt dat communicatie moeilijk
wordt of de spreker onaangepast gedrag gaat vertonen,
Articulatiestoornissen Stoornissen in het spreken, waarbij klanken worden vervormd, vervangen of geheel
weggelaten, zoals lispelen, slissen en neusspraak.
Taalontwikkelingsstoorni Stoornis waarbij een afwijkende ontwikkeling van het begrip of de productie van een
s (TOS) gesproken, geschreven en/of ander symboolsysteem optreedt.
Stotteren De meest voorkomende spraakstoornis, waarbij de vloeiendheid en het ritme van de
spraak aanzienlijk zijn verstoord*