Hoofdstuk 1: Recht en regels
1.1 Waarom is er recht?
1. Wat wordt bedoeld met "rechten en plichten" in het kader van het recht?
2. Leg het begrip "normen" uit en hoe deze gerelateerd zijn aan rechten en
plichten.
3. Hoe verschilt "waarden" van "normen" in de context van recht?
4.Verklaar het concept "doelmatige ordening" en geef een voorbeeld van
hoe het recht hieraan bijdraagt.
5. Wat wordt bedoeld met "sturing van gedrag" en hoe wordt dit bereikt in de
context van recht?
1.2 Vindplaatsen van het recht?
6. Noem drie voorbeelden van rechtsbronnen.
7. Wat is het verschil tussen een "Koninklijk Besluit" en een
"Ministeriële regeling"?
8. Leg het begrip "jurisprudentie" uit en waarom het als een rechtsbron
wordt beschouwd.
9. Hoe kan een verdrag boven nationale rechtsregels staan, en wat
betekent "directe werking" in dit verband?
1.3 Aard van de regels
10. Leg het verschil uit tussen "semidwingend recht" en "aanvullend recht".
11. Wat wordt bedoeld met "objectief recht" en "subjectief recht"?
12. Geef een voorbeeld van situaties waarin "semidwingend recht" van
toepassing kan zijn.
1.4 Grondrechten
13. Wat zijn klassieke grondrechten, en waarom mag de overheid hier alleen
inbreuk op maken als de wet dit toestaat?
14. Leg uit wat "sociale grondrechten" zijn en waarom deze niet direct voor
de rechter kunnen worden afgedwongen.
1.5 Recht en de praktijk van het zorg- en welzijnswerk
15. Waarom is het begrip "kader" belangrijk in de context van recht en zorg-
en welzijnswerk?
, 16. Verklaar wat wordt bedoeld met "juridisering van de maatschappij"
en welke impact dit kan hebben op het zorg- en welzijnswerk.
Antwoorden:
1.1
1. Rechten en plichten verwijzen naar wat wettelijk mag of moet in een
land, gebaseerd op normen en waarden in de maatschappij.
2. Normen zijn (on)geschreven gedragsregels die sociaal gewenst
gedrag bepalen.
Waarden zijn persoonlijke overtuigingen, wat iemand belangrijk vindt
en als goed/slecht beschouwt.
3. Doelmatige ordening is het optimaliseren van de samenleving, en
het recht draagt hieraan bij door regels zoals verkeersregels.
5. Sturing van gedrag betekent ervoor zorgen dat individuen zich
gedragen zoals gewenst, zoals aangegeven door het recht.
1.2
6. Voorbeelden van rechtsbronnen zijn wetten, verdragen,
jurisprudentie, en gewoonterecht.
7. Een Koninklijk Besluit is een regeling van de regering, terwijl een
Ministeriële regeling afkomstig is van een minister.
8. Jurisprudentie zijn uitspraken van rechters die als rechtsbron dienen.
9. Een verdrag staat boven nationale rechtsregels en heeft directe
werking als iedereen zich erop kan beroepen.
1.3
10. Semidwingend recht staat beperkte afwijkingen toe, terwijl aanvullend
recht geldt als specifieke afspraken ontbreken.
11. Objectief recht omvat alle geschreven en ongeschreven
rechtsregels, terwijl subjectief recht een specifiek toegekend recht aan
een individu is.
12. Bij het sluiten van een overeenkomst kunnen partijen sommige
aspecten zelf regelen binnen de grenzen van semidwingend recht.
1.4
13. Klassieke grondrechten zijn basisrechten waarop de overheid alleen mag
ingrijpen als de wet dit toestaat.
, 14. Sociale grondrechten zijn rechten waarvan de overheid moet
streven naar optimale bereikbaarheid, maar die niet direct voor de
rechter afdwingbaar zijn.
1.5
15. Het begrip "kader" is belangrijk omdat het de situatie bepaalt waarbinnen
hulp- en dienstverlening plaatsvindt.
16. Juridisering van de maatschappij betekent het vastleggen van veel
situaties in regels, wat impact kan hebben op het zorg- en welzijnswerk
door het bepalen van juridische verhoudingen en
verantwoordelijkheden.
Vragen en Antwoorden - Hoofdstuk 2: Indeling van het recht
2.1.1 Publiekrecht - Begrippenlijst en Samenvatting
Vraag 1: Wat is het verschil tussen publiekrecht en privaatrecht?
Antwoord: Publiekrecht regelt de relatie tussen overheid en
burgers, terwijl privaatrecht de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling
regelt.
Vraag 2: Wat zijn de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur (abbb)?
Antwoord: De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn
zorgvuldigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel,
verbod van misbruik van bevoegdheid, en motiveringsbeginsel.
Vraag 3: Welke mogelijkheden heeft een burger om zich te
verweren tegen besluiten van overheidsorganen?
Antwoord: Burgers kunnen bezwaar en beroep instellen. Ze
kunnen ook klachten indienen bij het bestuursorgaan en zo nodig de
Nationale ombudsman inschakelen.
2.1.2 Privaatrecht - Begrippenlijst en Samenvatting
Vraag 4: Wat wordt bedoeld met personen in het privaatrecht?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irissteen11. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.