Het hulpverlenend gesprek gaat over de meest voorkomende moeilijkheden, problemen en valkuilen waarmee de beginnende hulpverlener in de praktijk geconfronteerd kan worden.
Het hulpverlenend gesprek: Een praktische inleiding
Hoofdstuk 1: Hulpverlenen, wat is dat eigenlijk?
Hulpverlenen is vanuit een bepaalde min of meer omschreven visie de hulpvrager helpen
bij het vinden van een passende oplossing voor zijn problemen.
We kunnen twee verschillende vormen van hulpverlening onderscheiden te weten:
– de directieve aanpak: aanpak waarbij de nadruk ligt op advies en het direct
oplossen van het probleem van de hulpvrager;
– de non-directieve aanpak: aanpak waarbij de zelfredzaamheid van de hulpvrager
bevorderd wordt, zodat hij uiteindelijk zelf een oplossing kan bedenken voor zijn
probleem.
De verschillen tussen professionele (beroepsmatige) en niet-professionele (hulp aan
vrienden) hulpverlening kan weergegeven worden aan de hand van de volgende
begrippen:
– verantwoordelijkheid: in een professionele setting zul je sneller verantwoordelijk
worden gehouden voor het geven van een slecht advies;
– ethiek: je moet je in een professionele setting veel strakker houden aan
fatsoensnormen;
– vertrouwelijkheid/belangenverstrengeling: wanneer je in een zaak belanghebbende
bent dat doe je er in een professionele zetting goed aan om je terug te trekken;
– morele overweging: in een professionele zetting, moet je je eigen morele, politieke
of godsdienstige overtuiging buiten het hulpverleningsproces houden;
– zelfreflectie: in een professionele setting is het belangrijk dat je steeds aan
zelfreflectie doet.
De manier waarop een hulpverlener adviezen geeft, wordt meestal beïnvloed door zijn
mensvisie. Mensvisie is te omschrijven als je visie op de motieven van mensen voor hun
handelen, en hoe mensen in elkaar zitten. Voorbeelden van mensvisies zijn:
– psychoanalytische theorie: theorie van Freud die geloofd dat menselijk handelen
voorkomt uit onbewuste driften, verlangens en conflicten;
– leertheorie: theorie van Skinner die geloofd dat een mens handelt op wat hij
toevallig geleerd heeft (belonen en straffen);
– cliënt-centered-theorie: theorie van Rogers die geloofd dat de mens geleid wordt
door de ambitie zich zo veel mogelijk te ontwikkelen;
– cognitieve theorie/Rationeel Emotieve Therapie (RET): theorie van Ellis die geloofd
dat een mens zo veel mogelijk rationeel wil handelen.
Vaak is het niet nuttig om de oorzaak en de oplossing van een probleem vanuit een
bepaalde mensvisie te benaderen. Een eclectische benadering (vanuit meerdere
invalshoeken) levert in dit geval meer op.
Bij professionele hulpverlening zijn er een aantal zaken waarop je alert moet zijn te weten:
– Het gevaar van je eigen mening: Mensen zoeken vaak bevestiging bij jou, maar die
bevestiging moeten ze uit zichzelf halen, dus hou je mening voor je;
– Het gevaar van moralisme: De meningen zijn verdeeld met betrekking tot wat je
doet als een hulpvrager iets doet wat je als hulpverlener totaal verwerpelijk vindt
(bijvoorbeeld vreemd gaan). Laat je daarin je mening horen of doe je dat juist niet.
Als je van mening bent dat je dat niet moet doen, maar je bent niet goed in staat om
, de cliënt te helpen omdat je je stoort aan zijn verwerpelijke gedrag, dan kun je de
cliënt ook overdragen naar een collega;
– Het gevaar van 'de' waarheid: Ieder heeft zijn eigen waarheid;
– Het gevaar van een te grote betrokkenheid: Je moet een goed balans handhaven
tussen empathie en objectiviteit. Wanneer de betrokkenheid bij een cliënt te groot
wordt, of je merkt dat er tussen jou en je cliënt een verliefdheid ontstaat, bespreek
dit dan met een leidinggevende of draag de cliënt over.
Volgens Freud (en zijn dochter Anna) maken veel mensen gebruik van
afweermechanismen om een pijnlijke werkelijkheid om te vormen tot een werkelijkheid die
makkelijker te aanvaarden is. De meest voorkomende afweermechanismen zijn:
– verdringing (repressie): gevaarlijke driften zoals trauma's en andere pijnlijke, of
onveilige gebeurtenissen vergeten, wegstoppen (onbewust maken);
– ontkenning: men doet net alsof een traumatische gebeurtenis nooit heeft
plaatsgevonden;
– projectie: dit is een verschijnsel waarin men een eigen emotie toeschrijft
aan/projecteert op een ander;
– reactieformatie/overdekking: men gaat het tegenovergestelde gedrag vertonen van
de emotie die wordt ervaren;
– rationalisatie: men zoekt een aannemelijke doch niet op waarheid beruste
verklaring voor een bepaalde situatie;
– sublimatie: dit gaat over mensen die neigingen hebben die maatschappelijk niet
geaccepteerd zijn, en dit kunnen omzetten in activiteiten die wel geaccepteerd zijn.
Iedereen maakt gebruik van afweermechanismen. Wanneer dit te sterk wordt, kan het een
pathologisch (ziekelijk) karakter aan nemen. Hier volgen tips om daarmee om te gaan:
– afweermechanismen zijn vaak de herkennen aan een gespannen houding (die zelfs
tot lichamelijke klachten kan leiden) van de cliënt;
– het is niet goed om een cliënt onvoorbereid te confronteren met zijn
afweermechanismen, want het is vaak een mechanisme waarvan de cliënt zich niet
bewust is'
– afweermechanisme uiten zich tijdens de hulpverlening als weerstand.
De manier waarop je je een beeld vormt van mensen heeft vaak te maken met een self-
fulfilling prophecy (de zichzelf waarmakende voorspelling). Daarnaast heeft beïnvloed ook
de context waarin je iemand ontmoet je beeld van die persoon.
In de beoordeling van situaties en mensen kunnen de nodige storingen optreden.
Voorbeelden is de persoonsitatiebeoordelingsfout (ook wel bekent als fundamentele
attributiefout, babyface-effect of aantrekkelijkheidseffect). Hierbij hebben mensen de
neiging om fouten van zichzelf (of andere die ze sympathiek vinden) toe te schrijven aan
een oorzaak buiten zichzelf en fouten van een ander wel aan de persoon zelf toe te
schrijven.
We laten ons in onze beoordeling van mensen vaak leiden door onze eerste indruk van
iemand (eerste-indruk of primacy-effect). We zijn daarin ook niet makkelijk van ons
oordeel af te brengen en zijn ons vaak niet eens bewust van dit effect.
Iemand beoordeeld zijn omgeving aan de hand vanuit zijn eigen referentiekader en heeft
behoefte aan voorspelbaarheid (schema's). Deze behoefte komt tot uiting in de volgende
beoordelingseffecten:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper believer1988. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.