Doelstellingen TLP 2
Urologie: Anatomie, ziekteleer, OZT & Medische Techniek
2.27 Urologie: Anatomie
Tip: Atlas der Anatomie – Frank H. Netter (blz.
361 t/m 365 & 368)
-Je kan met betrekking tot mannelijke
geslachtsorganen de bouw en ligging beschrijven
De organen van het mannelijke
geslachtsapparaat (systema genitale masculinum)
worden in inwendige en uitwendige
geslachtsorganen verdeeld. Tot de inwendige
geslachtsorganen behoren: testis, epididymis,
ductus deferens, prostaat, glandula vesiculosa en
klieren van Cowper. Tot de uitwendige organen
behoren: penis, scrotum en de bedekking van de
zaadbal. De inwendige organen ontwikkelen zich craniaal vanaf de bekkenbodem uit de urogenitale
rand. De uitwendige geslachtsorganen ontstaan uit de sinus urogenitalis.
Bouw en ligging van de geslachtsorganen
*Urethra: de binnenbekleding bestaat uit overgangsepitheel (meer rekbaar)
*Ductus/vas deferens (2stuks): de ductus deferens start het meest caudaal aan de epididymis tot aan
de prostaat. De beide zaadleiders komen samen in de prostaat. De zaadleider zit in de funiculus
spermaticus, samen met een zenuw, arterie, vene en lymfevat. De ductus deferens bestaat uit een
dikke spierlaag (voor peristaltiek) met een dunne opening. De zaadleider bestaat dus uit heel veel
spierweefsel met een hele kleine opening. Het spierweefsel bestaat uit glad spierweefsel
(onwillekeurig). Aan het einde van de zaadleider is een verbreding wat de ampulla ductus deferens
wordt genoemd.
*Penis: Er zitten zwellichamen in de penis (corpora cavernosa),
die stijf kunnen worden in erectietoestand. De corpus
cavernosum mondt bij de man uit in een glanspenis. Er gaat
veel bloed naar toe, wat zorgt voor de stijfheid. Tevens is er
een corpus spongiosum die minder stijf wordt. Hierdoor loopt
de urethra en deze wordt dus niet dichtgedrukt. De dorsale
bloedvaten liggen aan de bovenzijde van de penis (in
erectiestand dorsaal). Rondom de glanspenis ligt de voorhuid
(preputium).
*Epididymis (2stuks): Deze liggen op de testis aan de dorsale
zijde. In het meest craniale punt (caput epididymis) zijn de
zaadcellen het minst rijp, bij het dalen worden de zaadcellen
steeds rijper en bij de cauda epididymis zijn de zaadcellen het
meest rijp.
*Testis (2stuks): de testis bestaat uit veel kleine buisjes (ductuli), die de zaadcellen produceren. Om
de testis heen liggen verschillende lagen, die zijn ontstaan na de indaling van de testis vanuit het
peritoneum. Deze lagen zijn achtereenvolgens:
1. Tunicae albuginea: harde bindweefsellaag die aan de buitenkant van de testis zit
2. Tunicae vaginalis: bestaat uit twee lagen van het peritoneum
*Het viscerale blad wordt ook wel: epiorchium (lamina visceralis) genoemd
*Het parietale blad wordt ook wel: periorchium (lamina parietalis) genoemd
3. Fascia spermatica interna: gevormd uit m. transversus abdominus (bindweefsellaag)
1
, 4. Fascia cremasterica/ musculus cremaster: gevormd uit m. obliquus internus abdominus
(dwarsgestreepte spierweefsel: willekeurig samentrekken)
5. Fascia spermatica externa: gevormd uit m. obliquus externus abdominus (bindweefsellaag)
6. Tunica dartos: stevige binnenbekleding van het scrotum (huid aan de binnenkant)
Alle geproduceerde zaadcellen verzamelen zich in
de rete testes. Van hieruit gaan de zaadcellen via
de efferens testis naar het caput epididymis. Vanaf
hier gaan de zaadcellen rijpen.
*Scrotum: Bevat spierweefsel voor ontspanning of
optrekken bij kou
*Vesicula seminalis /Glandula vesiculosa (2stuks)
*Prostata: Bevat afvoerbuisjes waardoor het vocht
in de zaadleider terecht komt
*Ductus ejaculatorius (2stuks): Er zijn twee
ejaculatiekanalen die samen komen in de urethra
*Glandula bulbo-urethralis/klier van Cowper: Deze
klier ligt in een spier, wat twee kringspieren zijn.
De urethra heeft een m. sphincter urethrae interna
(glad) en een m. sphincter urethrae externa
(dwarsgestreept) die net bij de uitgang van de
blaas zit. Door vulling van de blaas rekt de blaaswand die drukt op de interne kringspier. Deze spier
zal gaan rusten. De externe kringspier zit onder de prostaat die aangespannen blijft totdat de man
gaat plassen. Als er sprake is van een zaadlozing kan er geen urine uit de urethra komen. Het
handigste is als de blaas dichtgehouden wordt zodat er geen urine uit kan lopen. Bij de zaadlozing
treedt er een reflex op, waardoor de interne kringspier aangespannen blijft. De externe kringspier
moet ontspannen blijven zodat er wel een zaadlozing kan plaatsvinden.
-Je kan met betrekking tot mannelijke geslachtsorganen de onderdelen en functies benoemen
In de zaadballen worden de mannelijke kiemcellen, spermatozoa, gevormd en via een
kanaaltjesstelsel naar de bijbal getransporteerd, waar ze een rijpingsproces ondergaan. Via de
zaadleider komen ze in de urine-zaadbuis terecht, waaruit ze de lichaamsholte kunnen verlaten. Op
hun weg door de afvoerende zaadwegen worden de kiemcellen door de accessoire klieren met
secreten vermengd.
Orgaan Functie
Urethra Uitscheiding + transport urine en sperma
Ductus deferens Verbinding bijbal en urinebuis en transport zaadcellen d.m.v. peristaltiek
Penis Erectie bij opwinding /seksuele functie, zaadcellen diep genoeg bij vrouw inbrengen,
urineren (stuk langer, lastiger voor bacteriën om binnen te komen)
Epididymis Rijping zaadcellen/spermatozoa
Testis Productie zaadcellen & testosteron. Hierbij zorgt FSH voor de rijping van de zaadcellen en
LH (ICHS) voor de productie van testosteron. De functie van testosteron is: secundaire
geslachtskenmerken ontwikkelen (haargroei, verzwaring van de stem), verder
ontwikkelen van de primaire geslachtskenmerken, bot- en spiergroei. Naast de
hormonale regulatie is de temperatuur voor de ontwikkeling van belang, deze moet
minstens 2 graden onder de lichaamstemperatuur liggen.
Scrotum Bescherming van de testis en regulatie van temperatuur
Vesicula seminalis / Spermavocht/zaadvloeistof produceren, dit is de grootste component van vloeistof dat
Glandula vesiculosa wordt toegevoegd. Dit vocht is wat alkalisch dat zorgt voor een hogere pH (boven de 7).
Dit is ter compensatie van het zure milieu bij de vrouw, zodat de zaadcellen overleven.
Het bevat ook veel fructose (suiker), omdat de zaadcellen hard moeten zwemmen naar
de vrouw toe (energie).
2
, Prostata Aanmaken prostaatvocht (rest van het vocht) en afsluiten urethra. De prostaat groeit bij
de meeste mannen, wat een retentieblaas kan veroorzaken aangezien de urethra steeds
meer wordt afgesloten. Deze vloeistof is iets zuurder wat het basische iets opheft van de
zaadblaasjes. Deze substantie is melkachtig wat de kleur van sperma vormt.
Ductus ejaculatorius Transport van sperma tussen de vas deferens en de urinebuis.
Glandula bulbo-urethralis Afscheiden van voorvocht, schoonspoelen van de urethra voordat er sperma uitkomt
(Klier van Cowper)
-Je kan met betrekking tot mannelijke geslachtsorganen de vaat- en zenuwvoorziening beschrijven
Arteriën
*Testis: aorta à a. testicularis
*Epidydimis: aorta à a. testicularis
*Scrotum: a. pudenda interna
*Ductus deferens: a. umbilicalis à a. ductus deferentis
*Zaadblaasjes: a. vesicalis inferior / a. ductus deferentis / a. rectalis media
*Prostaat: a. pudenda interna / a. vesicalis inferior / a. rectalis media
*Eikel/voorhuid/penishuid: a. pudenda interna à a. dorsalis penis
*Corpus spongiosum/urethra: a. pudenda interna à a. bulbi penis
*Corpora cavernosa: a. pudenda interna à a. profunda penis à aa. helicinae
Venen
*Testis/epidydimis rechts: plexus pampiniformis à v. testicularis dextra à v. cava inferior
*Testis/epidydimis links: plexus pampiniformis à v. testicularis sinistra à v. renalis sinistra
*Zaadbalbekleding/scrotum: v. saphena magna / v. epigastrica inferior / v. pudenda interna
*Ductus deferens: plexus pampiniformis / plexus vesicalis / plexus prostaticus
*Prostaat/zaadblaasjes: plexus prostaticus à plexus venosus vesicalis à v. iliaca interna
*Penis: vv. dorsalis penis superficialis / v. profunda à plexus prostaticus/vesicalis
Zenuwen
Testis: Sympathische vezels uit de plexus coeliacus bereiken zaadbal en bijbal via de arteriën. De m.
cremaster wordt motorisch geïnnerveerd door de r. genitalis van de n. genitofemoralis.
Ductus deferens: de vegetatieve zenuwen stammen uit de plexus hypogastricus inferior.
Prostaat/zaadblaasjes: Dicht tegen de kop van de zaadblaasjes en prostaat liggen delen van de plexus
hypogastricus inferior, waaruit vele zenuwvezels de klieren in trekken.
Penis: De sensibele innervatie gebeurt door een tak van de n. pudendus. De vegetatieve vezels
bereiken de penis via de plexus hypogastricus inferior en stammen uit de lumbale sympathicus.
3