Proactiviteit op het werk: een
psychologisch perspectief
Samenvatting stof
Thema 1: Proactiviteit op het werk
1.1: Proactieve adaptatie
Video 1: How to adapt to change in the workplace
6 tips over hoe je jezelf kunt aanpassen aan veranderingen op de werkplek:
Laat los hoe (goed) het was
Accepteer de veranderingen die om je heen gebeuren
Denk in ‘ja’ in plaats van ‘nee’
Stel nieuwe doelen
Focus op datgene waar je controle over hebt
Krijg een ander perspectief door met andere mensen in gesprek te gaan, maak je niet om
alles druk
Artikel 1: In beweging: over het aanpassingsvermogen van werknemers in dynamische
werksituaties
Voorbeelden van factoren die ervoor zorgen dat organisaties voortdurend veranderen:
Economische recessies
Toegenomen concurrentie
Snelle technologische ontwikkelingen
Veranderende wetgeving
Consequenties voor het personeel:
Snel met wisselende taakeisen en werksituaties omgaan
Flexibel en proactief reageren op een veranderende en onzekere werkomgeving
Continu heroriënteren
Competenties op peil houden
Waar eerst de nadruk lag op functie-gerelateerde werkprestaties en later ook op organisatie-gericht
burgerschap, wordt nu bepleit om adaptief gedrag als derde prestatiedomein te erkennen. Deze 3
prestatiedomeinen zijn cruciaal voor het optimaal presteren van werknemers en organisaties in de
dynamische wereld waarin we leven.
3 prestatiedomeinen:
Functie-gerelateerde werkprestaties
Organisatie-gericht burgerschap
Adaptief gedrag
1
,Er is onderzocht hoe werknemers met dynamische werksituaties omgaan:
Organisatieverandering
o Geplande organisatieveranderingen (fusies, nieuwe werkwijze/technologie
implementeren) kunnen negatieve reacties oproepen, zoals: onzekerheid,
wantrouwen, verlies van controle en weerstand.
o Belangrijke oorzaak van weerstand is het veranderingsproces zelf. Communicatie,
participatie, vertrouwen in het management en een goede relatie met
leidinggevende is van belang.
o 40-60% van grootschalige organisatieveranderingen mislukt
Continue veranderingen
o Voortdurend inhaken en anticiperen op veranderingen in de markt
o Innovatie en ondernemerschap zijn belangrijke kwaliteiten
o Medewerkers moeten alert en innovatief zijn, initiatief nemen, zich als ondernemer
opstellen, breed en duurzaam inzetbaar zijn, employability op peil houden en
proberen gezond en vitaal aan de slag te blijven. Het ‘kunnen’ (aanwezigheid
competenties) en ‘willen’ (houding, bereidbaarheid) van de werknemer is van belang.
Omgaan met werkstress
o Werkstress: treedt op wanneer iemand zich niet in staat acht aan de werkeisen te
voldoen.
o Aanwezigheid stressor taxatie van de mogelijkheden om hier iets aan te doen
werkstress (als het niet lukt om het op te lossen)
o Coping: het omgaan met een stressor. Dit kan probleemgericht (probleem
aanpakken) of emotie-gericht (emotionele reactie aanpakken) zijn.
Adaptatie: verwijst naar een evolutionair proces waarmee een populatie zodanig verandert dat het
beter in de eigen habitat gedijt. Het helpt het organisme in te spelen op een veranderende omgeving
en leidt tot een betere afstemming hiertussen. Het gaat om een aanpassing.
Adjustment behavior (aanpassingsgedrag): richt zich op het gedrag waarmee werknemers zichzelf of
hun werk(omgeving) aanpassen om op die manier langer op een passende wijze in een functie te
kunnen blijven doorwerken.
2
,Individueel aanpassingsvermogen: betreft een onderliggend potentieel van werknemers, verkregen
uit cognitieve, affectieve en gedragsmatige bronnen die kunnen worden ingezet om effectief om te
gaan met of te anticiperen op taak gerelateerde, situationele en loopbaan-eisen.
Cognitief
o Veranderingsbewustzijn (situation awareness): het herkennen van veranderingen in
de omgeving, wat om een aanpassingsreactie vraagt.
o Cognitieve flexibiliteit: betreft het vermogen dingen op een andere manier te
kunnen zien, de perceptie en interpretatie van situaties te kunnen veranderen en
nieuwe ideeën en oplossingen te kunnen ontwikkelen.
o Gerichte aandacht: betreft het vermogen de aandacht vooral te richten op stimuli of
gebeurtenissen die voor het functioneren van belang zijn, en de minder relevante of
storende stimuli te negeren.
o Adaptieve oriëntatie: een positieve, mentale instelling. Aan deze instelling ligt een
reeks van adaptieve cognities, attitudes en opvattingen ten grondslag die voor het
omgaan met nieuwe of veranderende situaties van belang zijn, zoals optimisme,
hoop, controle, zelf-effectiviteit, uitdaging, open-mindedness, leeroriëntatie en
nieuwsgierigheid.
Affectief
o Werknemers passen zich beter aan als zij in staat zijn hun emoties te reguleren en
gemakkelijk over negatieve emoties heen komen (emotieregulatie). Positieve
emoties zijn hierbij van belang, gezien deze positieve uitkomsten met zich
meebrengt, zoals een verbeterd immuunsysteem, een verlaagd risico op hartfalen en
minder depressieve klachten.
o Antecedentgerichte strategieën: worden gebruikt voordat de emotie volledig is
geactiveerd en zijn erop gericht het ontstaan van emoties te voorkomen of te
beïnvloeden. Bv aandacht verleggen (attentional deployment), waarbij het individu
zich richt op andere aspecten of situaties of cognitieve herinterpretatie (reappraisal),
waarbij het individu probeert de interpretatie van de situatie te veranderen.
o Responsgerichte strategieën: worden ingezet om de effecten van de eenmaal
ontwikkelde emotie te veranderen. Dit kan zich richten op de fysiologische arousal
(bv door meditatie), de emotionele ervaring (deep acting: medewerkers veranderen
hun emoties) en de gedragsmatige responsneiging (surface acting: medewerkers
onderdrukken de eigen emoties en laten een emotie zien die beter op de situatie
aansluit).
Gedragsmatig
o Adaptieve vaardigheden
o Gedragsneigingen, zoals proactief gedrag (het initiëren van acties die een positief
effect op de omgeving hebben), reactief gedrag (het veranderen van eigen
kenmerken en gedrag om beter bij de nieuwe omgeving aan te sluiten) en tolerant
gedrag (proberen te blijven functioneren ondanks de veranderende omgeving). Maar
ook een probleemgerichte coping stijl hoort hierbij. Er is ook gebleken dat een
toenaderingsgerichte (approach) motivatie en een vermijdende (avoidance)
motivatie uiteenlopende effecten op de emoties, cognities en het gedrag van mensen
kunnen hebben (approach-avoidance motivatie).
o Effectief aanpassingsvermogen: de medewerker past zich niet alleen passief aan
(veranderingen in) de organisatiedoelen, maar bewaakt ook de eigen persoonlijke
doelen die deze persoon een rol laat spelen in het adaptatieproces.
3
, Reader 1: Proactivity at work – a big picture perspective on a construct that matters
Proactiviteit: de controle nemen om dingen te laten gebeuren in plaats van dingen te zien gebeuren
(Parker & Bindl).
Lange termijn gefocust
Veranderingsgericht in omgeving of zichzelf
Actie is zelf-geïnitieerd door een individu waar diegene zelf geïnteresseerd of betrokken in is
Proactiviteit is door de jaren heen een steeds belangrijker onderwerp geworden voor organisaties.
Artikel 2: Helping people to ‘make things happen’: A framework for proactivity at work page
62-75
Proactiviteit draagt niet alleen bij aan de werkprestaties van individuen, maar ook aan hun carrière
succes:
Initiatief nemend
(Creatieve) ideeën opperen
Ontwikkelen betere kennis over de organisatie
Beter salaris en promoties
Loopbaantevredenheid
4