100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Biologie 4/5/6 VWO €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Biologie 4/5/6 VWO

8 beoordelingen
 152 keer bekeken  21 keer verkocht

Samenvatting van Biologie in de bovenbouw op het VWO. Dus de gehele stof van 4/5 en 6 VWO is samengevat. Gebruik gemaakt van de boeken: Biologie voor jou VWO 4a/4b/5a/5b/6

Voorbeeld 4 van de 87  pagina's

  • 30 juli 2018
  • 87
  • 2017/2018
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (5527)

8  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: amenefarjam • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ng1234 • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: neksik • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: theresebelivett • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: hedwichveltman • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: silvanaeleveld • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: aleyna_2003 • 5 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
juliajongejan98
Thema 1: Inleiding in de biologie VWO 4
Indeling organismen
1. Prokaryoten: bacteriën en archaea.
- Eencellige organismen
- Geen celkern
- DNA ligt los in de cel

2. Eukaryoten: dieren, planten, schimmels (protstenn.
- Celkern met DNA
- Andere organellen als vacuolen/bladgroenkorrels in planten
- Eencellig of meercellig


Thema 2: Cellen

2.1 Nanotechnologie
Met ‘nano’ wordt aangeduid dat iets erg klein is. In de nanotechnologie ontwikkelen onderzoekers
bijvoorbeeld hele kleine instrumenten. Nano komt van nanometer, 1nm = 0, 000 000 001 m = 10 -9.

2.2 Cellen bekijken
Om cellen met een microscoop te bekijken maak je een preparaat van de cellen. Om het licht door te
laten moet het object in een preparaat heel erg dun zijn.
Een preparaat leg je op de tafel van een microscoop en je zet het vast met de preparaatklemmen.
Daarna stel je de microscoop in.
Stel de microscoop altjd eerst scherp voordat je doorschakelt naar het volgende objectef.
Als er luchtbelletjes onder het preparaat ziten, zoek dan een stukje op zonder luchtbelletjes en
teken dat na.
Vergrotig vai eei microscoop = vergrotig oculair vergrotig objectef.

2.3 Plantaardige en dierlijke cellen
Een eukaryoot heef organellen, een prokaryoot niet.

Dierlijke cel

1. Nucleolus
2. Celkern
3. Ribosomen
4. Vesikel
5. RER
ruw endoplasmatsch retculum
6. Golgi-apparaat
7. Cytoskelet
8. GER
glad endoplasmatsch retculum
9. Mitochondriën
10. Peroxisoom
11. Cytoplasma
12. Lysosoom
13. Centriolen

,Plaitaardige cel

1. RER: ruw endoplasmatsch retculum
2. GER: glad endoplasmatsch retculum
3. Ribosomen
4. Vacuole
5. Cytoskelet
6. Chloroplasten
7. Plasmodesmen
8. Celwand van aanliggende cel
9. Celwand
10. Celmembraan
11. Peroxisoom
12. Mitochondriën
13. Golgi-apparaat
14. Nucleus

Veel plantaardige cellen bevaten een grote centrale vacuole. De vacuole is omgeven door het
vacuolemembraan. De centrale vacuole speelt een grote rol bij de stevigheid van plantencellen.

In het cytoplasma kunnen ook plastden voorkomen. Plastden vormen een groep organellen die bij
planten en sommige protsten voorkomen.
We onderscheiden 3 typen: - chloroplasten (bladgroenkorrelsn
- chromoplasten (kleurstoforrelsn
- leukoplasten (zetmeelkorrelsn

Sommige plastden kunnen overgaan in andere, tjdens het rijpen van fruit worden chloroplasten,
chromoplasten.

2.4 Weefsels en organen
Cellen die nog niet volledig gespecialiseerd zijn noemen we stamcellei. Stamcellen kunnen zich in een
specifiek celtype ontwikkelen. Stamcellen van een embryo groeien uit tot allerlei verschillende cellen, dit
zijn embryonale stamcellen. Beenmerg bevat stamcellen die kunnen uitgroeien tot verschillende
bloedcellen, dit zijn adulte stamcellen.

Een groep cellen met dezelfde vorm en functe noemen we een weefsel. De vorm van cellen hangt nauw
samen met de functe. Met dekweefsel (epitheeln wordt een groep aangegeven met een aantal
gemeenschappelijke kenmerken.

Bij veel weefsels liggen de cellen niet direct tegen elkaar aan, er zit tusseicelstof tussen. Bij planten is de
celwand de tussencelstof. De tussencelstof zorg voor versteviging aan de cel. In kraakbeenweefsel liggen
2 of 3 cellen tegen elkaar aan, met tussen die groepjes cellen de tussencelstof. De tussencelstof hangt
samen met de functe van het weefsel.

2.5
De kern speelt een centrale rol in de zelforganisate en zelfregulate van de cel. De kern is omgeven door
het kernmembraan en bevat kernplasma. Tijdens de celdeling worden chromosomen zichtbaar, die op dat
moment bij de meeste cellen twee DNA-moleculen bevaten. Het DNA bevat erfelijke informate. In het
kernmembraan bevinden zich kernporiën.

Een kernporie is een groep eiwiten die het transport van stofen in en uit het kernplasma regelen.

,Aan het DNA ontstaat een ‘boodschapper’-molecuul. Dit molecuul wordt vanuit het kernplasma, via een
kernporie, vervoerd naar het cytoplasma. In het cytoplasma bevindt zich een uitgebreid
membranenstelsel, het endoplasmatsch retculum.

Op de membranen van het endoplasmatsch retculum bevinden zich ribosomen. Ribosomen zijn kleine
bolvormige organellen en ontstaan in de nucleolus. Ribosomen komen ook vrij in het cytoplasma voor.
Hoewel prokaryoten geen celkern hebben, beziten ze wel DNA. Eiwiten die worden gevormd door
ribosomen die vrij in het cytoplasma liggen, komen in het cytoplasma terecht. Bevinden de ribosomen
zich aan het endoplasmatsch retculum, dan komen de eiwiten in de ruimte tussen de membranen van
het endoplasmatsch retculum.

Van het ER snoeren zich blaasjes af, veel van deze blaasjes versmelten zich met het golgisysteem. Daar
krijgen de eiwiten hun vorm. Van het golgisysteem snoeren zich ook weer blaasjes af, sommige van deze
blaasjes versmelten zich met het celmembraan om de eiwiten buiten de cel af te geven. Dit wordt
secrete genoemd. Andere blaasjes die zich van het golgisysteem afsnoeren blijven in de cel, zoals
lysosomen. Lysosomen bevaten enzymen die stofen afreken.

Mitochondriën zijn bolvormige organellen met 2 membranen. In mitochondriën vinden veel reactes
plaats waarbij energie vrijkomt. In het celplasma kunnen eiwiten, veten en koolhydraten worden
afgebroken tot een stof die pyrodruivenzuur heet. Mitochondriën nemen dezen stof op, en wordt de stof
afgebroken tot CO2 en H2O. De energie die vrijkomt wordt tjdelijk opgeslagen in moleculen van de stof
ATP. Als er dan een keer energie nodig is wordt deze weer vrijgemaakt.

Chloroplasten beziten ook een dubbel membraan. De chloroplasten in plantaardige cellen zijn gevuld met
membranen die zijn gestapeld als munten. Op de membranen liggen de enzymen voor fotosynthese.

Bij prokaryoten kunnen ook allerlei structuren voorkomen, al zijn die zelfs met een elektronenmicroscoop
nog niet te zien. Om het celmembraan ligt bij de meeste bacteriën een celwand.




2.6 Diffusie en osmose
Cellen reageren op veranderingen van concentrates. Processen in een cel hebben veranderingen van
concentrates van bepaalde stofen tot gevolg. Door de verandering van deze concentrates veranderen
processen in een cel. Het transport van stofen over het celmembraan speelt een grote rol bij veel
processen. Difusie en osmose zijn beide processen die afankelijk zijn van het verschil in concentrate
tussen bepaalde stofen.

*Oplossing: bestaat uit een oplosmiddel en een opgeloste stof. Een oplosmiddel is bijvoorbeeld water en
de opgeloste stof kan zout zijn.
*Concentrate: is de hoeveelheid opgeloste stof in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel in gram/liter of
gram per dm3. Een erg lage concentrate van een stof wordt meestal uitgedrukt in PPM. PPM staat voor
‘parts per million’, 1 PPM = 0. 0001%

Diffusie
= de verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentrate naar een plaats met een lage
concentrate van die stof.
- Vooral plaats in gassen zoals lucht en in vloeistofen als water.
- Ontstaat doordat de moleculen van gassen of van vloeistofen bewegen, zijn ongericht >
moleculen bewegen in rechte lijn totdat het tegen ander molecuul botst > door de botsing
verandert richtng bewegen > moleculen bewegen naar alle kanten door ruimte.
>> Ontstaat een gelijkmatge (homogenen verdeling van moleculen over een beschikbare ruimte.

, Osmose
= is de verplaatsing van water door een selectef-permeabel membraan, van een plaats met lage
osmotsche waarde naar een plaats met een hogere osmotsche waarde. Bij osmose vindt alleen de
verplaatsing van watermoleculen plaats, niet van de opgeloste stof.
*Osmotsche waarde= het aantal deeltjes van de opgeloste stof in de oplossing.
- Dus water verplaatst zich van een ruimte met veel water en weinig opgeloste stofen > naar een
plek met minder water en dus meer opgeloste stofen in concentrate > ontstaan gelijke ruimten
doordat er meer water komt in de 2e ruimte > neemt de concentrate van opgeloste stofen af.


2.7 Membranen en het transport van stoffen
Membraaneiwiten hebben verschillende functes:
- Transport van stofen
- Werken als enzymen
- Receptor
- Herkennen van cellen

Extern en intern milieu
*Extern= de omgeving buiten het celmembraan. Bv. de inhoud van darmen, longen en blaas.
*Intern= het milieu tussen de cellen in, bestaande uit weefselvloeistof of bloedplasma. Verandering in
intern milieu kunnen ernstge gevolgen hebben, zoals bij suikerpatënten die het suikergehalte niet
constant kunnen houden.
>> tussen intern en extern milieu bevindt zich ten minste een cellaag.

Passief transport
- Is geen energie nodig
- Verloopt van hoge concentrate naar lage concentrate (bv. difusie en osmosen.
- Hoe groter het aantal poriën in het celmembraan > hoe sneller de difusie kan verlopen.
Een membraan van fosfolipiden is vrijwel ondoordringbaar voor water. Een speciaal membraaneiwit,
aquaporiie, regelt de doorlaatbaarheid voor water omdat een membraan van fosfolipiden
ondoordringbaar is voor water. Des te meer van die membraaneiwiten des te sieller de osmose
plaatsvindt.
Transport via porie-eiwiten: gaat van een hoge naar een lage concentrate. Een cel kan opname
reguleren door een kanaaltje te sluiten of juist te openen. Dit wordt veroorzaakt doordat een bepaalde
stof aan het porie-eiwit bindt > de structuur van het porie-eiwit verandert en wordt ondoorlaatbaar of
juist doorlaatbaar voor die bepaalde soort moleculen.
Andere eiwiten in het membraan functoneren als porie-eiwit, bv. voor glucose. Er is nu geen porie waar
de moleculen doorheen gaan, maar het molecuul bindt aan het eiwit. Hierdoor verandert de vorm van het
eiwit waardoor het molecuul het membraan kan passeren.

Actef transport
= wanneer transport plaatsvindt tegen de concentrategradiënt in.
- Er is energie nodig: meestal geleverd door ATP-moleculen.

Transport via blaasjes
Vanaf het celmembraan kunnen zich blaasjes afsnoeren >> endosomen.
*Fagocytose= wanneer via zo’n blaasje voedsel wordt opgenomen. Is een actef proces.
- In de cel versmelt de endosoom met een lysosoom waarna de enzymen de endosoom verteren
Dan komen de verteringsproducten komen in het cytoplasma.
- De cel kan deze afvalstofen dan ook weer afgeven. Een blaasje van het golgisysteem wordt naar
het celmembraan getransporteerd. Daarna wordt het blaasje versmelt met het celmembraan en
komt terecht in externe milieu.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliajongejan98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  21x  verkocht
  • (8)
  Kopen