H13 Bloedvaten
donderdag 2 februari 2023
21:36
Kleine (pulmonaire) bloedsomloop
Gaat naar de longen, haalt daar zuurstof op
Grote bloedsomloop = systeemcirculatie
Rechterkant hart pompt naar de longen.
Linkerkant hart pompt naar de rest van het lichaam.
In capillairen (ongeveer 8 mm diameter), hier is de druk laag en is er diffusie mogelijk.
Regulatie druk en stroomsnelheid 'vasomotie'. = De bewegen door de vaten heen.
Vorm van autoregulatie. = Knijpen bijvoorbeeld samen tijdens kou.
Precapillaire Sfincters = Bepalen de doorstroomsnelheid.
3 lagen in bloedvaten
• Tunica intima
Endotheel en elastisch bindweefsel.
• Tunica media
Glad spierweefsel, dikker bij arterie (omdat de druk in arteriën hoger is).
• Tunica externa
Bindweefsel, dikker bij grote venen.
Overzicht van de arteriën en venen
Elastische arteriën (∅ 2,5 𝑐𝑚) Druk
opvangen en
reguleren.
Musculeuze arteriën (∅ 0,4 𝑚𝑚) Bloed naar
skeletspieren
en inwendige
organen.
Meer
gespierd,
minder
elastisch.
Arteriolen, capillairnet, venulen Vertakkingen,
capillairen:
Uitwisseling
stoffen en
gassen door
diffusie en
osmose.
Middelgrote venen (∅ 2 − 9 𝑚𝑚) Druk is
lager!!
Kleppen.
Grote venen (∅ 1,3 − 3 𝑐𝑚) Dikke tunica
externa.
, Regulatie doorbloeding
Vasoconstrictie = nauwer (Lumen (inhoud) wordt kleiner).
Vasodilatatie = wijder (Lumen (inhoud) wordt groter).
Deze homeostase zorg voor de druk in de bloedvaten en ook voor de doorstroom in de vaten.
Venen en kleppen
Normaal: Beweging verhoogt veneuze return
Spieren stuwen bloed omhoog en tegen de zwaartekracht in.
Kleppen voorkomen terugstromen.
Op het moment dat deze kleppen minder goed werken. Dan krijg je spataderen.
Hoe hoger de druk is, hoe meer de doorbloeding.
Afhankelijk van druk en weerstand.
Normaliter is het HMV gelijk aan de doorbloeding.
Perifere weerstand (van arteriële systeem) hangt af van:
• Vaatweerstand: wrijving vaatwanden, afhankelijk van lengte en diameter; neurale en
hormonale regulatie en prikkels.
• Viscositeit: dikte, stroperigheid. Bloed is 5x dikker dan water!
Bij bloedarmoede omlaag (Minder RBC, meer plasma), bij uitdroging omhoog.
• Turbulentie: Wervelingen, vertraagt doorstroming, verhoogt de weerstand in de vaten.
Bloeddruk:
Systolische druk = Bovendruk, maximale druk, ventrikelaire systole
Diastolische druk = Onderdruk, minimale druk, einde diastole van ventrikel.
Capillaire druk = Continue doorstroom --> Homeostase
Afvoer overtollig vocht naar lymfevaten
Afweer organen.
Veneuze Tegen de zwaartekracht in.
druk = Lumen steeds groter.
Spierpomp = Skeletspieren
rondom venen
Respiratoire pomp = Het
drukverschil met ademen.